Henk en Nila draaiden zich tegelijk om. Maar de reden van Ronnie's haast lag niet in de ontwikkeling van het gesprek. Terwijl de ouders genoeglijk met elkaar converseerden stonden de kinderen bij de grote bak met consumptierijpe zeebewoners. Een ober had met enige moeite een kreeft uit het water gehaald die hij nu professioneel aan zijn klanten toonde. Suze, het kleinste kind van de Volnaars, stond tegen haar zusje aan gedrukt en begon smartelijk te huilen. Op datzelfde moment had haar moeder haar al bereikt om haar op te tillen en weg te voeren van dat enge beest. Wat een fantastische moeder, die Ronnie. Voelde aan wanneer haar kind zou gaan huilen.
‘Jij was er ook gauw bij,’ zei Henk.
‘Ik kan dat kind daar toch niet zo laten staan,’ zei Ronnie op een wat hogere toon dan daarnet. ‘In plaats dat die stomme Spanjaarden...’
‘Ze zijn niet langer stom Ronnie, sinds de dood van Franco.’
Henk keek om zich heen alsof de geheime politie Sonderbrigade Holandeses hem op het spoor was.
‘Ach zeur niet zo,’ zei Ronnie.
Terwijl zij haar kind troostte wendde zij zich tot Nila.
‘Meneer moet zo nodig laten zien dat ie aan politiek doet.’
‘Wees jij maar blij dat je geen man hebt,’ zei Henk.
Onder tafel gaf Ronnie hem duidelijk zichtbaar een trap.
‘Ik bedoel natuurlijk,’ verbeterde hij haastig, ‘nou ja, ik bedoel niet dat ik het fijn vind of zo.’
‘Ik zit niet altijd alleen,’ zei Nila. ‘Mijn man had dit jaar geen tijd om mee op vakantie te gaan.’
Ronnie's gezicht verlevendigde.
‘Wat gek!’ riep ze. ‘Laat ik even denken dat je geen man had. Ik durfde het niet precies te vragen, hij kon tenslotte overleden zijn. Je begrijpt toch wat ik bedoel?’
Nila legde een hand op haar arm.
‘Het zou ook nog kunnen,’ zei ze, ‘dat ik op een soort huwelijksvakantie was. Dat we het beter vonden eens een maandje uit elkaar te gaan.’
‘Dat soort dingen hoor je veel,’ beaamde Ronnie.
‘Maar ik begrijp dat het niet waar is,’ zei Henk. ‘Zit je man in zaken?’
‘Kwade zaken,’ zei Nila. ‘Hij is advocaat.’