Dan kom ik aan, als het schikt
(1979)–Chr.J. van Geel– Auteursrechtelijk beschermdDrie brieven aan Nescio
[pagina 12]
| |
[III]14 sept '55
Beste mijnheer en mevrouw Grönloh,
De van het Reve-kronkel heb ik nu dubbel. Ik sluit hem in voor het archief, afdeling: vreemde ventjes. Schrijven kan dat vreemde ventje overigens goed, wat je niet van ieder vreemd ventje kan zeggen. Neem die andere vreemdeling, Roland Holst, is 't niet onleesbaar, dat proza? Als de een schrijft als een mol, de ander schrijft als een meeuw. De plus en plus étrange.aant. Maar die mol verstaat zijn vak en die meeuw?: ‘het akelig gekras van de witte zeeraaf’, zoals Elisabeth Post in de 18de eeuw over het beest schreef. De Post-box vertalersaant. zullen een kluif aan de Uitvreter hebben; alleen al de titel doet ze knarsetanden, denk ik. Zo vergaat het de watertanders. Vandaag heeft het geregend en gisteren en ook vannacht. We zijn blij dat de zomergriep voorbij is. Staat het mantelpakje goed? Wilt U Louis Boas vragen naar de titel van het Stendhalboek vol minisculerighedens? En uit welke bibliotheek hij het had? Als het zo eens te pas komt, meen ik. Unesco lijkt me een woord om mee te sukkelen. Die woorden passen zo goed bij elkaar. Hartelijke groeten voor U en Uw vrouw-aai de poes van ons, het buitengewone beest-van Chris en Thérèse | |
[pagina 13]
| |
|