Bloedmadonna
(1998)–Rudolf Geel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 163]
| |
fietsers, met felgekleurde helmen en koersbroeken voorzien van reclame voor slagerijen en betonvlechters, maakten hun opwachting. Bij het aanschouwen van de rij voor het huis van de Coumansen sloegen sommigen van hen een kruis en fietsten verder, anderen zetten hun kostbare vehikel tegen de muur en sloten zich aan bij de gelovigen. Nu er sprake was van een oploop, hadden Mathilde en Lidie de kamer zoveel mogelijk leeggeruimd. Aan weerszijden van de madonna plaatsten zij rood gekleurde kaarsen. Mathilde had ze over van de kerstviering. Na de inrichting van de geïmproviseerde kapel lieten zij groepjes bedevaartgangers binnen, die zij slechts korte tijd gunden in de nabijheid van de madonna. Ondanks dit groeide de rij aan de achterkant sneller dan ze de gelovigen er aan de voorkant uit konden krijgen. Toen Franske met zijn vlieger naar buiten wilde, kon hij er slechts met de grootste moeite door. Binnen namen Mathilde en Lidie de honneurs waren. Beiden droegen een witte blouse. Die van Lidie was een beetje doorschijnend, zij droeg er een grote vleeskleurige bh onder. Nadat zij voor de madonna geknield hadden en een gebed of wens gemompeld, drukten sommige bezoekers de hoedsters van het beeldje dankbaar en geroerd de hand, anderen dankten hen dat zij de madonna met zoveel liefde verzorgden. Thieu had zich een eigen taak toegemeten, bij de buitendeur. Op gezette tijden controleerde hij of er zich een pastoor of andere verdachte persoon tussen de wachtenden bevond. Als hij een nieuw gezelschap had binnengelaten, zette hij een keukenstoel voor de ingang. Aan de stoel had hij een stuk karton gehangen; daarop stond met viltstift: ‘Bloedende Madonna Eerbied svp’. Deze woorden leken hem een passende inleiding voor de volgende stap. Wanneer een groepje bezoekers, diep onder de indruk van het vertoonde, daartoe met zachtheid door Mathilde en Lidie aangespoord, aanstalten maakte het huis te verlaten, hield Thieu hen een in schrille kleuren uitgevoerde offerschaal voor. Deze had Mathilde nog van haar moeder als fruitschaal gekregen. Uit piëteit bewaarde ze hem onder in een kast. Eindelijk vond hij een passende bestemming, en nog wel een heilige. | |
[pagina 164]
| |
‘Voor het onderhoud van de madonna,’ prevelde Thieu, in het midden latend of het om schoonmaakkosten van het beeldje of het huis ging. Bij de eerste die iets op de schaal legde, zei Thieu, zo helder mogelijk articulerend: ‘De madonna zal u dit in het hiernamaals lonen,’ waarna zelfs werklozen het beoogde kleingeld inwisselden voor muntstukken van vijf gulden. Ook verscheen er papiergeld op de schaal, in verschillende, zich vrolijk mengende kleuren, waarbij slechts het groen node ontbrak. Zoveel had hij nog nooit verdiend. Als de zaak voorspoedig bleef lopen, kon hij ergens anders gaan wonen, bij voorkeur op Aruba. Gemakkelijker maakten zijn verdiensten het er voor hem niet op. Thieu voelde zich verplicht zelf toezicht te houden op het heilige karakter van de plechtigheid die hij creëerde. Als het om geld ging, vertrouwde hij nu eenmaal niemand. |
|