‘Die van de krant hoeft niet alles te horen.’
Onwillekeurig glimlachte Rog.
Thieu wist niet meer wat hij had willen zeggen. Zijn geest was alweer verder. Die stelde zich inmiddels voor wat de onderzoeker in de kamer met het beeldje deed. In ieder geval eraan zitten. Met zijn nagel het bloed wegkrabben en denken dat hij aan levend vlees zat. Die gedachte wilde zich niet naar een rustiger gedeelte van zijn geest verplaatsen.
‘Je zei “Leer mij de kerk kennen”,’ probeerde de pastoor Thieus geheugen op te frissen.
‘Precies,’ antwoordde Thieu. ‘Dat soort lui sturen ze niet voor niets. Een wonder vinden de hoge heren veel te gevaarlijk.’
Hoewel Rog zich in stilte onmiddellijk en volledig bij deze opvatting aansloot, voelde hij er geen behoefte aan zijn parochiegenoot bij te vallen. ‘De kerk weet heel goed wat zij doet. Dat moet je maar van mij aannemen. En ik weet zeker dat pater Gregorius het beste met het beeldje voorheeft.’
Deze kwam juist de kamer uit. Bij het openen van de deur ving Hanna een glimp op van het beeldje. Het stond nog altijd op de tafel, ongeschonden, een kleine oase van rust.
Alle aanwezigen richtten hun aandacht op de deskundige. Deze was zich ten volle bewust van het gewicht van zijn oordeel. Hij had dit vaker meegemaakt. In veel gevallen had hij precies kunnen aangeven welke mechanieken er gebruikt waren om het beeldje te laten reageren. Een dergelijke triomf was hem deze keer niet gegeven.
‘Het oordeel wordt opgeschort,’ verklaarde hij. ‘Zonder nader onderzoek kan ik niets concluderen.’
‘Betekent dit dat u de mogelijkheid van een wonder openhoudt?’ wilde Hanna weten.
‘Ik stel het oordeel uit, dat is op dit ogenblik alles.’
‘U hebt dus niet eenvoudig kunnen aantonen dat er fraude in het spel is.’
‘Mevrouw,’ riep Thieu. ‘Gaat u toch eindelijk weg.’
Gregorius richtte zich tot de aanwezige gelovigen.
‘Ik neem het beeldje mee, als u het goedvindt.’
Mathilde vond het helemaal niet goed. De madonna hoorde