Nut tyd-verdryv(1686)–Mattheus Gargon– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Den Honderd-Acht-en-Twintigsten Psalm. Toon: Courant de la Bare. David zingt de gelukzaligheid en zegen van die genen, die God vrezen. Wel hem, die God ziel-yv'rig viert, En noit vertraagt, met onvermoeide schreden, In syn ge- boden-pad te tre- den: Al wat hy doet, werd tot syn vreugd bestiert. In 't hand-werk dat die man be- gint Hy onderhoud voor 't tydlyk le- ven vind. [pagina 90] [p. 90] Syn vrouw zal als een vrugtb're wynstok bloeien; Syn ech- te-zaad, Ge- neug- lyk groeien, Tot een disch - sieraad. Deez' zegeningen zend God neêr Op hem, die 't vuil van gruwel-zond gaat schuwen, Waar voor d'Alzienders ogen gruwen, En die met lust dient aller Heren Heer. God zal daarom zo goedig zyn, Dat gy zult Salem zien voorspoedig zyn: Dat gy u zelvs zult twemael zien herleven, In 's kind'ren kroost; Dat u zal geven, Alle heul en troost. Vorige Volgende