[XIII]
Het was maar een paar stappen tot de bungalow. Maar het kind woog als lood op haar onderarm. Achter haar kwam Henk met Frank. Ik ga vast naar bed, had Ronnie gezegd, alsof zij er zeker van was dat Henk niet binnen vijf minuten zou terugkeren. Nila ontsloot de deur en knipte het licht aan. Daarna liep ze meteen door naar boven. De kinderen waren half ontwaakt, maar bij de aanraking van hun bed sliepen ze opnieuw vredig in, op het moment dat Nila hen toedekte.
‘Wat een gewicht,’ zei ze, toen ze beneden kwam.
Henk stond bij de keukenbar en staarde naar haar.
‘Wat heb je?’
Hij kwam langzaam in beweging en deed twee stappen in haar richting. Toen hij voor haar stond sloeg hij zijn armen om haar heen en drukte haar hoofd tegen zijn borst.
Zij probeerde zich los te maken maar vermeed een worsteling. ‘Niet doen,’ zei ze in het volle begrip dat dit zwak en kinderachtig klonk, dat er allang meer in het spel was dan een dronken vrijpartij op een moment van opdoemende vrijheid.
Hij liet haar los en vroeg of zij hem iets te drinken wilde geven.
‘Wat is er met je?’ vroeg ze, op weg naar de ijskast. Zij haalde diep adem en probeerde zich de dingen lichtvoetig voor te stellen. ‘Ik dacht even dat je me wou verkrachten.’
Ze lachte zenuwachtig. Haar onzekerheid irriteerde haar. Hoeveel keer in haar leven had zij zich al met een grap uit dit soort situaties gered, of ze nu gespeeld waren of niet.
Meestal gespeeld, met een ondertoon van ernst.
Nila voelde angst opkomen dat zij bij een volgende toenaderingspoging in drift zou ontsteken, waarna zij niet meer voor zichzelf instond en in staat zou zijn hem zijn zin te geven.
Met de bar tussen hen in gaf zij hem een blikje bier.
‘Nou proost dan maar,’ zei hij, ‘of kan ik dat beter niet zeggen?’
Zij keek hem strak aan, niet in staat zich te ontspannen.
‘Je moet zelf weten wat je zegt.’
‘En wat je doet,’ zei Henk.
Hij maakte het blikje open en zette het aan zijn mond. Daarbij verloor hij haar niet uit het oog.
‘Maar ik wist niet wat ik deed,’ zei hij. ‘Of liever: ik wist het precies maar ik stond er niet achter. Ik had dat liever niet gewild. Ik weet niet hoe ik mij moet verontschuldigen.’