In de auto op weg naar Uffel had zij zich een kader geschapen voor het stuk dat zij ging schrijven. In principe hoefde zij dat kader niet te ontwikkelen, het lag klaar in haar hoofd. In haar hoofd zat alles. Haar eerste boek had er tien jaar gezeten; tien jaar had zij erover nagedacht. Daarna was het op papier gekomen. Dat betekende een last minder. Maar het volgende boek werkte zich alweer naar voren.
Al bij het aanvaarden van de opdracht had zij besloten de madonna niet neer te zetten als het zinnebeeld van de liefhebbende moeder, hiermee de gedachten van haar jeugd herhalend, maar als verpersoonlijking van de moderne vrouw, die haar vrouwelijkheid niet langer wilde verbergen en het bloed dat maandelijks uit haar opwelde zonder omwegen aan de wereld toonde, als teken van onafhankelijkheid. Zo liet zij al op weg naar Uffel observaties van wat zich visueel zou aandienen achter zich en dacht zij na over een interpretatie van de gebeurtenissen. Het ging om het creëren van een beeld, aan de hand van een leidende idee, waarin zij alles wat zij tegenkwam een plaats kon geven. Observaties waren daarom van ondergeschikt belang, slechts dienstbaar aan de theorie, die aan het leven voorafging.
Maar toen zij, omgeven door anderen die elkaar zich in de kleine huiskamer van de Coumansen verdrongen, eindelijk een glimp opving van het beeldje, leek het alsof de grond onder haar voeten werd weggeslagen. Met één waanzinnige sprong overbrugde het geloof van haar jeugd de enorme afstand naar het heden. Steeds meer toegedekt door haar excercities in leven, kunst en wetenschap leidden Dantzigs meisjesjaren een verborgen bestaan op de achtergrond. Voor haar was de geur van wierook onlosmakelijk verbonden met de geborneerdheid die haar op haar zeventiende naar de grote stad verdreven had. Maar de roem, en bovendien het toegenomen aantal van haar jaren, hadden haar toegeeflijker gemaakt. Langzamerhand had zij de nieuwsgierigheid naar haar herkomst voelen toenemen. De geuren keerden in haar terug, zo lieflijk dat ze onbestaanbaar leken.
Dantzig bezag de bloedende madonna. Het was niet het bloeden zoals Thieu beloofd had, maar een parelende druppel, die op de onderbuik glinsterde en de aanwezigen sprakeloos maakte.