Nut tyd-verdryv
(1686)–Mattheus Gargon– Auteursrechtvrij
[pagina 56]
| |
3.[regelnummer]
De vaders, zyn door 't woedend zwaard gedood,
De moeders, zyn van hare mans ontbloot,
4.[regelnummer]
Onz' drank, en hout, moet men in dezen nood.
Voor geld bekomen.
5.[regelnummer]
Wy zyn verdrukt, en gaan vermoeid te grond,
6.[regelnummer]
Wy traden met Egypten in verbond;
Wy zogten spijs voor onzen gragen mond,
In Assyrs steden.
7.[regelnummer]
Onz' ouderen, die hebben zeer misdaan,
En zyn terstond rechtvaardiglijk vergaan,
Maar wy, haar kroost, wy moeten ramp uitstaan:
Om haar boosheden.
8.[regelnummer]
De knegten zelvs, zyn over ons gesteld,
En niemant red ons uit haar woest geweld:
9.[regelnummer]
Wy gaan door 't zwaard, van die in 't eenzaam veld,
Ons steeds belagen,
In lyvs-gevaar, om mond-kost en om brood.
10.[regelnummer]
Onz lenig vel dat eertyds stond zo rood,
Is nu mismaakt, en zwart van hongers-nood:
En strenge plagen.
11.[regelnummer]
De vyand heeft syn God-vergeten lust,
Met vrouw, en maagd, van Sion, uitgeblust.
Syn schenders-hand, die noit van woeden rust;
Durvt Vorsten hangen.
12.[regelnummer]
D'eerwaardigheid der ouden, is veragt.
13.[regelnummer]
De jong'ling werd na meulens toegebragt,
Het teder wigt, voelt d'opgelegen vragt,
Te smartlijk prangen.
14.[regelnummer]
De grysaard zit, nog richt niet, in de poort;
Het snaar-gespel des jeugds werd niet gehoort.
15.[regelnummer]
Onz' harte-vreugd is jammerlijk gestoord;
En gansch geschonden.
| |
[pagina 57]
| |
De vreugde-rey zit vreugdeloos en treurt;
16.[regelnummer]
De luister-kroon is van onz hoofd gescheurd:
O wee! ô wee! dit alles is gebeurd,
Om onze zonden.
17.[regelnummer]
Dit maakt onz hart zo moed en afgesloovd,
Dit heeft onz oog van 't minzaam licht beroovt;
18.[regelnummer]
De God-dienst is op Sion uitgedoovd,
Door veel zoldaten.
19.[regelnummer]
Nogtans ô Heer! zo blyvt uw' opper-magt,
Uw troon verduurt het menschelijk geslagt;
20.[regelnummer]
Waarom zoud gy noit geven op ons agt,
En ons verlaten?
21.[regelnummer]
Wend, Heere! wend, na ons, uw' trage schrêen;
Zo zullen wy goedwillig tot u trêen.
Verniew, gelijk gy hebt gedaan voorheen,
Wêer onze dagen.
22.[regelnummer]
Zoud gy ons dan verwerpen t'enemaal,
Zoud gy op ons om onzer zonden faal,
Doen dalen nêer een eindeloze kwaal,
Van felle plagen?
|
|