Verspreide geschriften. Deel 8. Kritische studiën over geschiedbronnen. Deel 2. Historische schetsen en boekbeoordeelingen. Deel 1
(1903)–Robert Fruin– Auteursrecht onbekend
[pagina 154]
| |
Boc van MereGa naar voetnoot1).
| |
[pagina 155]
| |
drecht, door hem en Smits gezamenlijk bewerktGa naar voetnoot1), spreekt hij van ‘de heervaart naar de Beek van Meeren bij Maastricht’. Maar die beek (gesteld dat zij bestaat) kan ons niet baten, want in het handschrift staat duidelijk: boek. Ik wendde mij vervolgens tot de Brabantsche kronieken, in de eerste plaats tot Van Heelu, en niet tevergeefs: ik vond er blijkbaar dezelfde heervaart beschrevenGa naar voetnoot2), en in die beschrijving het vers, dat ik hierboven aangehaald heb. Dat vers verklaarde het opschrift in de rekening, gelijk het op zijn beurt door het opschrift verklaard werd. Wat er nog aan ontbrak om ons alles te doen verstaan droeg het Oorkondenboek van Gelre van Sloet van den Beele bij, waarin wij omstreeks dezen tijd herhaaldelijk een edelman aantreffen, Johannes dictus Bůc de MerenGa naar voetnoot3). Hij was geen onderdaan, maar een aanhanger toch, van Gelre, en werd in den slag van Woeringen, naar ons Van Heelu zelfGa naar voetnoot4) verhaalt, gevangen genomen. De rekening heeft dus een heervaart op het oog tegen (het huis van) den Bok van Mere, en bij Van Heelu moeten wij lezen: ‘Daertoe ooc braken si
Dies Boc(s) huys doen van Mere’.
Dat is thans alles duidelijk; maar waar lag dat huis en het dorp van Mere? Willems en Schotel antwoorden beiden: in de buurt van Maastricht; maar zonder het te bewijzen. Mij kwam het onwaarschijnlijk voor, dat de Hollanders zoover getogen zouden zijn. Er waren koggen bij gebruikt, dus lag de plaats waarschijnlijk aan het water, aan de Maas. Ik zocht op de kaart de Maas langs van Dordrecht opwaarts, en bespeurde spoedig wat ik zocht en wat ik mij nu schaamde niet terstond, zonder behulp van de kaart, bedacht te hebben. De Mere van den Bok is Boksmeer. De proef op de som gaf de Tegenwoordige Staat der Generaliteitslanden, waarGa naar voetnoot5) gezegd wordt: ‘De Baronij van Boksmeer maakte eertijds een gedeelte uit van het land van Kuik en werd door de oude heeren van Kuik bezeten. Sedert is zij... aan het geslacht van Bok geraakt; Johanna, dochter van zekeren Jan Bok, bracht haar ten huwelijk aan Pieter van Kuilenburg, die | |
[pagina 156]
| |
dezelve vóór het jaar 1367 als vrij eigen goed bezat’. De vader van deze Johanna zal denkelijk dezelfde Jan de Buc van Mere wezen, die op het jaar 1353 in Nijhoff's GedenkwaardighedenGa naar voetnoot1) voorkomt, en die weer een kleinzoon of een neef zijn kan van onzen Bok, wiens huis door de Hollanders in 1284 gebroken werd. (Tijdschrift voor Nederl. Taal- en Letterkunde, dl. X, 1881, blz. 156.) |
|