Schets eener geschiedenis der Vlaamsche Beweging
(1906-1909)–Paul Fredericq– Auteursrecht onbekend
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoofdstuk VI
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van den anderen kant waren er ook hier en daar voorteekens van vervlaamsching aan te stippen. In zekere onderrichtingskorpsen, onder anderen te Gent, werden de uitleggingen in het Nederlandsch gegeven, en in Juni 1892 stelde men te Oostende bij eenen schietwedstrijd vast, dat de burgerwachten van Eekloo (12.000 inwoners) en van Borgerhout (eene der groote voorsteden van Antwerpen, met eene bevolking van 30.000 zielen) in 't Vlaamsch aangevoerd werden, waartegen zelfs een Franschgezinde Antwerpsche officier der wacht protest meende te moeten aanteekenen; maar hem werd geantwoord, dat de wet niets uitdrukkelijks bepaalde aangaande het gebruik der landstalen bij de burgerwachtGa naar voetnoot(1). In Juli 1893 legden 23 nieuw gekozen officieren der Gentsche burgerwacht, op het initiatief van een hunner (Amaat Cassiers), den eed af in het Nederlandsch. Ook te Brussel was er één Vlaamsche eed onder de officieren; misschien elders nog meer. Er was klaarblijkelijk iets aan 't broeien in den schoot zelven der burgerwacht en het vraagstuk begon in de pers besproken te worden. De Flamingant, het weekblad der Brusselsche liberale Vlaamschgezinden, deed alzoo uitschijnen hoe ongerijmd de stelselmatige uitsluiting onzer moedertaal op dat gebied was, aangezien de burgerwacht in België overwegend Vlaamsch was, daar de Vlaamsche gewesten 18 legioenen (260 compagnies) telden met 7 batterijen artilleristen tegen de Waalsche provinciën slechts 6 legioenen (128 compagnies) met 6 1/2 batterijen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De zaak De Bom te Antwerpen (1895)Eene derde geruchtmakende uitgave der zaak Matton, die zich te Antwerpen voordeed, kwam voor goed het vraagstuk aan de dagorde der Vlaamsche Beweging stellen. Bij naamafroeping of nummering tijdens de oefeningen gebeurde het meer dan eens in de Scheldestad, dat er in de moedertaal en niet in 't Fransch werd geantwoord. De officieren verboden het in 1895; doch den 12 Maart antwoordde de bekende letterkundige Emm. De Bom driemaal in het Vlaamsch ondanks de bevelen, die hem gegeven werden om zulks te staken. In Juni vóór den tuchtraad gedaagd, werd er door zijne oversten bekend, dat hij zich zeer betamelijk gedragen had in zijne wederspannigheid. Na het knap pleidooi van zijnen advocaat Louis Franck werd hij tot eene geldboete van 30 fr. verwezen. Aanstonds werden te Antwerpen opgewonden protestmeetingen gehouden en een twintigtal advocaten der balie boden zich aan, om kosteloos de burgerwachten vóór den tuchtraad te verdedigen, in geval van vervolging wegens het gebruik hunner moedertaal. Toen eenige dagen later generaal Pontus te Antwerpen kwam, om als militair hoofdopziener der Belgische burgerwachten eene wapenschouwing te houden, gingen de inrichters der protestmeetingen hem spreken over de zaak. Hij ontving ze zeer hoffelijk, maar verklaarde, dat het Fransch de eenige taal der burgerwacht zijn moest, daar die instelling, ofschoon slechts in 1848 opgericht, toch onderworpen was aan het besluit van het Voorloopig Bewind van België (27 September 1830), waarbij de taal van het krijgsbeheer geregeld wordt, d.i. het Fransch uitsluitend wordt voorgeschreven. Daar was niets aan te veranderen, zeide hij ten slotte, tenzij door eene wet of ten minste door een koninklijk besluit. Alsdan trad de Liberale Vlaamsche Bond der Scheldestad op en riep al de vrijzinnige aangeslotene maatschappijen bijeen, om eene beweging in te richten, ten einde van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wetgeving de herstelling dier taalgrief te bekomen. Het gevolg was een algemeen petitionnement aan de Kamers. In Augustus had inmiddels het Beroepshof van Brussel de zaak De Bom onderzocht en het vonnis van den tuchtraad der Antwerpsche burgerwacht bevestigd. De geldboet van 30 fr. en de proceskosten werden overigens door eene openbare democratische inschrijving gedekt, waarbij ieder inteekenaar niet boven een bedrag van 50 centiemen gaan mocht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het amendement Heuvelmans (1897)Doch de opschudding was gestild en het vraagstuk eenigszins uit het oog verloren, toen de zaak twee jaar later hare oplossing kreeg in de Kamers. Minister Schollaert had een wetsontwerp ingediend over de volledige herinrichting der burgerwacht, die in oorlogstijd een aanhangsel van het leger worden zou. Geen woord werd in dit wetsvoorstel gerept over het gebruik der landstalen; maar in zitting van 29 Juli 1897 legde Flor. Heuvelmans met Coremans bij art. 135 een amendement neer om in die leemte te voorzien in Vlaamschgezinden geest. Minister Schollaert maakte wel eenige opmerkingen, maar de Kamer gaf toe en het amendement Heuvelmans was er door, zonder dat men het bijna wist. In Augustus werd die bepaling ook zonder moeite in den Senaat aangenomen; den 9 September 1897 schonk de Koning zijne bekrachtiging aan de nieuwe wet op de burgerwacht, waarvan art. 137 luidde als volgt: De bepalingen der (taal)wet van 3 Mei 1889 op het gebruik der Nederlandsche taal in strafzaken worden toepasselijk gemaakt op de vervolgingen vóór de tuchtraden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit artikel 137 noemt men gewoonlijk ‘de taalwet Heuvelmans’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De toepassing der taalwet HeuvelmansNogmaals moesten de Vlamingen ondervinden welk hemelsbreed verschil er bestaat tusschen het bekomen eener
Flor. Heuvelmans
