Een veeg teken. Maar daar stond tegenover dat hij op vakantie meestal veranderde in de man die hij vroeger was, althans haar de suggestie aan de hand deed dat hij voor een maand veranderde.
Zij durfde zich de laatste tijd nauwelijks meer toe te geven dat zij het prettig vond wanneer Frits de dingen voor haar regelde. Ze voelde zich een klein meisje, aan de hand van haar vader. Mijn man als vader, dacht ze. Wat een truttige gedachte. Ze werd week, ze was niet gewend alleen te zijn. Ze had zin om ruzie te maken, iemand voor rotte vis te schelden. Op zoek naar een antwoord.
Daarin faalde Frits de laatste twee jaar. Hij gaf te gemakkelijk toe. Hij kwam moe van zijn werk en liet haar problemen gelaten over zich heen gaan. Maar ze gleden van hem af. Zijn volwassenheid was een glad en ondoordringbaar schild, waarbinnen hij zijn leven leidde. Wat hij niet begreep was dat zij volwassenheid haatte. Het was een ander woord voor roest. De tijd dat de ideeën zijn uitgewoed en idealen verstikken in een rijstebrijberg ironie. Zij haatte ironie, hoewel zij om Frits moest lachen als hij snedig van zich afbeet bij een van haar aanvallen.
Frits legde haar lam, maakte haar week en zacht. Liet haar zien dat zij een vrouwtje was, vooral omdat hij wilde dat zij zo'n gedrag vertoonde. Frits hield van vrouwtjes, wilde met vrouwtjes naar bed.
Het woord emancipatie vond hij dolkomisch. Het kwetste haar dat zij hem daarin gelijk gaf Ouderwetser patroon kon haast niet. Maar zij kon zich niet bij de situatie neerleggen en spelen alsof het anders was. Zij was geen actrice. Zij haatte de rol van haar leven. Maar zij wist evenmin hoe zij zich een betere moest wensen.
Zij wilde weten of ze normaal was. Dat was haar eigen vraag die nooit door een ander aan haar was gesteld.
Nu had zij met Ronnie in een bed gelegen.
Zij wilde die gebeurtenissen uitvegen. Zij kon ze ontkennen. Een tour de force uithalen door naar Ronnie toe te lopen en een bus oploskoffie te lenen. Brutaalweg haar aankijken en denken: ik ken jou niet, je bent een voorbijgangster.
Zij voelde zich plotseling onpasselijk worden bij de gedachte dat zij had moeten toekijken hoe Henk en Ronnie elkaar bezaten. Maar dat laatste was toch niet gebeurd?!
Gebeurtenissen schoven door haar geheugen en brachten haar in de war. Dingen gebeurden, konden gebeuren, zouden nooit