De politieman
Wadman kreeg versterking, tien rechercheurs werkten aan het onderzoek. Vier van hen, onder wie hijzelf als leider van het onderzoek, deden in Uffel navraag naar Agnes. Enkele zaken stonden inmiddels vast. De scooter vertoonde geen beschadigingen. Zij moest uit zichzelf gestopt zijn nadat iemand haar aandacht had getrokken. Daarna had zij waarschijnlijk de scooter op de grond gelegd, of iemand had dat voor haar gedaan. In tweede instantie, dit laatste met grote waarschijnlijkheid maar niet onomstotelijk bewezen, was de scooter verplaatst, in haast. Als iemand, de dader, hem had willen verbergen, dan had hij het waarschijnlijk uit tijdgebrek onzorgvuldig gedaan.
Dat het meisje niet was aangerand, had Wadman zonder onderzoek onmiddellijk verondersteld. De politiearts vond dan ook geen aanwijzingen van recent seksueel contact. Het bericht van de moord had zich vanzelfsprekend razendsnel verspreid. Om elf uur 's ochtends kwam er een telefoontje van de eigenaar van de disco Sjanzibar, in Elchem. Die had haar die avond om een uur of tien gezien, alleen kon hij niet zeggen tot hoe laat zij was gebleven. Van de disco tot aan de plaats van de moord was het, in een rustig tempo, op de scooter niet meer dan een kwartier rijden. De arts stelde het tijdstip van overlijden op omstreeks middernacht. Wadman had een van de rechercheurs naar disco Sjanzibar gestuurd, in de hoop dat deze samen met de eigenaar een lijst met namen van vaste bezoekers kon opstellen.
Had Agnes zich ergens in de buurt van de disco met iemand afgezonderd en had een jaloerse mededinger, die wist welke weg zij zou nemen, haar later opgewacht? Geen enkel bewijs. De plaats van de moord vertoonde geen sporen van andere scooters, of auto's. Het lange gras was niet door een groep mensen platgetrapt. Er viel trouwens helemaal niet veel te zien. Ja, er lag een leeg sigarettenpakje, maar dat was verweerd door de regen.
Wadman ging de pastoor zoeken. Deze werd voor de deur van de kerk geïnterviewd door een dame van een nieuwsjour-