Ecclesiasticus of de wijse sproken Iesu des soons Syrach. Nu eerstmael eurdeelt ende ghestelt in Liedekens, op bequame en ghemeyne voisen
(1565)–Johan Fruytiers– AuteursrechtvrijInhoudt van het III. Cap.De ieucht sal eeren vader ende moedere, Des werelts hoocheyt die salmen vlieden, Vermetelheyt bewijst den mensch onvroedere, Thoont liefd, wilt d'arme aelmoessen bieden. | |
Het VI. Liedt opde vvijse van Helas amy, oft Ick en begheere gheen troost.DE kinderen vander wijsheyt// Sijnder Ga naar margenoot+
gherechtigher vergaringhe}
Haer oeffenis waer in prijs leyt// Dat is Ga naar margenoot+
ghehoorsaemheyts bewaringhe } En openbaringhe// der
liefden vast sy hier oyt betrouden// Mijn kinde- Ga naar margenoot+
ren hoort de verclaringhe// ws vaders
en ghy wort behouden.
| |
[pagina 22]
| |
Ga naar margenoot+ De Heere wilt dat de vadere
Van sijnen kinderen worde gheeert,
En t'smoeders oordeel te gadere
Versoeckt hy aen kinderen [ongheleert]
Die tsvaders eer vermeert
Sullen sijn sonden, hier worden verheuen:
En die hem tot sijn moeders eere keert
Vergaert hier schatten in dit leuen.
Sijn kinderen sullen worden verblyt,
Ga naar margenoot+ Van sijn ghebet werdt hy verhoort,
Ga naar margenoot+ Hy sal hier leuen een langhe tijt,
Is hy ghehoorsaem, Godt helpt hem voort:
Ga naar margenoot+ Die Godt vreest en sijn woort
Die eert sijn ouders, met woorden ende wercken,
Op dat van hem mach werden bespoort
Een goeden wensch, gunst tot sijn verstercken.
Ga naar margenoot+ Verhuecht v niet inden lachter
Ga naar margenoot+ Van uwen vader [grijs en out]
Ga naar margenoot+ Oneer ist, syt ghy sijn verachter,
Ga naar margenoot+ Ende v schande wert menich sout,
Ga naar margenoot+ Tskints vrees dat Godt betrout
Ga naar margenoot+ Is tsvaders eere [van costelijcken pande]
Ga naar margenoot+ En oock een vader die men aenschaut
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+ Sonder eere is des kints schande.
Ga naar margenoot+ Kint neemt doch uws vaders outheyt waer,
En in sijn leuen bedroeft hem niet,
Ontgaet hem tverstant, soo hebt daer
Ga naar margenoot+ Met medelyden: als ghyt aensiet
Ga naar margenoot+ Tgheen dat aen hun gheschiet
Blyft onuergheten, van uwen Godt seer selden
En als v hier sal ghebreken iet
Soo salt v Godt verghelden.
Ga naar margenoot+ U sal hier alle goet ghebueren,
Hoe wel ghy oock een sondaer syt:
Vus wort ghedacht als ghy sult trueren
In noot: en ghy gaet sonden quyt.
Ga naar margenoot+ Sy sullen smelten ghelijck hier subyt
Ga naar margenoot+ Den sneeu doet, als hem de son versoeckt:
Maer wie sijn ouders verlaet door nijt,
Sal vanden Heere werden veruloeckt.
|
|