De uitvaert van het vryje metzelaersgilde
(1993)–Albertus Frese, Christiaan Schaaf– Auteursrechtelijk beschermdEen anti-maçonnieke klucht uit 1735
[pagina 48]
| |
Anti-maçonnieke geluiden in EngelandGa naar voetnoot95In Engeland is de vrijmetselarij weliswaar nooit verboden geweest, maar ook daar kreeg de orde beschuldigingen van losbandigheid over zich heen.Ga naar voetnoot96 Uit pamfletten die in Engeland verschenen in de jaren 1698-1735 blijkt, dat sodomie als een van de voornaamste beschuldigingen moet worden beschouwd.Ga naar voetnoot97 Maar er is ook een geval bekend waarbij een Engelse regent expliciet zijn ongerustheid uit ten aanzien van de eventuele staatsgevaarlijkheid van de vrijmetselaarsbeweging, een beschuldiging, die in Engeland overigens wel vaak tegen sodomieten werd ingebracht.Ga naar voetnoot98 Deze burgermeester van Canterbury verdacht de vrijmetselaren in 1732 - zonder op details in te gaan - van ‘Practices against the Peace of our Sovereign Lord the King, his Crown and Dignity, as well as Breaches on Morality.’Ga naar voetnoot99 De hele gebeurtenis lijkt niet meer dan een incident te zijn geweest. Het heeft voor zover bekend geen gevolgen gehad voor de orde.Ga naar voetnoot100 Voor zover bekend verscheen het eerste anti-maçonnieke pamflet in Engeland in 1698, getiteld To all Godly People, in the Citie of London: | |
[pagina 49]
| |
Having thought it needful to warn you of the Mischiefs and Evil practised in the Sight of God by those called Freed Masons, I say take Care lest their Ceremonies and secret Swearings take hold of you; and be wary that none cause you to err from Godliness. For this devilish Sect of Men are Meeters in secret wich swear against all without their Following. They are the Anti Christ wich was to come leading Men from Fear of God. For how should Men meet in secret Places and with secret Signs taking Care that none observe them to do the Work of God; are not these the Ways of Evil-doers? Knowing how that God observeth privilly them that sit in Darkness they shall be smitten and the Secrets of their Hearts layed bare. Mingle not among this corrupt People lest you be found so at the World's Conflagration. Volgens Knoop en Jones wordt de vrijmetselarij in dit pamflet, waarvan slechts een exemplaar bewaard is gebleven, beschuldigd van anti-trinitarisme en zou het bovendien aantonen dat de vrijmetselarij reeds vóór 1723 deïstisch was.Ga naar voetnoot102 Volgens Margaret Jacob, auteur van het opzienbarende boek The Radical Enlightenment. Pantheists, Freemasons and Republicans, zou het pamflet erop wijzen dat de nieuwbakken vrijmetselarij werd geïnfiltreerd door ongelovige lieden die een alternatief zochten voor de gevestigde kerk.Ga naar voetnoot103 Wat daarvan ook juist moge zijn, de veronderstelling lijkt niet gewaagd dat auteur M. Winter in zijn ‘Warning’ de vrijmetselarij mogelijk tevens met ‘de zonde van sodomie’ associeert. De kenmerken van de vrijmetselarij, die hij opvoert als argumenten tegen de orde, zijn dezelfde als die veelvuldig tegen sodomieten werden ingebracht. Dat Winter in zijn pamflet de vrijmetselarij als een duivelse sekte betitelt, wijst eens te meer in de richting van een verondersteld verband tussen vrijmetselarij en sodomie. Ook sodomieten werden namelijk als zodanig beschouwd, als een groep mensen die weigerde de regels van de Heilige Schrift na te leven, waardoor Gods straffende hand over het land zou komen.Ga naar voetnoot104 De seksuele tolerantie lijkt in Engeland aan het einde van de zeventiende eeuw een dieptepunt te hebben bereikt. Deze onverdraagzaamheid werd ten dele gecreëerd door de rond 1688 opgerichte ‘Society for the Reformation of Manners’.Ga naar voetnoot105 | |
[pagina 50]
| |
