Op de bekeringe van Paulus.
13. Klink-dicht.
Sla Heer! uw' oog op d'aard, bescherm uw' bange schapen.
Eer deez' schend-zieke wolv de gansche kudde schend.
De bloed-raad zeer verwoed hem na Damascus zend.
Toon Herder Israëls, dat gy noit legt te slapen.
't Bloed van een martelaar, doet na een bloed-beek gapen.
Maar maak door bliksem-vuur uw' mogendheid bekend.
Uw' stem, zo gy 't gebied, hem van syn opzet wend.
't Ziel-roerende gebod is Gods al-dwingend wapen.
Daar stort die Saul nêer; syn ogen zijn verblind;
Maar nu hy niet en ziet, hy synen Heiland vind:
En roept, wat zal ik doen? gebied, ik zal 't volvoeren.
De wolv, die werd een schaap, syn woeden is gedaan:
En hy, die eertijds plagt de schaaps-koy te beloeren,
Zal haar een rijken buit van schapen brengen aan.
Stephanus, die getrouwe bloedgetuigen, had door syn dood de bloeddorstigheid der vervolgers niet gestilt, maar gaande gemaakt, dies Paulus als een yveraar voor de wet, heen gezonden wierd, om alle de gelovigen, die Christus voor den Messias erkenden, te vangen. Maar door een wonderbaar licht van den Hemel omschenen, en ter aarde geworpen, werd hy van een vervolger, een belijder, en vervult alzo, 't geen d'eerst-vader Jacob van Benjamin voorzegt had Genez. 44. In Saul, had Benjamin des morgens, in 't begin van het Joodsche gemene-best, roov gegeten, als hy de vyanden van Israël versloeg; in Paulus, deelde Benjamin des avonds, als de republijk der Joden, ten einde liep, den buit uit door bekering van Joden en Heidenen. Dit schynt ook de reden te wezen, waarom op 't 21 Kap. in de beschryving van 't geestlijk Jeruzalem, de kerke van 't N.T. eerst genoemt werd de Jaspis, welke steen onder 't O.T. in den Ephod des Priesters, de laatste was, vertonende de stamme van Benjamin, gelijk ieder steen voor ieder stam was. Benjamin die onder 't O.T. de laatste, de geringste was, is onder 't N.T. de eerste, de voornaamste, om dat Paulus uit de stamme van Benjamin, het grootste werk heeft uitgevoert tot opbouw van de kerk van 't N.T. en het Euangelium meer als syn medearbeiders heeft voortgezet. Dit voorzegt ook David in den 68 Psalm, als hy zegt, dat Benjamin de kleine over hen heerscht.