- Semantisch..., begon Cromwell, maar hij wist zich in te houden.
- De heer Asquit is wat van streek, zei hij vormelijk. Hij beeldt zich in dat deze onderzeeboot, voor hem...
- Voor hem is gekomen, vulde Senkar aan. Inderdaad. Dat lijkt mij iets voor Asquit. Dat kan ik onmiddellijk navoelen. Is het geen wapenvergunning dan wel een speciale onderzeeboot.
- Er zijn andere dingen! riep Cromwell. Belangrijker! Wij moeten toch eens weten waar het over gaat! Dit gaat toch om ons leven!
- Denkt u dat de hele dag? vroeg Senkar afgemeten.
- Dat vliegtuig, hakkelde Cromwell. Ik hoorde toch duidelijk...
- U hoorde duidelijk. Ik hoorde duidelijk. Voltooid verleden tijd in dit geval meneer Cromwell, als ik ook eens iets aan de grammatica mag toevoegen.
- U bent net als Asquit, zei Cromwell kwaad. U bent even gek.
- U kunt natuurlijk een duik nemen, zei Senkar. Zo koud is het water nu ook weer niet. Zo'n frisse duik doet wonderen. Doet u het nu meteen!
Hij drukte op een knop, bevestigd aan een plankje dat naast hem op tafel lag. De man met het witte pak verscheen.
- Geleid mijnheer naar zee, zei Senkar. Zie er op toe dat hij zich baadt.
Hij knipte met zijn vingers.
Cromwell bood geen tegenstand.
- Zo Henri, zei Senkar. Wat heb je uitgevoerd?
- Niets, antwoordde Asquit. Kijk eens Senkar, als ik bij het strand...
- Houd dan nu je bek, zei Senkar hard. Ik heb nu godverdomme wat anders te doen. Wij kunnen er later over praten.
- Ik wil niet meer praten! schreeuwde Asquit. Ik heb pijn in mijn kop van het praten!