taalwet in het Parlement en hare volledige en eerlijke uitvoering in de werkelijkheid. In September 1898, tijdens de onthulling van Ledeganck's standbeeld te Eekloo, commandeerde de majoor-bevelhebber der burgerwacht zijne manschappen in de moedertaal bij de ontvangst van Prins Albrecht; doch hij deed zulks uit eigene beweging, daar de wet (een jaar na hare afkondiging | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in het Staatsblad van 11 September 1897) nog niet uitvoerbaar was, omdat de Regeering nog altijd wachten liet op de nieuwe formulieren der officiëele commando's. Slechts in Februari 1899 werden deze door Minister Schollaert uitgevaardigd, na anderhalf jaar geklaag in de pers en na ontelbare verzoekschriften van burgerwachten, uit schier al de Vlaamsche gemeenten tot den minister gericht. Doch niet zoodra moesten de nieuwe verordeningen in werking treden, of de opstand der Franskiljons begon. Te Brugge volhardde de bevelhebber der jagers-verkenners, Willems, in het gebruik der Fransche commando's. Een zijner manschappen, de bekende Vlaamschgezinde Frans Retsin, teekende daar protest tegen aan door weg te blijven van de oefeningen. Vóór den tuchtraad gedaagd, werd hij er verdedigd door Raymond Seresia, die conclusies neerlegde van twee andere voorname advocaten der Brugsche Balie, Aug. Van der Meersch, oud-stafhouder, en K. De Poortere. De tuchtraad sprak Retsin vrij, hetgeen den bevelhebber Willems zoozeer ergerde, dat hij vóór het front zijner manschappen op de volgende oefening zijn ontslag met eene bittere toespraak tegen de brouillons aankondigde. Vooral te Gent was de strijd heftig, langdurig en potsierlijk in den schoot der zoogezegde ‘corps spéciaux,’ bestaande vooral uit manschappen toebehoorende tot de zeer verfranschte hoogere burgerij en den adelstand (artilleristen en ruiterij). De jagers-verkenners integendeel hadden zich aanstonds naar den eisch der wet geschikt, met hunnen bevelhebber majoor Timmermans, oud-officier van het Belgisch leger en gewoon aan de wet te gehoorzamen. Terwijl de artilleristen onder de wapens waren, liet men eene petitie tegen de Vlaamsche commando's onderteekenen met de bedreiging: Nous connaîtrons ceux qui ne signent pas, et gare à eux, hetgeen in de pers tamelijk veel gerucht maakte. Een jaar nadien was het nog mooier. In de Flandre libérale van 21 Maart 1900 stond het volgend meesterstukje van triomfantelijk Franskiljonisme te lezen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Une bonne nouvelle a mis en joie les membres de l'artillerie de la garde civique au cours de l'exercice de dimanche dernier au Vélodrome. Te Antwerpen en elders op veel plaatsen werd inderdaad de wet ontdoken door enkele afdeelingen der burgerwacht, vooral in de korpsen der verfranschte jeunesse doréeGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zelfs te Leuven bleef alles Fransch onder het hooge bevelhebbersschap van kolonel De Neeff, die te Brussel de kabinetsoverste was van den minister de Trooz, opvolger van Schollaert in zijn departement. Alzoo gaf een der hoogste ambtenaren van het Ministerie van binnenlandsche zaken, waartoe de burgerwacht behoort, het voorbeeld van opstand tegen de wet onder de oogluikende lijdzaamheid van den verantwoordelijken Minister, wiens rechter arm hij was! Natuurlijk kwam de Vlaamsche pers in rep en roer en zij vroeg luidop, dat Heuvelmans zijn eigen kind niet straffeloos zou laten worgen en in de Kamer uitleggingen aan den Minister vragen zou. En inderdaad Heuvelmans, die bijna drie jaren lang als hoorende doof was gebleven en geen vinger had verroerd, kwam nu krachtig vooruit in zitting van 20 April 1900 en zei: In zekere gemeenten bleef art. 137 en blijft het nog eene doode letter, inzonderheid wat de bijzondere korpsen betreft. Men beweert, dat de toepassing van bewuste bepaling onmogelijk is om reden der moeilijkheden, die ze medebrengt; en men komt overeen om de uitvoering er van te ontwijken. Ware dit toegelaten, dan zouden al de wetten zonder toepassing kunnen blijven. Men zou dan ook kunnen overeenkomen, om geene belastingen meer te betalen! Eensgezind verklaart men, dat de wetsovertreding, die ik aanklaag, op een waar schandaal gelijkt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn bijeengeroepen geweest om over de overtredingen te oordeelen, die ik heb aangekaagd, en welke maatregelen hij van zins is te nemen om een einde te stellen aan de misbruiken, die ik aanhaalde. Den volgenden dag nam Ligy, die kolonel-bevelhebber der Gentsche burgerwacht was, op zijne beurt het woord en verklaarde: Door den achtbaren heer Heuvelmans werd gevraagd, dat men het artikel zou toepassen van de wet op de burgerwacht, waarbij de Vlaamsche bevelen in het Vlaamsche land voorgeschreven worden. Maar hij voegde er de beteekenisvolle woorden bij: Doch men moet hopen, dat die bepaling zal afgeschaft worden. Zij was overigens door niemand gevraagd en wordt in de burgerwacht zelve algemeen afgekeurd. De nieuwe Minister van binnenlandsche zaken de Trooz sprak op zijne beurt in dezelfde zitting en verklaarde: Onbetwistbaar is het, dat iedereen de wet moet eerbiedigen. Bovendien wordt de bepaling bijna algemeen in het gansche land toegepast. (!) Laten wij niet vergeten, dat wij in een overgangstijdperk zijn... Wel is waar, dat in eenige plaatsen de wet nog slechts gedeeltelijk wordt toegepast; maar ze zal in de toekomst overal volledig toegepast worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De zaak Vander Cruyssen te Gent (1900)Daarmede scheen de zaak gewonnen, maar de Franskiljons lieten nog niet los. Het geduld der Vlamingen was nu ten einde. Steunende op de wet van 1897 en op de verklaringen van den Minister, weigerde den 29 April 1900 een Gentsche artillerist (Karel Van der Cruyssen) te gehoorzamen aan de onwettige Fransche bevelen. Hij werd eerst als straf voor zes maanden naar het onderrichtingspeloton gezonden en, eenige dagen later, bij brieve van majoor Stassinet, uit het korps der Gentsche artilleristen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebannen! Aanstonds ging de uitgesloten Vlaamschgezinde in beroep bij den Minister en bij den generaal der Gentsche burgerwacht Van Loo. Aanstonds ook liet de Gentsche tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond eenen plakbrief op de muren der stad verschijnen om dit ongehoord geval aan de kaak te stellen, en wendde zich rechtstreeks tot volksvertegenwoordiger Heuvelmans om hem de zaak op te dragen. Daarop ontving het eenen telegram van Heuvelmans, luidende als volgt: Vander Cruyssen moet de brieven van majoor Stassinet als niet bestaande beschouwen. Ik heb den minister persoonlijk uw vertoogschrift overhandigd. Daarop zond de gestrafte artillerist de brieven aan majoor Stassinet terug als zijnde in strijd met de wet. Den volgenden Zondag was het nogmaals oefening voor de artillerie. Van der Cruyssen, die zich in uniform aangeboden had, en twee makkers, die ook Vlaamschgezinde verklaringen aflegden, werden buiten de rangen gesteld. Maar dragers van protestplakkaten, uitgaande van het Algemeen Nederlandsch Verbond, vergezelden naar het oefeningsplein den majoor en zijne manschappen; en vele nieuwsgierigen woonden deze vreemde incidenten bij, die tot een opstootje en enkele aanhoudingen aanleiding gaven. Te Leuven, waar de burgerwacht ook ondanks de wet in 't Fransch aangevoerd werd, weigerde een hoogleeraar der bisschoppelijke Hoogeschool (Dr L. Scharpé) aan de Fransche commando's te gehoorzamen. Hij werd verzocht uit de rangen te treden en naar huis gezonden zonder straf noch eenig verder gevolg. In Juli 1900 interpelleerde Coremans in de Kamer den Minister van Binnenlandsche Zaken de Trooz, die nogmaals een ontwijkend antwoord gaf. Nochtans beloofde hij schikkingen te nemen om aan de moeilijkheden een einde te stellen. Tegelijkertijd vernam men, dat de wet Heuvelmans eene doode letter bleef te Antwerpen zelf voor de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
