dat hij meerdere keren per maand naar haar toe ging. En oma werd maar ouder, ineengeschrompelder. Als ze een van haar buien had, bracht ze niet veel meer dan gepiep voort.
‘Voortvarend dat ze was,’ zei haar vader. Hij glimlachte. ‘Jammer dat je haar nooit ontmoet hebt op een normale manier, toen je zelf geen kind meer was. Jammer; ze zou alles van je willen weten over school enzo.’
Het was haar vader aan te zien dat hij maar wat zei. Hij bedoelde: Waarom is ze geestelijk niet intact gebleven? Waarom kon het niet zo zijn dat ze gewoon langzaam aan kracht inboette, net als andere keurige oude mensen?
Soms dacht hij dat het goed ging en voerde hij een verstandig gesprek met haar, dat steevast eindigde met de verkeerde conclusie.
Op die dag kwam hij thuis en vroeg: ‘Nila, heb jij al les in de middeleeuwen gehad?’
Nila was op dat moment zestien. Ze zat in de vierde klas van het gymnasium. Het leek alsof oma het zo uitgemikt had.
‘We lazen een stuk uit de Reynaert,’ zei ze.
‘Is dat niet over die vos?’
‘Jij weet er ook heel wat van!’
‘Oma had het vandaag - hoe zei ze dat nou ook alweer? O ja: een middeleeuwse stilte. Ze zei: “Het is hier zo stil, als in de middeleeuwen. Theo, begrijp je wat ik bedoel? Geen enkel geluid en toch zijn ze overal om je heen.” “Wie mamma,” zei ik. “Er zijn hier alleen maar aardige zusters.” Oma lachte, je weet wel, zo snerpend als een fluitje. Dat gaat door merg en been. “Je bent altijd zo naïef gebleven,” zei oma. “Die zusters pikken je geld. Dat weet iedereen. Alleen jij niet. Ik heb het tegen de directeur verteld. En die schrok zich rot toen ik het zei. Die is hier de baas. En toch stelen ze maar raak, als raven. En ik hoef jou niet te vertellen wat ze met dat geld doen.”’
‘Zo doet ze toch altijd?’ had Nila gevraagd.
‘Ik kan er niet tegen,’ zei haar vader zacht. ‘Het geeft me zo'n ellendig gevoel. Ze ziet overal boeven en schurken. Ze wordt altijd achterna gezeten. Waarom eigenlijk? Waarom is het zo dat altijd iemand achter je aan zit als je gek bent? Je kunt toch ook gek zijn terwijl ze je met rust laten!’
‘Die zullen er ook wel zijn.’
‘Altijd maar bang zijn,’ zei haar vader. ‘Altijd maar in angst zitten.