Haar voornaamste doel was het veilig stellen van de openbare zeden. Zij richtte zich tevens tegen de ontheiliging van de zonsdagrust, dronkenschap, zweren, vloeken, prostitutie en zedeloosheid in het algemeen.Ga naar voetnoot106 De met behulp van spionnen verkregen informatie werd doorgespeeld aan het justitiële apparaat. Opmerkelijk is dat in 1698, hetzelfde jaar waarin To all Godly People verscheen, Engeland in het teken stond van een geruchtmakend sodomieproces tegen een Engelse marine-officier, kapitein Rigby. De man werd eerst vrijgesprokenGa naar voetnoot107, maar drie maanden later opnieuw gearresteerd. In het Sint Jamespark in Londen, een bekende ontmoetingsplaats voor sodomieten, was hij in een val gelopen die was opgezet door de ‘Society for the Reformation of Manners’Ga naar voetnoot108. Nu werd Rigby wel veroordeeld. De opgelegde straf bestond uit de schandpaal, een jaar gevangenis en een geldboete van duizend pond.Ga naar voetnoot109 Zoals gebruikelijk bracht de gebeurtenis de drukpersen in beweging. Zo verscheen naar aanleiding van het proces een pamflet onder de titel The Women's Complaint to Venus, waarin vrouwen te kennen gaven - dank zij de plaag van sodomie - seksueel niet meer aan hun trekken te komen. Een in die tijd veelvuldig geuite klacht, die het resultaat was van het idee dat sodomieten vrouwenhaters waren. Omdat van vrijmetselaren hetzelfde werd gedacht, was het voor tegenstanders maar een kleine stap de vrijmetselaren van sodomie te betichten. In dezelfde sfeer paste een in druk verspreide klaagzang van een Londense burgemeester over de teloorgang van de goede zeden.Ga naar voetnoot110 Genoemde geschriften waren niet alleen een uiting van onverdraagzaamheid op zedelijk gebied, maar hebben deze onverdraagzaamheid ongetwijfeld ook aangewakkerd. In 1699 vond in Londen de eerste grootschalige vervolging van sodomieten plaats, in een poging de subcultuur van sodomieten die zich eind zeventiende eeuw in Londen had gevormd, te onderdrukken.Ga naar voetnoot111 Er kwam een netwerk aan het licht met geraffineerde eigen codes en rituelen, waarmee de in 1730 blootgelegde subcultuur in de Republiek veel verwantschap vertoonde. | |
[pagina 51]
| |
In 1707 was er sprake van een nieuwe golf sodomietenvervolgingen. De exacte omvang is niet bekend. Vast staat wel, dat ten minste drie slachtoffers door zelfmoord aan de schandpaal wisten te ontkomen.Ga naar voetnoot112 Opnieuw kwam er een pamflettenstroom op gang. En opnieuw vond het beeld van de sodomiet als vrouwenhater algemeen ingang, zoals in het anonieme pamflet The Women-Hater's Lamentation (1707): Ye Women-haters say,
What do's your Breasts inspire,
That in a Brutal way,
You your own Sex admire?Ga naar voetnoot113
De dichter omschrijft het sodomietennetwerk - naast een bende - ook als een club: A Hundred more we hear,
Did to this Club belong
But now they scatter'd are
For this has broke the Gang.Ga naar voetnoot114
Het lijkt erop dat er in Engeland sprake was van wantrouwen tegen clubs, gezelschappen en genootschappen in het algemeen. In 1698 verscheen bijvoorbeeld A Short View of the Immorality and Profaneness of the English Stage, waarin een zekere Jeremy Collier het theater afschildert als de oorzaak van elk immoreel gedrag. ‘Hoereren, vloeken, vuiligheid en atheïsme’ waren volgens dominee Collier te vinden bij een ieder die verbonden was aan het toneel.Ga naar voetnoot115 En naar aanleiding van de Rigby-zaak verspreidde de ‘Society for the Reformations of Manners’ een pamflet waarin de zondaars werd aangeraden zich te verbeteren door ‘plays, bad books and frivolous company’ te vermijden.Ga naar voetnoot116 Een van de belangrijkste antagonisten van clubs was Ned Ward. Hij begon zijn morele kruistocht in 1698 met Bacchanalia; or a Description of a Drunken Club.Ga naar voetnoot117 In 1709 verscheen van hem The History of London Clubs, waarin hij naast een aantal andere genootschappen in één moeite door ook een van de | |
[pagina 52]
| |
