[VI]
Met ontbloot bovenlijf stond zij midden in de nacht op het balkon. Het was windstil. Zij keek naar de sterrenbeelden aan de hemel. Frits had daar altijd plezier in: waar hij zich ook bevond op aarde, hij voelde zich pas op zijn gemak wanneer hij in de heldere nacht kon aflezen wat hij vroeger op school voor het eerst in zijn studieboekjes had zien staan. De koelte deed weldadig aan. Er was nog iets anders: Alleen op het balkon, in de volstrekte stilte, merkte zij hoe zich een gevoel in haar omhoog werkte dat zij niet kon beschrijven, maar waaraan zij zich willoos overgaf. Een besef van het verglijden van de dingen, een langzaam tot stilstand komen van haar jagende emoties. Het idee dat zij nu alles begreep, zonder dat zij zelfs maar de wil bezat dit begrip te verwoorden. Onder woorden brengen zorgde voor nieuwe witte plekken en voerde onrust aan als kluiten aarde op een graf.
Nu huiverde zij.
Nila deed een stap naar voren en deinsde daarna terug, hoewel de afstand tot de grond niet ver was. Zij ging naar binnen en sloot de balkondeuren. Tegen dat zij wakker werd zou het warm worden. Maar nu kon zij haar slaapvertrek vrijwaren van de muggen.
Opnieuw was het een onaangenaam idee alleen te moeten slapen. Zij zag zichzelf op het balkon staan, naakt. Over het pad tussen de bungalows zwierf een schaduw. Zij verborg haar hoofd onder het laken en luisterde.
Niets dan stilte. Het gehamer van haar hart.
Daarna plotseling het verre lachen van een paar aangeschoten gasten.