Op den dood des Heilands.
8. Klink-dicht.
Duik! duik! glants-ryke zon, verberg uw' flikker-stralen,
De dood des Scheppers strek het schepsel tot een schrik.
Duik! duik! eer Christus geevt den laatsten levens-snik.
Hoe zoud gy konnen zien, dat deze Zon gaat dalen.
Ah! Christus hangt aan 't kruis, de woede heeft geen palen.
Syn handen zyn gescheurd, door 's vyands wreed beschik.
Hy werd met gal gelaavt; ô bitter ogenblik!
Hy stervt, hy geevt den Geest: hoe zal hy zegen-pralen?
Myn Heiland dus bebloed, mishandeld, en gedood!
Die and'ren heeft gered, laat die zig zelvs in nood.
En die onstervlijk is, heeft die den Geest gegeven?
Staak uw verwonderen, myn ziel, ja Christus stervt.
De zonden hadden u versteken van het leven;
Maar door syn bitt'ren dood de dood haar kragten dervt.
Men zegt dat een natuur-kundige, ziende de zeldzame verduistering van de zon, die ten tyde van 's Heilands kruising, dat is op Paasch-feest, zynde volle maan, geschiede, uit riep; of dat het heel-al verging, of dat de Schepper van het heel-al toenmaals leed, want de zon, volgens de gemene wetten der natuur, niet verduist'ren kan, als op de niewe manen, door tusschen stelling van de maan, tusschen d'aard en de zon, waar door de zon belet werd syn stralen op d'aarde uit te schieten. Doch groter verwondering bevangt een gelovige ziel, als die denkt, hoe Christus is gestorven, om door syn dood, den dood te vernielen. Die gedagte doet ons ten eersten denken om het genade verbond, daar Christus als borge voor den zondaar had beloovt te voldoen, en de Vader, als richter van hem eischte, dat hy syn ziele zoud stellen tot een schuld-offer om zaad te zien, om Joden en Heidenen tot syn ervdeel te verkrygen, Jezai. 53. Minder kon'er niet betaalt werden, om den zondaar met God te verzoenen, want vermits de bezoldinge der zonden de dood is, Rom. 6. zo moest ook Christus sterven, zoud hy den zondaar van den dood verlossen. Adam, het hoofd van 't verbond der werken, had door 't verbreken van dat verbond, alle syn nakomelingen van God afgescheiden en doodwaardig gemaakt, maar Christus het zaad der vrouwe, het hoofd van 't genade verbond, heeft die genen, die in 't genade-verbond begrepen zyn, van den dood verlost, en tot God gebragt, gelijk Paulus redenkavelt, Rom. 5.