‘molly houses’ (‘lolhuyzen’) beschrijft die in 1707 waren opgerold.Ga naar voetnoot118 Dat dit soort boekwerkjes populair waren, mag blijken uit het feit dat John Dunton's The He-Strumpets, a Satyr on the Sodomite Club, waarvan de eerste druk in 1707 verscheen, in 1710 haar vierde druk beleefde.Ga naar voetnoot119 Opmerkelijk is dat rond deze tijd ook de vrijmetselarij weer in beeld kwam. In 1708 vescheen A New View of London; or an Ample account of that cityGa naar voetnoot120, waarin de vrijmetselarij summier en op informatieve wijze wordt beschreven. Misschien mogen we dit zien als een kleine poging om de orde tegen wilde geruchten te beschermen. Er verschenen verschillende pamfletten waarin de sodomietenclubs met de vrijmetselarij worden vergeleken, zoals in deze passage uit 1710: [...]: which is a Language understood by one sort of People, but by none else; and some of them compare it to the Word, Mark, or Token of a certain Compagny call'd the Free Masons, which is well known to every Member of that Sage Society, but kept a mighty Secret from all the World besides;Ga naar voetnoot121 Ook Sir Richard Steele, bekend door zijn spectatoriale geschriften, toonde zich geboeid door de overeenkomstige kenmerken van vrijmetselarij en sodomie. In 1709 schreef hij in zijn Tatler (nr. 26): But my reason for troubling you at this present is, to put a stop, if it may be, to an insinuating increasing set of people, who, sticking to the letter of your treatise, and not to the spirit of it, do assume the name of ‘Pretty Fellows; ‘nay and even get new names, as you very well hint. Some of them I have heard calling to one another as I have sat at White's and St. James's, by the names of Betty, Nelly, and so forth. You see them accost each other with effeminate airs: they have their signs and tokens like free-masons: they rail at woman-kind; receive visits on their beds in gowns, and do a thousand other unintelligible prettinesses that I cannot tell what to make of. I therefore heartily desire you would exclude all this sort of animals.Ga naar voetnoot122 | |
[pagina 53]
| |
De verwijfdheid, het aannemen van andere (vrouwen)namen, de tekens en de gebaren waren allemaal zaken waar men sodomieten aan meende te kunnen herkennen.Ga naar voetnoot123 Met zijn zinsnede ‘they have their signs and tokens like free-masons’ plaatste Steele sodomieten en vrijmetselaren naast elkaar. Voor zijn lezers moet het een kleine stap geweest zijn beide ‘clubs’ maar op één hoop te gooien.Ga naar voetnoot124 In hoeverre de wijd verbreide vooroordelen ten aanzien van de vrijmetselarij van invloed zijn geweest op de formatie van de Engelse Grootloge in 1717, is moeilijk te zeggen. Waarom toen vier Londense loges samengingen is niet duidelijk. Uit de eerste jaren van de Grootloge zijn geen notulen van vergaderingen bekend.Ga naar voetnoot125 De publikatie in 1723 van The Constitutions of Free-Masons, het wetboek van de orde, vormde opnieuw aanleiding voor tal van anti-maçonnieke pamfletten. In hetzelfde jaar verscheen An Hudibrastick Poem, een zeer grove aanval op de vrijmetselarij.Ga naar voetnoot126 De anonieme schrijver beweert in zijn voorwoord zelf vrijmetselaar te zijn. Bij zijn inwijding zou hij een kus hebben gegeven op het zitvlak van een der aanwezige opzichters. Dat deze ceremonie ook werkelijk heeft plaatsgevonden is niet waarschijnlijk. Het is een aangepaste versie van een onderdeel van de heksensabbat. Heksen zouden hun verbond met de duivel bezegelen door diens achterwerk te kussen.Ga naar voetnoot127 An Hudibrastick Poem heeft men in Engeland tot nu toe te obsceen gevonden om het in zijn geheel te reproduceren. Het werk genoot dan ook grote populariteit: in 1724 zou de vierde druk verschenen zijn.Ga naar voetnoot128 | |
[pagina 54]
| |