jagers-verkenners, aangevoerd door de majoors Vrancken en Albrecht. In October verscheen een werkman (Jan Michiels) vóór de boetstraffelijke rechtbank van Gent, beschuldigd van wanordelijkheden tegen majoor Stassinet bij den veelbewogen uitgang der artilleristen, eenige maanden vroeger. Hij werd tot 30 fr. boete veroordeeld. Tijdens de debatten deed zich een incident voor, dat als volgt in Het Vaderland van Gent werd verhaald: De heer majoor Stassinet, in den loop zijner getuigenis gezegd hebbende, dat hij van hooger hand machtiging ontvangen had om zijne manschappen in het Fransch aan te voeren, deed de heer Van Mallegem, substituut van den procureur des Konings, die het ambt van openbaar ministerie bekleedde, opmerken, dat de wet wet is en dat geene hoogere overheid, al was het de Minister zelf, het recht heeft de wet te verkrachten. De werkman Michiels ging intusschen in beroep, maar bleef veroordeeld ondanks een krachtig pleidooi van zijnen advocaat Prayon, die de gansche geschiedenis van majoor Stassinet en van zijne Fransche commando's te dier gelegenheid zeer geestig ophaalde. Het was nog niet het einde van den strijd in den schoot der Vlaamsche burgerwacht, verre van daar; doch van lieverlede drongen weldra de Vlaamsche commando's overal door, ondanks de wanhopige tegenkanting der Franschgezinden, zooals we verder zullen zien. Wellicht zal de lezer vinden, dat wij te lang hebben stil gestaan bij al de voorgaande kleine en kleingeestige incidenten, te meer daar de burgerwacht in België - evenals de Académie française in Frankrijk en meer andere eerbiedwaardige instellingen - niet altijd zeer ernstig wordt opgenomen. Maar die voorvallen mochten, naar onze meening, niet verzwegen worden, omdat zij onze Belgische toestanden zoo scherp kenschetsen. Immers, de opstand der officieren tegen de taalwet-Heuvelmans na 1897, evenals die der rechterlijke magistratuur na 1873 tegen de taalwet-CoremansGa naar voetnoot(1), is maar een uitspringende schakel der | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onafgebroken keten van de onbeschaamde en ongestrafte schendingen onzer Vlaamsche taalwetten door de geheele officiëele wereld, van hoog tot laag, met de rechterlijke macht en de gewapende macht aan 't hoofd, die twee steunpilaren der Samenleving. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De wording van het Algemeen Nederlandsch VerbondIn de zaak van den artillerist Van der Cruyssen te Gent hebben wij den Tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond handelend zien optreden. Hoe was die nieuwe zoo belangrijke instelling ontstaan? Men weet, dat er voor de tienduizenden Nederlandsche uitgewekenen (Hollanders en Vlamingen) van Noord-Amerika talrijke dagbladenGa naar voetnoot(1) in onze moedertaal verschijnen in vele steden der Vereenigde Staten. Onder die couranten is De Nederlander van Chicago een der voornaamste. Een Geldersman, te Arnhem geboren en te Chicago als kleermaker gevestigd, J. Hoddenbach van Scheltema schreef in het nr van 3 Februari 1893 een artikeltje getiteld: Heeft de Nederlandsche taal eene toekomst? Hij wees er op de betrekkelijke uitgebreidheid van ons taalgebied over Holland, Vlaamsch België, Zuid-Afrika, Nederlandsch Oost-Indië, Suriname en Curaçao, en besloot als volgt: Als de Vlamingen maar kloekmoedig aan hunne taal vasthouden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en als onze stamverwanten in Zuid-Afrika 't zelfde doen, heeft onze taal nog eene schoone toekomst. Dit blad van Chicago kwam in handen van Hippoliet Meert, destijds leeraar aan het stedelijk College te Ieperen, die aan den Nederlander eene uitgebreide studie zond, waarin hij het Nederlandsch taalgebied uitvoerig beschreef en vooral uitweidde over de verspreiding der Boeren in Zuid-Afrika, hetgeen eene groote toekomst scheen te zullen openen voor onze taal en voor onzen stam buiten Europa. Hij wees op het bestaan van de Alliance française en van den All-Deutscher Verband met allerlei andere Duitsche vereenigingen van denzelfden aard (Allgemeiner Deutscher Schulverein, Zentralverein für Handelsgeographie und Förderung deutscher Interessen, Deutsche Kolonialgesellschaft, enz.). Naar dat voorbeeld zou onze Nederlandsche taal ook krachtig moeten gesteund worden in haren strijd tegen de andere door een Verbond, dat alle ontwikkelde stamgenooten over de wereld zou omvatten. Indien alle welmeenende Nederlanders, behoorende tot al de takken van onzen stam (Hollanders, Vlamingen, Zuidafrikaners), zich daarbij aansloten, zou men eene invloedrijke macht ten goede kunnen ontvouwen. Daarom stelde H. Meert voor een Algemeen Nederlandsch Verbond te scheppen. Te Chicago vond dit denkbeeld bijval. De Wereldtentoonstelling, die aldaar in 1893 gehouden werd, opende weldra hare poorten en Hoddenbach had gezorgd voor het aankoopen van een register, waarin de bezoekers der World's Fair, die tot het Algemeen Nederlandsch Verbond wenschten toe te treden, hun naam en adres konden inschrijven. Dit register lag in Blooker's cacaomolen (Van Heusden) en kreeg een zeker getal handteekeningen uit alle hoeken der wereld. Het jaar nadien lag dit register insgelijks te Antwerpen op de aldaar gehouden Wereldtentoonstelling, en verder nog op tentoonstellingen te Amsterdam, te Berlijn (in het lokaal van Van Houten's cacao) en te Brussel. Het getal toetreders nam aldus geleidelijk toe tot 1570. De ziel der zaak bleef Hipp. Meert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hij was intusschen in de Belgische hoofdstad aan 't middelbaar onderwijs werkzaam geworden. Den 27 April 1895 trad hij als spreker op in het Kunstgenootschap De Distel te Brussel en handelde er over de uitgebreidheid van het Nederlandsch taalgebied. Het gevolg dezer voordracht was, dat op denzelfden avond besloten werd over te gaan tot de
