Intermezzo
In 1951 was ik voor de vijfenzeventigste verjaardag van Erhard Schmidt, een van
mijn leermeesters, in Oost-Berlijn. Vertrouwd. Herkenbaar. Onveranderd: de wijde
straten, de lange gevelmuren - de leegte erachter was verborgen. Het was
doodstil. Geen tram, geen auto, geen mensen. Net zondag. Op vakantie is het
altijd zondag. Een uitstapje naar Luckenwalde in de ‘Zone’
dat ik mij had voorgenomen, werd me niet toegestaan.
In 1954, bij de Riemann-Tagung, was Berlijn al onherkenbaar - gesloopt, herbouwd.
Toen lukte het wel. Ik kreeg van de Akademie een auto en een chauffeur die me
heen- en terugreed. Een verhaal daarover verscheen op 4 december 1954 in De Groene Amsterdammer, met H.F. getekend, al werd de titel:
‘Ik vind mijn verleden terug’, in plaats van
‘Omweg naar een graf’ zoals ik het had genoemd en nu weer
noem.