In januari 1725 kregen de sodomieten opnieuw vervolgingen te verduren, die een aanvang namen met de politie-overval op een ‘molly house’ in Covent Garden.Ga naar voetnoot129 En weer speelde de ‘Society for the Reformation of Manners’ een cruciale rol in de vervolgingen. In februari 1726 werden in totaal zo'n twintig molly houses opgerold.Ga naar voetnoot130 Het was de meest omvangrijke vervolging in Engeland tot dan toe.Ga naar voetnoot131 Net als in 1698 en in 1707/1709 ging de vervolging van de sodomieten gepaard met het verschijnen van pamfletten, terwijl er dit keer ook in de kranten aandacht aan werd besteed.Ga naar voetnoot132 In dezelfde periode verscheen in verschillende versies (eerst als afzonderlijke brieven in een krant en later als pamflet) The Free-masons Accusation and DefenceGa naar voetnoot133, dat bestaat uit zes gefingeerde brieven tussen vader en zoon. De vader heeft moeite met het vrijmetselaarschap van zijn kroost. Doordat zoonlief de verwijten van zijn vader nauwelijks kan weerleggen, komen vaders standpunten als meest overtuigend naar voren. Verschillende keren zinspeelt de vader op sodomie: The Women, in particular, have a strange Opinion of them; by them they are concluded utter Enemies to the Fair Sex, who, for the generality, have them in the greatest Abhorence. Met name de tweede brief van vader zit vol verdachtmakingen: You are suprized that your Mother and Sisters, and above all, your dear Kitty, should be so alarm'd. Why should they not? when they heard you were going to incorporate yourself with a Set of Men who are strongly suspected to bear no great Good-will to the Fair Sex. [...]we have several of the Fraternity here in the Country, who are the very Scum and Dregs of the Common People, idle, indigent Wretches, the Scandal of humane Society; [...] De familie is bang dat hij als zoon, broer en echtgenoot verloren is. Dat vrijmetselaren vrouwenhaters zouden zijn, kan de zoon alleen tegenspreken door nadrukkelijk te wijzen op de heteroseksualiteit van de voorzitter van de loge, Sir Thomas: | |
[pagina 55]
| |
were there any thing in it injurious to the dear darling Sex; as for him, he is a Woman's Man every Inch, and would blow the whole Faternity, I am sure, had he the least Suspicion of such Practices. De populariteit van het pamflet wordt weerspiegeld in het feit dat het minstens drie keer werd herdrukt en er tevens een roofdruk van verscheen.Ga naar voetnoot134 Dit keer zag ook een uitgebreide verdediging het licht, A Full Vindication, waarin de anonieme schrijver zegt dat het ‘my business is to expose the unfair Reasoning, the scandalous Reflections, unjust and severe Insinuations, wich has already taken but too deep Root in the Bosom of the Fair, [...]’ Voor hem is het duidelijk waar vader op uit is als hij vrijmetselaren als vrouwenhaters omschrijft: In short, this ill-manner'd Scribbler takes the most scoundrel Methods to blacken the Free-Masons; and though he does not actually lay the Sin of Sodom to their Charge, yet he takes a great deal of Pains to make his Reader imagine he thinks so.Ga naar voetnoot135 De vervolging van sodomieten en de min of meer gelijktijdige opleving van vooroordelen ten aanzien van de vrijmetselarij lijkt in deze jaren zeer direct het gedrag van de vrijmetselaren te hebben beinvloed. Voorheen had het grote publiek alleen via kranteberichten, pamfletten of bij geruchte van de beweging vernomen. Met de Constitutions was de vrijmetselarij duidelijk in de openbaarheid getreden. Opvallend genoeg schreef Anderson daarin de broeders voor na een logebijeenkomst direct huiswaarts te gaan en vooral niet teveel te drinken (zie noot 88). Maar in plaats dat het wetboek een eind zou maken aan de geruchtenstroom, bleek het tal van nieuwe aanknopingspunten te bieden om de beweging te ridiculiseren. De Engelse Grootloge probeerde het geschimp en gespot tot bedaren te brengen door zo min mogelijk berichten in de kranten te plaatsen. In de laatste zes maanden van 1723 verscheen er in de Londense kranten geen enkel bericht betreffende vrijmetselarij.Ga naar voetnoot136 Maar het zou rond de vrijmetselarij nooit meer helemaal stil worden. Door te zwijgen verdwenen de vooroordelen niet. Dit leek de Grootloge ook te beseffen, want vanaf februari 1724 verschenen er weer regelmatig berichten in de kranten. Prompt kreeg de vrijmetselarij te maken met een anti-maçonnieke scherts- | |