Hipp. Meert
stichting van het Algemeen Nederlandsch Verbond, waartoe reeds een aantal personen uit alle landen schriftelijk in het register verklaard hadden te willen toetreden. Een twintigtal der toehoorders van Meert's voordracht namen het lidmaatschap aan en vormden een comiteit bestaande uit Johan Kesler (alsdan voorzitter van De Distel), J.M. Brans, H. Meert, Maurits Josson, Prosper Van Langendonck, Raymond Stijns en majoor Vande Weghe. Dit voorloopig comiteit stelde een ontwerp van grond- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
slagen op, dat goedgekeurd werd den 9 Juni op eene vergadering, gehouden in het koffiehuis De Vos op de Groote Markt. Het voorloopig Comiteit werd er aangesteld als de eerste tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond en aangevuld met enkele nieuwe bestuursleden: Toussaint, Van Besien, Hendrik Coopman, L. De Geest, Léonce Du Catillon, Schamelhout en Thierry. Op zulke bescheidene wijze werd te Brussel in 1895 die zoo belangrijke vereeniging geboren. Het jaar nadien had te Antwerpen het 23ste Nederlandsch Congres plaats. Op de laatste algemeene vergadering (25 Augustus 1896), waarop de benoeming geschiedde der Commissie van onderzoek tot het stichten eener Nederlandsche hoogeschool in België, kwam Meert de aandacht vestigen van Noord en Zuid op hetgeen te Chicago en later was gedaan geworden, en hij sprak met zakenkennis over de verspreiding en de toekomst der Nederlandsche taal over gansch de wereld. Hij besloot met het nog zoo goed als onbekend Algemeen Nederlandsch Verbond aan te bevelen: Op het oogenblik is de toestand zoo, dat reeds verscheidene honderdtallen van personen leden van dit genootschap zijn. Er is dus geen sprake meer van eene dergelijke vereeniging te stichten, omdat zij in werkelijkheid bestaat; het zou alleen wenschelijk zijn, dat er van het Nederlandsch Congres eene krachtige aanmoediging om toe te treden uitging... Wanneer van dit congres een krachtige impulsie uitgaat, dan zal het idee van onze stameenheid en onze stamsolidareit een gewichtige schrede vooruit hebben gedaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De hoofdzetel uit België naar Dordrecht verplaatst (1898)Nadat Prof. Jan te Winkel de motie van Meert warm ondersteund had, sloot de voorzitter Max Rooses het debat, onder algemeene goedkeuring van 't Congres, met de verklaring: ‘dat wij het onze moeten doen om het grootsche plan te doen gelukken.’ De bijna onbekende en nog zeer onbeduidende Brusselsche stichting, Meert's Algemeen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nederlandsch Verbond, was aldus ingeburgerd bij den Nederlandschen stam door dit officiëel doopsel ontvangen op het Antwerpsch congresGa naar voetnoot(1). Dat nochtans het nieuw Verbond nog niet algemeen bekend was, bleek 't jaar nadien op het volgend Nederlandsch Congres te Dordrecht. Niemand minder dan de inrichter en de voorzitter, ja de ziel van dit zoo opgewekt congres, Dr H. Kiewiet de Jonge, vermoedde niet eens zijn bestaan; en hij had van zijnen kant denzelfden droom gedroomd als vroeger Meert. In zijne openingsrede stelde hij voor, eenen ‘Algemeenen Nederlandschen Taalbond’ te stichten. De bespreking, die volgde, leidde tot het besluit, dat de bestaande vereeniging moest uitgebreid wordenGa naar voetnoot(2), en de zorg daarvoor werd door het Congres op de algemeene vergadering van 26 Augustus 1897 opgedragen aan eene commissie bestaande uit Prof. Kern (Leiden), Dr Engelenburg (Pretoria), Prof. Paul Fredericq en H. Meert (Gent). Met Dr. Kiewiet de Jonge hielden zij allen (buiten het Zuid-Afrikaansch lid) gedurende een paar dagen ernstige bijeenkomsten in September op de studeerkamer van Prof. Kern te Leiden, om de nieuwe grondslagen voor te bereiden. Eenparig kwamen zij overeen, dat de hoofdzetel van het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Algemeen Nederlandsch Verbond naar het onloochenbaar brandpunt der beschaving van den Nederlandschen stam, naar Noord-Nederland moest overgebracht worden. Het Verbond zou verder verdeeld worden in drie hoofdgroepen: Nederland, België met Fransch-Vlaanderen en Zuid-Afrika. Bij de groep Nederland zouden Ned. Indië, Amerika, enz., gerekend worden. Iedere groep zou naar vaste regels afdeelingen of takken in zijn midden mogen inrichten. Eenige maanden verliepen nog voor het regelen der noodige schikkingenGa naar voetnoot(1), totdat op Zondag 3 April 1898 onder voorzitterschap van Prof. Kern op het Antwerpsch stadhuis eene plechtige vergadering van bestuursleden uit Noord en Zuid gehouden werd, waar de algemeene grondslagenGa naar voetnoot(2) vastgesteld werden. Het uitgebreid Algemeen Nederlandsch Verbond zou nu een nieuw krachtiger leven beginnen. De hoofdzetel werd uit Gent naar Dordrecht verplaatst, en het hoofdsecretariaat uit de handen van H. Meert overgenomen door Dr. Kiewiet de Jonge, die van het Algemeen Nederlandsch Verbond sedertdien zijne levenstaak gemaakt heeftGa naar voetnoot(3). Men mag zeggen, dat zijne toewijding aan de instelling slechts geëvenaard wordt door die van den vader van het Verbond, Hipp. Meert, die te Gent de leider gebleven is van al de omvangrijke werkzaamheden in Vlaamsch België. Reeds in Juli 1896 had Meert te Gent het maandblad | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Neerlandia gesticht als orgaan van het Algemeen Nederlandsch Verbond. Het werd aan al de leden, over de vijf werelddeelen verspreid, kosteloos gezonden. Het was een geestelijke band tusschen allen en tevens eene vrije tribune, waar men de belangen van de taal en van den stam in bespreken kon en waar allerlei verrassende mededeelingen
Dr Kiewiet de Jonge
in verschenen over Vlaamsch België, Fransch Vlaanderen, Zuid-Afrika, Oost- en West-Indië, Noord-Amerika, enz. In het Juli-nummer van 1897 las men de opwekkende mededeeling: Nu reeds zijn betrekkingen aangeknoopt met alle deelen van de wereld, waar stamgenooten gevestigd zijn. Secretariaten bestaan, behalve in Noord en Zuid, te Berlijn, te Meshed (Perzië), New-York, San Franscisco, op Curaçao, te Johannesburg, Pretoria, Shanghaï (China). De vereeniging telt leden, behalve in Noord en Zuid, in Frankrijk, Engeland, Denemarken, Duitschland, Oostenrijk, Zwitserland, Perzië, China, Vereenigde Staten, Curaçao, Suri- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
