waarin een badplaats voorkwam, een tram en een vrouw met een sluier. Hij keek op het klokje, halftien. Over een kwartier ging de wekker. Over een uur in de aula. Omdat hij weer insliep moest hij zich haasten.
Buiten zijn kamer liep iemand in pyjama hem voor de voeten. Ja ja ja, riep de ander. Schrijf je alles op? Hij knikte en voelde zich slap op zijn benen, niets gegeten en geen tijd om thee te maken. Alles opschrijven! kraaide een meisjesstem vanuit de kamer van Rufus die nu op de wc zat. Wie is dat? Kom eens binnen!
Hij keek op zijn horloge en stapte de kamer binnen. Het stonk. Het meisje ging staan en nam het laken mee. Het liet los van het bed. Als een spook naderde zij hem, een aardig spook in stank geboren.
- Schatje, zei ze. Ga je nu al weg?
Hij knikte.
- En je meisje dan?
- Ik heb geen meisje, zei hij. Ik heb trouwens haast.
- Zal ik met je meegaan? vroeg zij.
Zij liet het laken een beetje zakken. De bovenkant van haar borsten werd zichtbaar, als de rand van een nieuwe dia in de projector.
- Je ogen zijn nog best, zei het meisje.
Zij lachte hoog en aanstellerig. Hij beet per ongeluk op zijn tong en draaide zich om.
- Nou dag hoor, riep het meisje hem na. Typ je het over?!
Het was een korte tocht naar de universiteit, geen wandelingetje. Hij moest zijn best doen om daar te komen waar de wijsheid lag die hij nu niet nodig had. De meeste mensen die hij tegenkwam hadden waarschijnlijk eendere ontmoetingen gehad die morgen. Eenmaal de ingang binnen sloten lange rijen schuifelendenzich vanzelf bij hen aan. - Ben jij ook nieuw? vroeg een jongen. Wat een hitte. Wat een godvergeten rotgebouw!
Zij kwamen na wat gangen bij de aula. Hij bleef in de