‘Je neemt het toch niet vervelend op?’
‘Ik heb helemaal geen vriendinnen. Ik heb kennissen.’
‘Je wilt toch niet zeggen dat ik de eerste ben?’
Ze hoorde de zin in zich naklinken en verwonderde zich over de koele toon die zij erin legde, als een psychiater, dat wil zeggen de psychiater die zij zich voorstelde. Maar zij voelde zich niet in het minst koel. Haar wangen gloeiden.
‘Waarom vraag je dat?’ zei Ronnie bijna onhoorbaar. ‘Ik heb nooit een vriendin gehad.’
‘Maar je weet het toch al lang?’ vroeg Nila.
Ze kon zich voorstellen hoe Ronnie haar hoofd schudde. En geloofde haar niet.
‘Zo is het niet,’ zei Ronnie. ‘Alsjeblieft Nila geloof me.’
‘Ik geloof je,’ zei Nila. ‘Maar voor iemand die voor de eerste keer met een vrouw, nou ja, vrijt. Ik bedoel: ik had niet het idee dat het de eerste keer was.’
‘Ik voelde me ellendig op Ibiza,’ zei Ronnie. ‘Ik wou helemaal niet naar Ibiza.’
‘En toen was ik goed genoeg?’
Ze wilde dat ze die woorden niet gezegd had. Maar wilde ze dat echt?
‘Ik voel me nu erg treurig,’ antwoordde Ronnie. ‘Als je zoiets zegt.’
Nila hield de hoorn een eindje van haar hoofd en keek ernaar.
‘Nila,’ zei Ronnie.
‘Waarom wilde je niet naar Ibiza?’
‘Hoorde je wat ik zeg Nila?’
‘Dat hoorde ik wel.’
‘Waarom zei je dat Nila?’
‘Ik weet het niet,’ zei ze.
‘Je klinkt zo afstandelijk.’
‘Dat lijkt me logisch met honderd kilometer telefoonlijn tussen ons in.’
Ze voelde de hoorn tegen haar oor drukken. Een begin van pijn.
‘Houd ermee op Nila,’ zei Ronnie. ‘Alsjeblieft. Ik kan nu alleen maar tegen je praten. En ik kan niet kwaad op je worden. Ik raak helemaal in de war als je zo tegen me praat.’
‘We moeten er zaterdag maar over doorgaan,’ zei Nila. ‘Ik voel me opeens anders begrijp je?’