name, Java, Sumatra, Kaapkolonie, Oranje-Vrijstaat, Zuidafr. Republiek, Portugeesch Angola; ze heeft georganiseerde takken te Antwerpen, Brussel, Gent, Enschedé, Berlijn en Mittweida (Saksen). De jaargangen van dit tijdshrift, waarvan de redactie in Januari 1900 naar Dordrecht werd overgebracht, zullen later stellig beschouwd worden als eene voorname bron voor de geestelijke geschiedenis van den Nederlandschen stam over de wereld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verbreiding van het VerbondGeleidelijk ontwikkelde zich het Algemeen Nederlandsch Verbond tot eene der machtigste instellingen. Het steunde krachtig alles wat ten bate van onze taalbroede s in Zuid-Afrika kon gedaan worden, o.a. door een uitstekend (overigens onafhankelijk) perskantoor te Dordrecht gevestigd, dat in zijnen bedrijvigsten tijd (1899) tien a twintig personen werkende met schrijfmachines te gelijk werkzaam hield, om vooral in de buitenlandsche dagbladen de logens en lastermaren der Engelsche jingo-pers te fnuiken, en dat door vrijwillige giften over aanzienlijke geldmiddelen beschikken kon (soms 3.000 gulden per maand)Ga naar voetnoot(1). Op bescheidener voet blijft het nog immer voortwerken. In 1897 was eene afzonderlijke bloeiende groep in Zuid-Afrika tot stand gekomen, die weldra 1.100 leden teldeGa naar voetnoot(2) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en op allerlei gebied goede vruchten afwierp, maar die na den noodlottigen afloop van den vrijheidsoorlog uiteenviel. Het Verbond hielp nu zooveel het kon door het ondersteunen van scholen en boekerijen in Zuid-Afrika, door het zenden van boeken aan Zuid-Afrikaansche krijgsgevangenen op Ceylon en elders, en door meer andere soortgelijke middelen. In de laatste twee jaren heeft het Verbond weer vasten wortel geschoten in Potschefstroom, Stellenbosch, Bloemfontein, Johannesburg en Zoutpansberg, zoodat het in 1908 224 leden in Zuid-Afrika telde. Ook daar is de toekomst verzekerd. In Noord-Amerika waren de uitslagen, ondanks de ijverige bemoeiingen van Dr Abraham Kuyper tijdens eene omreis in de Vereenigde Staten (1898), minder bevredigend. In 1900 kwam eene afzonderlijke groep voor Nederlandsch Oost-Indië op Java tot stand. In 1908 telde ze 1.430 leden. Daar kan men met groote verwachtingen de toekomst te gemoet zien. In 1902 werd eene groep voor Nederlandsch West-Indië (Suriname) gesticht, die in 1908 reeds 360 leden telde. Verder wijdde het Algemeen Nederlandsch Verbond zijne aandacht aan de Nederlandsche kolonies in de voornaamste steden van Europa, Azië (Constantinopel en Smyrna) en Egypte, aan de verlaging van het posttarief tusschen Nederland en België, enz., enz. Sedert die overbrenging van den hoofdzetel naar Holland, trad de Noord-Nederlandsche groep meer en meer op den voorgrond, zooals te verwachten en ook te hopen was. Op het einde van 1897 telde de Hollandsche groep slechts 257 leden (tegen 674 in België). Dit getal klom in eens tot ruim 1.300 in 1898 en steeg daarna voortdurend: in 1900 tot meer dan 1.700, in 1901 tot meer dan 2.000, in 1904 tot meer dan 2.800, in 1905 tot meer dan 3.100, in 1906 tot 3.800, in 1907 tot 5.125 en in 1908 tot 6.309. Het gezamenlijk getal der leden van het Algemeen Nederlandsch Verbond over de wereld was in 1897 bij de verplaatsing van den hoofdzetel naar Dordrecht slechts 1.531. Het steeg trapsgewijze tot ongeveer 10.400 leden in 1908. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In de vijf laatste jaren verdeelden de leden zich als volgt:
De groep Zuid-Nederland, die de kern geweest is van het Algemeen Nederlandsch Verbond in de moeilijke jaren zijner eerste opkomst, speelt nu eene bescheidener en meer plaatselijke rol, doch voor Vlaamsch België eene uiterst gewichtige. Het staat onverpoosd in de bres voor de taalbelangen der Vlamingen en ijvert bestendig en practisch voor hunne geestelijke toenadering tot het meer ontwikkelde Noord-Nederland. Tijdens de beweging tot verovering der gelijkheidswet De Vriendt-Coremans (1897-98) richtte het met grooten bijval ontelbare meetingen op den buiten in, vooral in de provincies Oost-Vlaanderen en Antwerpen, om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de boerenbevolkingen wakker te schudden, en het bewees tot veler verbazing, dat de zoo kalm geachte bewoners van het Vlaamsche platteland zeer vatbaar zijn voor geestdrift op het gebied van den taalstrijd. Hetzelfde ondervond het in de beweging voor het bekomen eener Vlaamsche hoogeschool en van Coremans' wetsvoorstel op het middelbaar onderwijs. Ook de Boerenzaak van Zuid-Afrika nam de groep België krachtdadig ter harte door meetingen, geldinzamelingen, ondersteuning der Vlaamsche ambulantie voor Transvaal, ontvangsten van President Krüger, van de drie Boerengeneraals en van andere helden van den oorlog in Zuid-Afrika, enz. Het droeg veel bij tot het talrijk bezoek der Vlamingen op al de Nederlandsche Congressen. Het gaf den stoot of werkte krachtdadig mede aan al de voornaamste Vlaamschgezinde werken en betoogingen: Peter-Benoitfeest te Antwerpen, oprichting van het gedenkteeken ter eere van J.F. Willems te Gent, viering van den Gulden-Sporenslag, afkeuring van Prof. van Hamel's optreden te Gent ten voordeele der Vulgarisateurs, handhaving der Vlaamsche commando's in de burgerwacht tegen den onwil van eenige officieren, bevordering van het reisverkeer tusschen Nederland en België, bevordering van het hooger onderwijs voor het volk in de moedertaal (Vlaamsche University Extension), bevordering der Vlaamsche liederavonden (namelijk te Antwerpen), bevordering van het studeeren van Vlamingen aan de Noordnederlandsche hoogescholen, opbeuring der duizenden Vlaamsche verwaarloosde werklieden in het Walenland (vooral te Doornik en te Charleroi), bevordering van het uitwisselen van sprekers en zangers tusschen Noord en Zuid, enz. Ook het prachtig Vlaanderen-nummer van Neerlandia (Juni-Juli 1904) was het werk van groep BelgiëGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naast het Willems-fonds en het Davids-fonds - doch middenin, buiten en boven elken partijstrijd - is aldus de Zuid-Nederlandsche groep van het Algemeen Nederlandsch Verbond de derde voornaamste steunpilaar geworden van de Vlaamsche Beweging in België. Op dat gebied was Hipp. Meert van den eersten dag af de scheppende en bezielende stuwkracht, zooals eenparig werd erkend door de warme hulde, die hem gebracht werd in September 1905 te Aalst, toen er het Algemeen Nederlandsch Verbond een bescheiden, doch