het echtpaar met wie zij omging en dat haar had opgevangen. Hij had er niet verder naar geïnformeerd.
Ronnie bestond buiten hem, vormde een aanhangsel van haar leven dat in een buitensporig hoog tempo gegroeid was. Ze kon hem toch niet onkundig laten van Ronnie's bezoek? Maar dat was ook helemaal niet nodig. Dat Ronnie was gekomen zou hij aardig van haar vinden.
Zo begon het gelieg. Alleen maar aardig. Naakte vrouwen op een bed. Zogenaamd kleren passen. Bij het eerste verdachte geluid opspringen als schoolkinderen en zich giechelend beginnen aan te kleden.
‘Heb jij mijn broekje niet aan?’
‘Dat merkt ie toch niet.’
Een rood hoofd - zo frivool waren zij.
‘Wie was er aan de telefoon?’ wilde haar schoonmoeder weten.
‘Niets bijzonders,’ zei ze. ‘Frits.’
‘Zal ik de aardappels nog maar niet opzetten?’
‘Ik laat het aan u over. Hij komt een half uur later.’
‘Een aardig vrouwtje, die Ronnie. En een leuk figuurtje.’
‘O ja.’
‘Je liet haar zeker het huis zien toen ik terugkwam van boodschappen doen?’
‘Ze paste dat bloesje even dat ik gekocht had.’
‘Ze is toch veel forser gebouwd dan jij.’
‘Dat valt wel mee,’ zei Nila.
‘Vond ze het huis leuk?’
‘Vooral de slaapkamer,’ antwoordde Nila. ‘Gek, die wil ik zelf steeds veranderen.’
‘Ieder zijn smaak,’ meende haar schoonmoeder.
Ze ging tegenover haar zitten en pakte de krant die Nila had neergelegd. Ze zocht onmiddellijk de pagina met overlijdensadvertenties.
‘Wie is er nu weer dood?’ vroeg Nila.
Haar schoonmoeder bloosde.
‘Niemand die ik ken.’
‘Gelukkig maar.’ (Of jammer eigenlijk?)
‘Als ik ze kende zou ik het wel op een andere manier hebben gehoord,’ zei haar schoonmoeder.
‘Dan hadden ze gebeld.’