‘Pastoor Rog,’ zei de journaliste zo neutraal mogelijk. ‘Nu het beeldje op zo'n bijzondere plaats is gaan bloeden...’ Hij zag haar aarzeling en overwoog of hij zou ingrijpen. Voor je het wist hadden journalisten je klemgezet en raakte je in een vrije val, schaterlachend nagehoond door Satan. Wie anders had de pers uitgevonden?
‘Hoe bedoelt u?’ vroeg hij, ondanks zichzelf ‘Iedere bloeding, op welke plaats ook, is bijzonder.’
‘Dus u hecht geen bijzondere betekenis aan het feit dat het beeldje uit haar buik bloedt?’
‘Nee,’ antwoordde hij. ‘Het gaat om de symboliek van het bloeden. Waar zich dat manifesteert maakt in principe niet uit.’
De journaliste maakte een aantekening. ‘Pastoor niet onder de indruk van bloedende onderbuik’, zag Rog als kop in de krant staan. En voor je het wist vervingen ze ‘onderbuik’ nog door iets ergers. Hij begon te zweten.
‘Maar het is wel de plaats waar vrouwen iedere maand bloeden,’ hield de journaliste aan.
‘Ik heb u mijn mening gegeven.’ Op hetzelfde moment brak jeuk uit onder zijn armen. De journaliste schreef zijn antwoord op.
‘Dan heb ik nog een vraag. Overweegt u speciale maatregelen?’
‘Maatregelen?’ hoorde hij zichzelf herhalen. Even overwoog hij een sarcastisch antwoord. Maar hij wist er geen. Scherpe antwoorden schoten hem altijd pas later te binnen, na een lange omweg gemaakt te hebben. ‘Aan wat voor maatregelen denkt u?’
‘Bijvoorbeeld extra missen. Ik kan mij voorstellen dat u iets speciaals doet.’
Aan extra missen had hij inderdaad gedacht, zelfs was een processie in hem opgekomen, gekoppeld aan een stille omgang. Maar hij huiverde bij de gedachte dat hij, gevolgd door tv-camera's, aan het hoofd ging van een stoet oude vrouwen, met een paar ginnegappende misdienaren en het beeldje waarvan het bloed in de open lucht nog eens extra de nadruk zou leggen op de geheime opening waar leven in en uit ging en waaraan hij zojuist geen betekenis wilde hechten.