aandoenlijk feest hield tot viering van zijn tienjarig bestaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De wording van het koninklijk Vlaamsch Muziek-Conservatorium van AntwerpenHet jaar 1897, dat het Algemeen Nederlandsch Verbond op steviger gronden had zien vestigen en uitbreiden ten gevolge van het Nederlandsch Congres van Dordrecht, zag ook de eindelijke verheffing der Vlaamsche muziekschool | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Antwerpen tot Koninklijk Vlaamsch Conservatorium. Dat zulks niet zonder moeite noch zonder jarenlange inspanning mocht geschieden, zal blijken uit de volgende feiten. In 1866 was de plaats van bestuurder der muziekschool in de Scheldestad opengevallen, en het Schepencollege liet eenen oproep tot de candidaten in de dagbladen verschijnen. Toen ter tijd was de groote muzikale gebeurtenis van den dag het kolossaal succes van een Vlaamsch oratorio te Brussel, den Lucifer van eenen nog weinig bekenden jongen toondichter, Peter BenoitGa naar voetnoot(1). De toenmalige minister van Binnenlandsche Zaken in het ministerie Rogier-Frère, de Vlaamschgezinde Alfons Vandenpeereboom, wilde den genialen jongen kunstenaar voorthelpen, en hij beloofde, in een gesprek niet den Antwerpschen schepen d'Hane-Steenhuyze (een flamingant van de Meetingpartij) eene jaarlijksche staatstoelage van 4000 frank aan de muziekschool, indien de toondichter van Lucifer er tot bestuurder van werd benoemd. Intusschen hadden burgemeester Van Put en andere leden van het schepencollege verbintenissen aangegaan tegenover den muzikant Eykens, die uit zuivere liefde voor de kunst het bestuur der muziekschool zonder eenige bezoldiging wilde op zich nemen. Den 13 April 1867 beraadslaagde de Antwerpsche Gemeenteraad over de zaak en gaf burgemeester Van Put gelijk. Maar de Minister weigerde zijne toelage te verleenen, indien Peter Benoit niet benoemd werdGa naar voetnoot(2); en zoo moest de Antwerpsche gemeenteraad wel tegen wil en dank tot die benoeming overgaan (3 Juni 1867). Benoit had alsdan zijn 33ste levensjaar nog niet ten volle bereikt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Antwerpsche muziekschool was in dien tijd zeer nederig, ja zoo goed als niets beduidend. Gevestigd in een half dozijn kamers van een oud gebouw der Blindenstraat, telde zij slechts tien leergangen van zang en instrumentatie, met een tiental leeraren en een klein getal leerlingen. Benoit gaf haar aanstonds veel uitbreiding en tevens een zuiver Vlaamsch karakter, terwijl overal elders in Vlaamsch België het Fransch de voertaal van het muzikaal onderwijs was sedert 1830. Het was eene echte omwenteling, waaraan zijn trouwe vriend Julius SabbeGa naar voetnoot(1) zeer juist getuigd heeft: Tegen al de nog heerschende vooroordeelen in, vooral op muzikaal gebied, richtte de nieuwe bestuurder van Antwerpen zijne gansch herschapen kunstschool radicaal in het Vlaamsch in. Vlaamsch was er nu alles: de taal van 't bestuur, van de briefwisseling; de taal van 't onderwijs, de taal van den omgang tusschen leeraars en leerlingen; de taal der kunsthandboeken, de taal van de geheele kunstbewoording, die te scheppen was en die Benoit voor goed geschapen heeft. Ook buiten zijne muziekschool, in vakschriften, vergaderingen, congressen en dagbladen, verkondigde Peter Benoit onvermoeid met pen en woord zijne nieuwe leer der nationale Nederlandsche muziek; maar hij predikte vooral met zijne meesterstukken, die elkaar onophoudend schier van jaar tot jaar opvolgdenGa naar voetnoot(2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit alles gebeurde niet zonder veel strijd tegen de Antwerpsche Franskiljons, ondersteund en geholpen door een gedeelte der Antwerpsche pers en door de meeste Fransche dagbladen van Brussel. Maar Peter Benoit was onvermoeid in al de polemieken en voerde met eenige beproefde vrienden eenen echten kunstoorlog van veel jaren. Tegenover August Gevaert, den geleerden, oppermachtigen bestuurder van het officiëel Fransch Koninklijk Conservatorium der hoofdstad Brussel, stond Peter Benoit te Antwerpen aldus als de vurige en beroemde aanvoerder der nationale muziekbeweging, en was de kleine muziekschool van Antwerpen onder zijne leiding tot eene krachtige instelling uitgedijd, die meer dan duizend leerlingen telde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De droom van Peter Benoit en het Willems-fondsNu werd het Benoit's droom de kroon te zien zetten op zijn werk door de verheffing der Antwerpsche muziekschool tot den rang van Koninklijk Vlaamsch Conservatorium met behoud van haar nationaal karakter. In 1878 werd de zaak op een tooneelcongres te Antwerpen grondig besproken en een verzoekschrift naar de Kamers gezonden. Ten gevolge eener tweede bespreking op het Nederlandsch Congres van Mechelen, in Augustus 1879, werd een verzoekschrift tot den Antwerpschen gemeenteraad gericht. Deze nam de zaak ter harte en besloot, in zitting van 18 October 1879, op voorstel van Burgemeester en schepenen, zich officiëel tot de Kamers te wenden. Te gelijk werd, op aandringen van Jan Van Beers, door den Raad beslist, dat men voor de Antwerpsche muziekschool den titel en den rang van Koninklijk Vlaamsch Conservatorium vragen zou, om uit te drukken dat de nieuwe Staatsinstelling op Nederlandschen grondslag gevestigd moest blijven. In December 1879 ondersteunde burgemeester de Wael die vraag in de Kamer en vroeg aan den Minister om het noodige krediet op zijne begrooting in te schrijven; maar Rolin-Jaequemyns verklaarde, dat de zaak naar den nieuwen Verbete- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ringsraad voor het toonkundig onderwijs zou verzonden worden, waarvan Peter Benoit lid zou zijn. Zijne twee overtuigde vrienden Vuylsteke en Sabbe stelden alsdan de macht van het Willems-fonds, dat in zijn grootste bloeitijdvak verkeerde, ter beschikking van dat ideaal, en, naar aanleiding van eenen wensch te Gent uitgebracht op de jaarlijksche algemeene vergadering van 30 October 1881, werd in Februari 1882 eene eerste poging bij Rolin-Jaequemyns beproefd. Doch de Brusselsche invloeden waren almachtig bij dien anders Vlaamschgezinden Minister en het Willems-fonds werd afgescheeptGa naar voetnoot(1). Kort daarna viel het liberaal ministerie, waar Rolin-Jaequemyns deel van uitmaakte. In 1888 werd de eerste poging hernieuwd bij den clericalen minister de Moreau. Het muziekcomiteit van West-Vlaanderen, geleid door Julius Sabbe, had