‘Maak Franske beter,’ bad zij opeens, ‘geef hem zijn hersens terug, als hij die ooit bezeten heeft toen hij in mij was. Maar het was een gemene, harde bevalling, de dokter heeft de tang te hard in zijn kop geknepen, ik mag het hem niet kwalijk nemen, iedereen maakt fouten, maar het was wel mijn kind. Kunt u zijn hersens niet wat laten groeien, Maria, alles groeit aan hem, vooral dat ene, en daarom moet hij zich netjes gedragen want ik wil niet elke dag de lakens buiten hangen zodat iedereen het ziet. Begrijpt u wel. Laat hem niet zo'n smeerlap worden als zijn vader.’
Hoe zij dat laatste bedoelde, wist zij niet precies. Zij kneep haar ogen samen, om maar niet te hoeven denken aan haar schat, die zich niet kon beheersen, dat zou hij van zijn vader hebben, maar hij was onnozel. Hij was puur, de schooljongens hadden hem met rust gelaten en toch wist hij zichzelf te vinden, de pastoor had gezegd dat ze die smerigheid allemaal hadden. Het kwam vanzelf, zoals honger.
Of het nu kwam door Franske, maar opeens veranderde de grote madonna achter het altaar in Agnes. En zij haatte Agnes, hoewel zij wist dat het kind altijd goed was geweest voor haar jongen. Was het daarom? De madonna, die Agnes' gezicht had gekregen, bloedde. Zij bloedde als een rund, precies zoals het beeldje bloedde, op dezelfde plaats. Nee, schreeuwde een wanhopige stem in haar. Het is niet jouw bloed, lelijk kreng, maar het mijne. En het waren haar tranen. Hoe vaak had Thieu haar midden in de nacht wakker gemaakt, als hij dronken thuiskwam. Of haar, als zij eten klaarmaakte, zonder omwegen tegen het aanrecht genomen. Het was nooit een genot, en steeds een pijniging. Hij beukte dat harde ding in haar, terwijl zij het uitschreeuwde. ‘Ja schreeuw maar!’ hijgde hij. ‘Zo lekker vind je het.’ Laat dit voorbijgaan, bad zij, maar het kwam altijd terug. Aan zijn gesteun kon zij horen wanneer hij de bevrediging naderde. Soms was zij er snel van af, viel hij in slaap, nadat hij haar een klets voor de kont had gegeven. Maar even vaak kwam het voor dat hij zich terugtrok en opnieuw in haar kwam, maar nu ergens anders, daar waar het niet kon en toch gebeurde, waar zij scheurde en bloedde, terwijl hij in dat nauwe hol ook niet meer