Nut tyd-verdryv(1686)–Mattheus Gargon– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Het Vierde Kapittel. 1.[regelnummer] Leer kind'ren, leer de kinder-pligt, Verwerp noit vaders tugt, die 't dof verstand verlicht. 2.[regelnummer] Ik heb u wysheid voorgeschreven Dies wilt den aanhang van geen dwaling-leer aankleven. 3.[regelnummer] 'k Was vaders teed're lieveling; En 't enig kind, van wien myn moeder vreugd ontving. 4.[regelnummer] Hy heeft my yv'rig onderwezen: Laat, zeid hy, myn gebod uw' lust en leven wezen. 5.[regelnummer] Haak, haak na wysheid, en verstand. Wagt u, dat gy myn wet uit uw' gedagten bant. 6.[regelnummer] Zo gy die houd, gy zyt behouwen. Zo gy die hartlijk mint, geen ramp zal u benouwen. 7.[regelnummer] De wysheid is de grootste schat. Geev dan voor haar bezit, al wat gy oit bezat. 8.[regelnummer] Prys haar, sy zal u roemryk maken. Omhels haar, en gy zult op aanziens top-punt raken, 9.[regelnummer] Sy zal voor uw aanminnig hoofd, Zyn als een schitter-kroon, die allen glants verdoovt. 10.[regelnummer] Myn zoon, wilt myn gebod bewaren: Gy krygt, slaat gy het gâe, een reeks van vreugde-jaren. 11.[regelnummer] Ik wys u, wysheids regte baan: Ik doe u op het pad van ongeveinsdheid gaan. 12.[regelnummer] Dit pad is heuglijk te betreden; En hoe men ylt, met spoeit, met slibberloze schreden. 13.[regelnummer] Verdraag den tugt-straf met geduld. Verwerp de wysheid niet, waar door gy leven zult. 14.[regelnummer] Volg noit der zondaars struikel-wegen, Al praalt het heilloos rot met zegenlozen zegen. [pagina 9] [p. 9] 15.[regelnummer] Schuw, schuw haar God-vergeten raad; Hoe gy meer van haar wykt, hoe gy tot God meer gaat. 16.[regelnummer] Die schenders konnen nimmer rusten; Ten zy dat roov en moord, verzaad haar schenders lusten. En hebben sy geen kwaad gedaan, Zo brengt de slapens-rust haar niet als onrust aan. 17.[regelnummer] 't Ontroovde brood zal haar verzaden: Bedreven overlast als tuimel-wyn beladen. 18.[regelnummer] Het pad der vromen is als 't licht, Dat 's morgens flikkrend ryst, en 's middags vonken stigt. 19.[regelnummer] Het slimme pad der godvergeten, Is dikke duisternis; sy vallen, eer sy 't weten. 20.[regelnummer] Myn Zoon, geev, geev my dan gehoor, Neig tot myn deugden-les 't deugd-lievend hart, en oor. 21.[regelnummer] Stel haar doch noit uit uw' gedagten. Maar wilt haar met uw' ziel, en gansche kragt, betragten. 22.[regelnummer] Door haar haar kloeke vinder leevt: En als een artseny, sy vreugd en welstand geevt. 23.[regelnummer] Het dier baarst dat gy kunt bewaren, Is 't onbezoedeld hart; want dat zal 't leven baren. 24.[regelnummer] Behoed voor logen-taal uw' mond En dat uw' tong noit spreek, als uit uws harten grond. 25.[regelnummer] Myn wet zy 't doel-wit van uw' zinnen: Op dat gy lopende, den zegen-prys meugt winnen. 26.[regelnummer] Bedenk, wat gangen dat gy gaat: Merk waar het pad u leid, eer gy den weg in slaat. 27.[regelnummer] Laat u nog voordeel, nog elenden, Van 't ingeslagen spoor des deugdzaamheids, afwenden. Vorige Volgende