aan al de Vlaamsche kringen en toonkundigen eenen omzendbrief gestuurd, waarbij het nut en de billijkheid werd aangetoond van de gelijkstelling der Vlaamsche muziekschool van Antwerpen met de Fransche Koninklijke Conservatoriums van Brussel, Gent en Luik. Den 3 Januari 1888 zond het algemeen bestuur van het Willems-fonds een nieuw verzoekschrift aan den Minister van Binnenlandsche Zaken, er op wijzende dat reeds zes jaren verloopen waren sedert de eerste vraag. Den 15 Februari gaf de Moreau (een Waal van Namen) aan het Willems-fonds een weigerend antwoord, dat eenigszins ironisch luidde: Naar mijn oordeel is het getal der thans bestaande Koninklijke Conservatoriums voldoende voor het hooger muziekonderwijs. De aanzienlijke vermeerdering van uitgaven, die door den voorgestelden maatregel zouden veroorzaakt worden, ware dus niet gewettigd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat echter het Vlaamsch onderwijsprogramma betreft, waarvan, naar uwe verklaring, de volledigste uitvoering door Ued. behartigd wordt, daaromtrent kan ik Ued. mededeelen, dat het Gemeentebestuur van Antwerpen volkomen vrij is alle schikkingen te nemen, welke het behoorlijk zoude vinden te dezen opzichte. Daarop hield het Willems-fonds, den 15 April, eene buitengewone algemeene vergadering zijner leden te Antwerpen, in de groote zaal van het pas gebouwd Koninklijk Atheneum. Ruim 400 aanwezigen, uit alle deelen van de Vlaamsche gewesten en enkelen uit het Walenland overgekomen, waaronder de afgevaardigden van bijna al de afdeelingen, juichten de belangrijke redevoeringen der sprekers (Vuylsteke, RoosesGa naar voetnoot(1) en Sabbe) geestdriftig toe. Eenparig en onder luid handgeklap werd eene dagorde aangenomen, waarbij hulde gebracht werd aan den Antwerpschen Gemeenteraad, die verzocht werd te volharden, en waarbij tevens aan de Regeering werd gevraagd, Benoit's muziekschool gelijk te stellen met die van Brussel, Luik en Gent ‘met al de daaraan verbonden voordeelen van zedelijken en stoffelijken aard.’ Deze vergadering was eene der belangrijkste van het Willems-fonds; maar zij kon den Minister niet vermurwen. Zelfs schepten de Antwerpsche Franskiljons nieuwen moed en trachtten met allerlei vitterijen van bestuurlijken aard Peter Benoit te ondermijnen, omdat zij hoopten het hem moede te maken en hem alzoo in eene vlaag van verborgenheid te doen aftreden. Daarover schreef Het Volksbelang: Wij zeggen het luidop: Indien ooit Peter Benoit onder zijne vijanden moest bezwijken, dan zou er te Gent, te Brugge, te Brussel, ja overal in het Vlaamsche land, eene uitbarsting van veront- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waardiging losbreken, niet alleen tegen die Franskiljons, welke den genialen man ten val zouden gebracht hebben, en die hierin slechts hunne natuurlijke rol zouden vervuld hebben, maar ook en in de eerste plaats tegen de Antwerpsche Vlamingen, die zulk schandaal van ondankbaarheid en domheid ongestraft en lijdelijk zouden hebben laten gebeuren. Den 24 Juli 1888 bracht Arthur Cornette de zaak van het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium in den Provincieraad van Antwerpen, die eenparig besloot eenen wensch aan de Regeering te sturen. Al de afdeelingen van het Willems-fonds hadden zich bij hun algemeen bestuur gevoegd om verzoekschriften aan Minister de Moreau te zenden. Doch de clericale Vlaamsche pers verdedigde den onwil der Regeering en tot algemeene verbazing verrichtte het katholiek Davids-fonds volstrekt niets ten voordeele van Benoit's ideaal. In Maart 1889 deed in de pers het nieuws de ronde, dat, op een officiëel dîner bij den nieuwen clericalen Minister van Binnenlandsche Zaken De Volder, waar Benoit zich onder de genoodigden bevond, onderhandeld werd over de oprichting der Antwerpsche muziekschool tot Koninklijk Vlaamsch Conservatorium. Een Brusselsche briefwisselaar van het clericaal blad L'Escaut van Antwerpen voegde er bij: De Ministers De Volder en De Bruyn hebben herhaaldelijk met den Vlaamschen Meester gesproken en zij toonden zich zeer genegen voor de verwezenlijking van dit ontwerp. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weging had gehouden. Baron de Coninck de Merkem (Diksmuide) verklaarde om te beginnen: Er zijn in België drie Staatsconservatoriums. De leergangen worden er gegeven in 't Fransch. De Vlaamsche bevolking vraagt een Vlaamsch conservatorium. Ik vind, dat zij gelijk heeft. Mannen als Tinel, Benoit, Blockx, Wambach hebben de Vlaamsche kunst tot eene zeer groote hoogte gebracht. Een vlaamsch conservatorium zou de Vlaamsche kunst nog meer doem bloeien. Doch, tot veler verbazing in den lande, voegde hij er heel ernstig bij: Mechelen schijnt mij de stad te zijn, waar zulk conservatorium zou moeten opgericht worden. Die stad heeft reeds eene modelschool van godsdienstige muziek. Ze heeft voor de toonkunst en om de uitvoering van groote nationale gewrochten te verzekeren, aanzienlijke geldopofferingen gedaan. Ik vraag, dat men bij hare school van godsdienstige muziek Nederlandsche leergangen van zang- en tooneelkunst voege. Dit voorstel, dat de prachtige schepping van den grooten meester Benoit opofferde voor de veel jongere en veel minder beduidende aartsbisschoppelijke muziekschool van Mechelen, bestuurd door den jeugdigen en talentvollen, doch minder bekenden Edgar Tinel, - dat potsierlijk voorstel werd dadelijk bijgetreden door senator de Meester de Betzenbroek, van Mechelen; waartegen de Antwerpenaar Van Put met een enkel woord opkwam. Ook de verslaggever der begrooting Baron Surmont de Volsberghe (Ieperen) wees op het verzoekschrift van 't Willems-fonds en vond ‘die oplossing beter’. Te recht merkte hij op: De muziekschool van Mechelen is eene private school, tot stand gebracht voor eene bepaalde soort van toonkunst (de kerkelijke). Doch senator Lammens (Kortrijk), een der vaders van de Koninklijke Vlaamsche Academie, trad beslist vijandig op, zeggende: Het voorstel van den achtbaren Baron de Coninck om te Mechelen een Vlaamsch conservatorium op te richten moet ik bestrijden. De Regeering vervult reeds genoogzaam hare rol van beschermster | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der muziek, welke, volgens mij, noch Fransch noch Vlaamsch is. Wat Minister De Volder betreft, hij antwoordde, dat de Vlaamschgezinde richting op muzikaal gebied ‘voorzeker verdiende aangemoedigd te worden en dat de Regeering niets zou verwaarloozen om blijken van