Hierbij moet naast vergelijken volgens, zeg maar, gewichten een andere operatie meedoen, het ‘samenstellen’.
Jan is zwaarder dan Piet, maar als Lies nog bij Piet op de wip gaat zitten, zijn ze samen even
zwaar als Jan. Ik heb Piet en Lies ‘samengesteld’ tot iets dat even zwaar is als Jan. Ik zeg
‘samenstellen’ en niet optellen. Optellen doe je met getallen. ‘Piet + Lies’ lijkt nergens op, maar omdat ik voor het samenstellen een teken moet hebben, gebruik ik maar eventjes
als symbool, dus
Jan ∼ Piet
Lies.
Het kan ook gebeuren dat Jan even zwaar is als twee Pieten. Wat bedoel je hiermee? Al heb je er maar één, je gaat je een Piet* verschaffen, die even zwaar als Piet is en je constateert dat
Jan ∼ Piet
Piet*.
Jan heet dan dubbel zo zwaar als Piet.
Net zo gaat het met dubbel zo lang en dubbel zo ver. Maar hoe zou het zijn met ‘A zingt dubbel zo mooi als B’? Je kunt misschien wel een B* vinden, die precies zo mooi zingt als B, maar hoe stel je B en B* volgens hun zangkunst samen? Moet je ze gelijktijdig of achtereenvolgens laten zingen, om de zangkunst van het koppel B
B* met die van A alleen te vergelijken? Met ‘dubbel zo slim’ valt het misschien nog mee. Je laat A, B en B* een uur lang sommetjes rekenen en als A net zoveel klaarspeelt als B en B* samen, is hij even slim als zij, dus dubbel zo slim als elk afzonderlijk.
Of bent u het hiermee niet eens? ‘Dubbel zo helder’ - kan dit?
Ja, als je een blad papier op dezelfde afstand met één of twee gelijksoortige kaarsen verlicht wordt het dubbel zo helder.
Maar je moet met zo iets voorzichtig zijn. Als je dubbel zo hard muziek wilt maken, kom je er niet door dubbel zoveel mensen te laten zingen.
We begonnen met het grove meten van ‘A is zwaarder, langer, slimmer dan B’, ‘A is even zwaar, even lang, even slim als B’. We komen nu tot het verfijnde meten, waarbij het gewicht, de lengte, de slimheid van A in die van B numeriek wordt uitgedrukt. ‘Beter één vogel in de hand dan tien in de lucht’ (in welk opzicht beter?), één vrouw is duizend mannen te erg (in welk opzicht?). Voor het kunnen uitdrukken van het gewicht enzovoort van A in dat van B zijn twee dingen vereist: je moet dingen kunnen vergelijken of ze even zwaar enzovoort zijn en je moet ze kunnen samenstellen. Dan pas kun je zeggen A is zo zwaar, lang, slim als een aantal B's.
Er was eens een volksstam, die ruilhandel pleegde en als volgt rekende:
1 slaaf is evenveel waard als 3 slavinnen plus 1 ezel
1 slavin is evenveel waard als 2 stieren plus 1 schaap
1 stier is evenveel waard als 2 koeien
2 koeien zijn evenveel waard als 5 ezels
1 ezel is evenveel waard als 4 schapen