[XXVII]
Zij kon zich steeds minder aan de indruk onttrekken dat de periode van stilstand in haar leven eindeloos zou zijn. Om haar heen ging het leven normaal door, maar hoe meer het in haar buurt kwam, hoe ondoorzichtiger het scherm dat om haar heen werd geplaatst. Zij zag wel dat haar omgeving pogingen deed haar te isoleren. Eerst vond zij dat niet erg, beschouwde zij het als een normale procedure, nam zij zichzelf haar uitbarsting en de daarop gevolgde terugreis kwalijk. De anderen hadden een rekening met haar te vereffenen, zij moest iets goedmaken en liet hun zorgzaamheid over zich komen. Die begon nu te irriteren: iedere dag dezelfde gezichten, dezelfde stupide vragen. Een kopje thee, koffie met een koek, ga maar lekker in de tuin zitten.
Zij voelde haar lichamelijke energie terugkeren. Af en toe brak het besef door dat zij niet altijd zo hoefde te blijven, dat zij terug kon keren onder de mensen zonder de angst dat zij hun overlast zou bezorgen.
Als zij er nu alleen maar achter kon komen waar de beelden die haar gekweld hadden, vandaan kwamen.
Zij besloot zichzelf op de proef te stellen door naar Amsterdam te gaan. Maar omdat haar bewakers dat zeker niet zouden tolereren, maakte zij een afleidende beweging, trok zich terug in de slaapkamer en wachtte tot de gezinsverzorgster boodschappen ging doen.
Zij belde een taxi en liet zich naar de trein brengen.
Toen zij deze in beweging voelde komen, keek ze door het coupéraam en bedacht hoe zelden zij deze tocht maakte, sinds zij uit de stad verhuisd waren. Op de weilanden stonden voornamelijk schapen. In de verte een autobrug over het kanaal dat zij via de spoorbrug kruiste. Aken lagen diep geladen in het water; boeggolven klotsten tegen de oeverrand.
De stad die laag begon en een toenemende grauwheid vertoonde.
Zij keek naar buiten en voelde zich gespannen. Maar niet uit angst. Dit had meer te maken met verwachting, een eindeloze stoet beelden uit het verleden die op het punt stonden een nieuwe werkelijkheid te verkrijgen, waarna ze haar leven zouden veranderen.
Zij glimlachte en probeerde bij het opstaan zichzelf in het glas voor het prentje van Openbaar Kunstbezit te zien. Vandaag was de eerste lichtvoetige dag sinds zij op vakantie was gegaan. Het was goed dat de dingen steeds een ander perspectief boden, dat je niet