Ecclesiasticus of de wijse sproken Iesu des soons Syrach. Nu eerstmael eurdeelt ende ghestelt in Liedekens, op bequame en ghemeyne voisen
(1565)–Johan Fruytiers– Auteursrechtvrij
[pagina 149]
| |
Het LXXVIII. Liedeken vvt den selfden capittel op de vvijse, Soo vvie haer hier betrouwen, Psal. 125.EEr ghy hier eenich dingh beghint// Te voren
vraeghende hier sijt//
Want wie hem wat nieus onderwint// Daer coemt een Ga naar margenoot+
van dees vier altijt// Het sal tot profijt//
hier werden goet oft boos voor oudt en ionghe//
Het leuen oft de doot oock volghen moet// En dit re- Ga naar margenoot+
geert de tonghe.
Menich is hier seer wel gheschict Ga naar margenoot+
Te gheuen ander luden raet,
In eyghen nut leyt hy verstrict,
Hy siet niet dat hem selfs aengaet,
Menich mans ghelaet// schijnt cloeck voorwaer
Al om het volck te helpen, Ga naar margenoot+
Men hoort hem noode, t'blijft een bedelaer,
Sijn druck can hy niet stelpen.
Want hy en heeft van Godes hant
Hier de ghenade daer toe niet,
| |
[pagina 150]
| |
In hem is wijsheyt noch verstant,
Hoe wort goet, twelck van hem gheschiet?
Ga naar margenoot+ Menich oock men siet// hier oprecht wijs,
Ga naar margenoot+ Versochtheyt can vercloecken//
Groot voordeel doet dickmael sijn auijs,
Aen dese wilt raet soecken.
Ga naar margenoot+ Een wijsman die wort hooch ghelooft
Ga naar margenoot+ En desen tvolck hier prijsen al,
Ga naar margenoot+ Bestelden tijt heeft elcken hooft,
Maer Israels tijt heeft gheen ghetal,
Ga naar margenoot+ Eewich blijuen sal// het twijsmans naem,
Ga naar margenoot+ [En verde sal verspreyen
Onder het volck sijn duechdelijck faem,
Ja oock na sijn afscheyen.]
Proeft soon wat uwen lijue can
Ghesont sijn: mijt het onghesont,
Ga naar margenoot+ Want hier en dient niet alleman
Van alderley tot elcker stont,
Dijsghelijcx goet ront// oock en vermach
Alleman alderleye,
Maer schict v matelijck nacht en dach,
[Voldoetse alle beye.]
Ga naar margenoot+ Met spijs v niet te seer verlaeyt,
En wilt niet eten als een ghier,
Want die hier eten om versaeyt
Werden cranck en crimpen schier,
Vele sijn hier// ghegheten doot,
Ga naar margenoot+ Maer wie daer eet by maten
Die wort gheurijt van veel siecten aenstoot,
De gulsicheyt wilt haten.
|
|