[pagina 56]
| |
vereniging, genaamd de Gormogons. De vereniging beroemde zich erop dat ze was gesticht door de eerste keizer van China. Ook Confucius zou een Gormogon zijn geweest. Het woord Gormogon zou volgens een pamflet uit het Chinees afkomstig zijn en betekende ‘A Person made Illustrious by Social Love, by the Excellency of his Genius, and by the Antiquity of his Descent’.Ga naar voetnoot137 De satire begon kennelijk al bij de statuten. De grote man achter de Gormogons is waarschijnlijk Philip, hertog van Wharton, geweest. Een onevenwichtige losbol, die het door allerlei manipulaties ooit tot grootmeester in de vrijmetselarij had gebracht en die in recordtempo zijn familiekapitaal erdoor wist te jagen.Ga naar voetnoot138 Dat een ‘amoreel en zedeloos’ persoon lid kon zijn van de vrijmetselarij staat hiermee vast, maar evenzeer, dat dergelijke figuren ook bij de tegenstanders te vinden waren. De Gormogons hadden maar één doel: de vrijmetselarij belachelijk maken.Ga naar voetnoot139 Een vrijmetselaar kon wel lid worden, maar alleen als hij de vrijmetselarij had afgezworen. William Hogarth, (in 1725 zelf vrijmetselaarGa naar voetnoot140) maakte een spotprent waarop zowel Gormogons als vrijmetselaren figureren. Voor de laatsten gebruikte hij een aap, zinnebeeld van de lust, met een schootsvel voor en witte handschoenen aan. Op een tweede prent, die uit 1738 dateert, krijgt een vrijmetselaar de inhoud van een pispot over zijn hoofd geleegd. Op hun beurt werden de Gormogons overigens ook weer belachelijk gemaakt. In een schertsaankondiging daagt het zogenaamde Genootschap van de Gulzigaards (Guzzletonians) de Gormogons uit voor een vreetwedstrijd. De vrijmetselaren zouden hierbij als scheidsrechters optreden.Ga naar voetnoot141 In 1726 en 1727 zag de Engelse Grootloge, mogelijk mede als gevolg van de sodomietenvervolgingen, wijselijk af van de gebruikelijke optochtenGa naar voetnoot142, waarbij de In 1748 zet de orde pas definitief een punt achter dit openbare optreden, omdat | |
[pagina 57]
| |
het in de jaren dertig opnieuw op heftige wijze belachelijk wordt gemaakt. Vanaf 1741 zouden er zelfs schertsoptochten worden gehouden.Ga naar voetnoot143 Na 1726 verloor de vervolging van sodomieten tijdelijk aan intensiteit. Antimaçonnieke geluiden werden nog steeds gehoord, maar het lijkt alsof ook op dit terrein na 1726 sprake is van een relatieve rust. Het aantal anti-maçonnieke teksten uit de eerste jaren na 1726 is beduidend lager dan in de twee jaar daarvoor.Ga naar voetnoot144 In de jaren dertig van de achttiende eeuw lijkt de verdenking van sodomie echter weer aan kracht te winnen. Dit valt af te leiden uit de nadrukkelijk ‘vrouwvriendelijke’ toevoeging die men aanbracht in het bekendste maçonnieke lied uit deze tijd: The Free Mason's Health, beter bekend als The Enter'd 'Prentices Song. Het lied, oorspronkelijk bestaande uit zes coupletten, dateert mogelijk van rond 1710 en zou in 1722 voor het eerst in druk zijn verschenen.Ga naar voetnoot145 Het werd in 1723 in het vrijmetselaarswetboek The Constitutions of the Free-Masons opgenomen en in 1730 verscheen het, in nog vrijwel ongewijzigde vorm, in het pamflet dat bekend staat als Peter Farmers' New Model. Toen het in 1734/1735 opnieuw werd afgedrukt in W. Smith's Pocket Companion for Free-Masons was er echter een zevende couplet aan toegevoegd, tegenwoordig bekend onder ‘the ladies stanza’Ga naar voetnoot146 | |
[pagina 58]
| |
We're true and sincere,
And just to the Fair,
Who will trust us on ev'ry Occasion:
No Mortal can more
The Ladies adore,
Than a Free and an Accepted Mason.
