Een oor aannaaien
Leuk is het niet, maar zulk soort dingen overkomen je. Iemand probeert je een oor aan te naaien. Dat is wanneer iemand je probeert te foppen of voor de gek te houden. Eigenlijk is het nog erger: iemand probeert je tot een ezel te maken, zodat hij je gemakkelijker voor de gek kan houden of voor schut kan laten staan.
Tot laat in de vorige eeuw was het zeer gebruikelijk om, als een leerling zich op school niet van zijn slimste kant liet zien, een paar ezelsoren op zijn muts te naaien. Je mag dat tegenwoordig natuurlijk niet meer doen, maar: toch een aardig gebruik. Wat zou me dat trouwens een gewuif van aangenaaide oren geven, op die scholen met meer dan duizend leerlingen.
Het slachtoffer wie een oor werd aangenaaid, moest bij voorkeur ook nog op de ezelsbank voor in de klas gaan zitten. Dat was het schandbankje. De hele klas kon zo'n domoor of luiaard dan uitjouwen met: ‘Hij is een advocaat met lange oren.’ Een ezel dus. Ezels moeten het veel in spreekwoorden ontgelden: ze zijn dom, koppig, gedoemd tot slavernij, en, wat het ergste is: ze zijn geen paarden. ‘Men kent een ezel aan zijn oren’: slechte eigenschappen kan men niet verbergen. ‘Wie als ezel geboren is, sterft niet als paard’: wie in een laag milieu geboren is, komt daar niet bovenuit. Dat moest hij trouwens ook niet proberen, want: ‘Een gouden zadel maakt geen ezel tot paard.’ Wie van lage komaf is, hoeft geen pogingen te doen hogerop te komen. Dit wordt dan gezegd van mensen uit een lager milieu die fortuin maken.
De maatschappij verandert voortdurend. Ook opvattingen over het leven en de plaats van mensen en de kansen die ze krijgen of behoren te krijgen, veranderen. Maar intussen blijft dat spreekwoord hetzelfde. Dat ligt voor eeuwen vast. Het