Nut tyd-verdryv
(1686)–Mattheus Gargon– Auteursrechtvrij
[pagina 6]
| |
3.[regelnummer]
Wilt Gods gezworen trouw en goedheid niet mistrouwen;
Maar als een praal-snoer aan uw' hals gebenden houwen.
Druk haar zo diep in 't hart, dat geen gerekte tyd,
Het ingedrukte beeld uit uw geheugen slyt.
4.[regelnummer]
Wilt de bevalligheid, en het vernuft, na jagen,
Om Gods, en 's menschen oog, door wel doen te behagen.
5.[regelnummer]
Steun op d'onwrikb're zuil van's Heren sterken hand;
Doch niet op eigen kragt, nog menschelijk verstand.
6.[regelnummer]
Ken hem in al uw doen, zo stiert hy uwe wegen,
Na syn onkreukb're wet, tot heil en opper-zegen.
7.[regelnummer]
Dat geen waan-wys gevoel bezoedel uw gemoed,
Vrees God, en vlied het kwaad, met een ontstramden voet.
8.[regelnummer]
Het zal als artseny, de kranke ziel genezen;
En een versterkend merg, voor 't zwak geweten wezen.
9.[regelnummer]
Schenk, schenk de Priester-schaar van uw verkregen goed,
En van den eersteling, dien gy God off'ren moet:
10.[regelnummer]
Zo zal uw' ruime schuur een milden oogst bekomen;
En uwe wyn pers-kuip van puik-most overstromen.
11.[regelnummer]
Verwerp de kennis-tugt van God, den Here, niet;
En dat syn geessel-roe u bare geen verdriet.
12.[regelnummer]
Hy straft syn Lieveling met vaderlijke slagen,
En toont, hoe zeer hy zorgt, voor haar, die hem behagen.
13.[regelnummer]
Gelukkig is de mensch, die ware wysheid vind,
En door gestagen vlyt verstandigheid gewint.
14.[regelnummer]
Het dierbaar zilver moet voor wysheids schatten wyken;
Het wel-gelouterd gout voor haar bezitting stryken:
15.[regelnummer]
Het kostelijk robyn is by haar van geen waard;
En all' uw harte-wensch haar nimmer evenaart.
16.[regelnummer]
Haar sterke rechter-hand deelt uit een reeks van dagen:
En hare slinker-hand zal schat, en eer, toedragen.
| |
[pagina 7]
| |
17.[regelnummer]
Haar voorschrivts deugden-spoor is vol aantreklijkheid.
Haar vrede-pad behoed voor veel gebreklijkheid.
18.[regelnummer]
Sy strekt tot levens-boom aan all' haar schrandre minnaars,
En maakt haar tydelijk, en ewig heil-gewinnaars.
19.[regelnummer]
Door wysheid hong de Heer dees' aard in even-wigt,
Door wysheid, praalt 't gespan, met flonk'rend starren-licht.
20.[regelnummer]
Door wysheid berst de zee uit 's afgronds diepe kolken;
En versche regen-dauw uit dik-gedrongen wolken.
21.[regelnummer]
Wend dan van haar, myn Zoon, noit agteloos 't gezigt:
Bewaar het wys beleid, dat in gevaar niet zwigt.
22.[regelnummer]
Sy zullen uwe ziel onstervelijk doen leven.
En u van-God-en mensch-gelievde schoonheid geven.
23.[regelnummer]
Gy zult uw' zinnen-keur zo wenschlijk voeren uit,
Dat noit een hinder-paal uw' vlugge voeten stuit.
24.[regelnummer]
Geen nagt gevaar zal u, terwijl gy slaapt, verschrikken:
Maar d'aangename rust zal lijv, en ziel, verkwikken.
25.[regelnummer]
Geen ongewagte ramp zal storten op uw hoofd.
Nog 's bozens wrevel-moed u noit van vreugd beroovt.
26.[regelnummer]
Want God, op wien gy hoopt, zal niet vergeevs doen hopen;
Maar hoeden uwen voet, van in gevaar te lopen.
27.[regelnummer]
Weest tegen 't vroom gepoog der vromen niet gekant.
Maar bied haar, zo gy kunt, een hulp-bereiden hand.
28.[regelnummer]
Als nood uw' naasten prangt, stel hem niet uit tot morgen.
't Is morgen hem te laat, die voor van daag moet zorgen.
29.[regelnummer]
Wagt u, dat door uw' list geen naasten zy gehoond.
Draag hem geen ander hart, als gy gelaat vertoont.
30.[regelnummer]
Wilt noit een mensch met twist, of ongelijk, beladen.
31.[regelnummer]
Benyd den vrekken niet, maar schuw haar slimme-paden.
32.[regelnummer]
Want die den Heer verlaat, dien spuwt hy uit den mond;
Maar de regt-hartige, is in syn heil-verbond.
33.[regelnummer]
Gods vloek, rust op het huis der loze wereldlingen:
Maar hy schenkt aan syn volk, syn lout're zegeningen.
| |
[pagina 8]
| |
34.[regelnummer]
Het spot-ziek spotters rot werd van den Heer versmaad;
Maar door syn zegen, bloeit der vromen zegen-slaat.
35.[regelnummer]
Een eindeloze schand is 't lot der snode gekken.
Den wyzen zal de roem, en eer, tot erv-deel strekken.
|
|