In de tweede druk van The Constitutions of Free-Masons in 1738 zou het extra couplet middenin, na het vijfde couplet, verschijnen.Ga naar voetnoot147 Het is mogelijk dat sodomie in Engeland als een soort uitvloeisel werd gezien van een genootschappelijk leven. In de ogen van een man als Ned Ward waren alle ‘clubs’ verdacht, dus vermoedelijk ook de vrijmetselaarsloges (hoewel hij zich daarover niet rechtstreeks heeft uitgelaten). Er is in Engeland in de eerste decennia van de achttiende eeuw duidelijk sprake van een opleving van anti-maçonnieke geluiden op het moment dat sodomieten actief worden vervolgd. Een uitzondering daarop vormt het jaar 1723, toen er even rust was aan het sodomietenfront, terwijl de vrijmetselaren in de vuurlinie lagen. Dit moet te danken zijn geweest aan de publikatie van het vrijmetselaarswetboek, dat de tegenstanders van nieuw kruit voorzag om de orde te bespotten. Of later in de eeuw sodomieten en vrijmetselaren in Engeland gelijktijdig in de verdrukking zijn gekomen, moet nog worden uitgezocht. In elk geval blijken er in de Republiek dergelijke parallellen te bestaan.Ga naar voetnoot148 Mogelijk behoorde vanaf de jaren dertig sodomie tot een van de vaste beschuldigingen tegen de vrijmetselarij, ongeacht de behandeling die sodomieten op dat moment ondergingen. De vrijmetselarij heeft in Engeland nooit echt geleden onder vervolgingen van overheidswege. Ook toen in 1799 de ‘Unlawful Societies Act’, gericht tegen geheime genootschappen, werd aangenomen, wisten de vrijmetselaren te bereiken dat voor de loges een uitzondering werd gemaakt.Ga naar voetnoot149 Dit gebeurde nota bene een jaar nadat Engelse sodomieten zich geconfronteerd zagen met een verhevigd vervolgingsbeleid.Ga naar voetnoot150 Dat het in Engeland niet tot een verbod is gekomen, is mede verklaarbaar door het feit dat de vrijmetselarij hier vanaf het begin verankerd was in brede lagen van de bevolking. Dit in tegenstelling tot andere landen in Europa, waar het lidmaatschap in de begintijd was voorbehouden aan een zeer select gezelschap. Zoals gezegd bestond de orde in de Republiek aanvankelijk bijna | |
[pagina 59]
| |
uitsluitend uit Oranjegezinden, verbonden aan het prinselijk hof. De vervolging van vrijmetselaren in deze landen kon dan ook tevens een vervolging van de daarmee verbonden maatschappelijke groepering betekenen. Dit mag een van de beweegredenen van de overheden in de Republiek zijn geweest, feit is dat paskwilschrijvers tegen de vrijmetselarij zich zowel in Engeland als in Nederland vrijwel uitsluitend op het losbandigheidsthema - inzonderheid sodomie - uitleefden. |
|