welwillendheid te geven;’ maar hij voegde er bij, vergetende dat Benoit's zuiver Vlaamsche muziekschool meer dan duizend leerlingen telde en in alle opzichten de bloeiendste des lands was: Ik twijfel er nochtans aan, of een Vlaamsch conservatorium zeer noodzakelijk is en een voldoende getal leerlingen zou vereenigen. Zij, die uitsluitend in het Nederlandsch worden opgevoed, zouden klaarblijkelijk eene zeer beperkte loopbaan hebben. Met die zeemzoete verklaringen werd aldus de zaak door den nieuwen Minister van Binnenlandsche Zaken voor de derde maal sedert 1879 begraven; waartegen het algemeen bestuur van het Willems-fonds aan De Volder een bezadigd, doch krachtig beredeneerd protest zond (3 Juli 1889). De opsteller van het clericaal Antwerpsch blad L'Escaut, een der dapperste verdedigers van Peter Benoit's richting, Jan Van den Dries, stelde in zijn blad voor, dat Willems-fonds en Davids-fonds een verbond zouden sluiten om te zamen namens de Vlamingen van Minister De Volder recht te eischen. Doch het Davids-fonds verroerde niet en in het clericaal tijdschrift Het Belfort schreef een medewerker waarschijnlijk de algemeene secretaris van het Davids-fonds Frans De Potter): De Vlaamsche Beweging is in de laatste jaren een stroom gewor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den, dien 't niemand gegeven is tegen te houden. Langzaam, maar zeker gaan wij naar de zegepraal. Edoch laten wij deze niet in gevaar brengen door het voorstellen van ontijdige ontwerpen, door middelen van geweld (?). Alzoo, bij voorbeeld, late men vooralsnu den eisch van Vlaamsche muziekscholen varen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bespreking in Kamer en Senaat (1890)Intusschen vierde Peter Benoit nieuwe triomfen in het buitenland. Reeds in 1878 had de Noord-Nederlandsche toonkunstenaar Nicolaï in Den Haag de Rubenscantate uitgevoerd en dit was het begin van Benoit's zegetocht in de voornaamste Hollandsche steden. De Rubenscantate werd daarna te Rotterdam en te Arnhem gezongen, de Lucifer te Amsterdam, De Schelde te Rotterdam, het kinderoratorio De Wereld in te Haarlem, te Dordrecht, te Rotterdam, te Amsterdam, te Leiden, te Arnhem en in tal van kleinere plaatsen, De Oorlog en De Rijn te Amsterdam en in Den HaagGa naar voetnoot(1). Te Parijs in het Trocadero was in 1883 de Lucifer uitgevoerd en in den winter van 1889 werd de Lucifer tweemaal te Londen en eens te Bradford gezongenGa naar voetnoot(2). Naar aanleiding van die schitterende zegepralen kondigde de Indépendance belge van 26 December 1889 de ‘transformation de l'École de musique flamande d'Anvers, dirigée par M.P. Benoit, en Conservatoire royal’ aan; en dit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
berichtje, dat in de pers de ronde deed, werd in Vlaamsch-België gretig vernomen. De Antwerpsche muziekschool, blijkens een verslag in den Antwerpschen Gemeenteraad voorgedragen (Januari 1890), telde alsdan nagenoeg 1.200 leerlingen met 33 leeraren en 7 repetitoren, te zamen 40 onderricht gevende personen, tegen 10 in 1867, toen Peter Benoit als bestuurder werd aangesteld. Het bericht der Indépendance bleek weldra ongegrond; maar de Vlaamschgezinden lieten niet los en hernieuwden hunnen aanval in het Parlement. In de Kamer was door De Winter, Coremans, de Borchgrave en Helleputte een amendement op de begrooting neergelegd, strekkende om Benoit's muziekschool met de Koninklijke conservatoriums van Brussel, Luik en Gent gelijk te stellen. Het amendement werd in zitting van 31 Maart 1890 verdedigd door twee Antwerpenaars, De Winter en Coremans; maar Albert Eeman (Gent), die de specialiteit had van geruchtmakende onderbrekingen, onderbrak dezen laatste met de woorden: Do, re, mi, fa, sol zijn zoo goed Vlaamsche als Fransche uitdrukkingen! En hij voegde er later bij: Ik zal niet bestrijden wat mem een Vlaamsch conservatorium noemt. Maar, als er een moet ingericht worden, dan is het te Gent, waar er reeds Vlaamsche leergangen worden gegeven en waar eenige wijzigingen voldoende zouden zijn om de wenschen van den heer Coremans te verwezenlijken. Nog potsierlijker dan Baron de Coninck's voorstel ten voordeele van Mechelen, waar de Vlaamsche meester Tinel ten minste leeraarde, was dit voorstel van Eeman ten voordeele van Gent, waarvan het Koninklijk Conservatorium onder de leiding van den Waal Samuel door en door verfranscht werd en waar de onderwijstaal uitsluitend Fransch was, behalve in de twee leergangen van Nederlandsche declamatie en van Nederlandschen zang, terwijl nu en dan op de andere lessen enkele leeraren tot de talrijke Franschonkundige leerlingen een paar woorden in de moedertaal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
richtten, om hun toch iets van het gegeven onderwijs diets te maken. Gretig greep Minister De Volder de verklaring van Eeman bij de haren en zei heel ernstig: Ik weiger niet de zaak (van Benoit) te onderzoeken; maar ik moet doen uitschijnen, dat, daar wij te Gent een Koninklijk Conservatorium hebben, waar reeds verschillende leergangen in 't Vlaamsch worden gegeven, men dat Conservatorium desnoods nog een weinig zou kunnen wijzigen om het beoogde doel te bereiken. Doch ik zie de noodzakelijkheid niet in, om de school van Antwerpen te hervormen. Wij zouden overigens twee Vlaamsche conservatoriums hebben, en dat zou overgroote sommen kosten. Den 1 Mei 1890 had het algemeen bestuur van het Willems-fonds naar den Senaat een flink beredeneerd verzoekschrift gezonden tegen de ministeriëele weigering in de Kamer met een volledig overzicht der zaak sedert 1879. In dezelfde maand Mei hield op zijne beurt de Senaat zich met Benoit's muziekschool bezig en Baron de Coninck had de ridderlijkheid zijn mea culpa uit te spreken over zijn voorstel van 't vorige jaar. Hij verklaarde zich nu voor Antwerpen en bracht hulde aan Benoit, ‘den uitstekenden man, den hoofdman der Vlaamsche school.’ Maar de verslaggever der begrooting Baron Surmont de Volsberghe zegde kortweg, dat er geen geld over was voor het Vlaamsch Conservatorium, en Minister De Volder weigerde vlakaf in naam der Regeering (13 Mei). Hij verklaarde onbewimpeld: Het tot stand brengen van een Koninklijk Vlaamsch Conservatorium te Antwerpen zou op geenerlei wijze gewettigd zijn... De Vlaamsche school van Antwerpen heeft eenen hoogen trap van ontwikkeling bereikt onder de bescherming der gemeenteoverheid en zonder verdere hulp dan toelagen van de Gemeente. Men zal tegenwerpen, dat zij zooveel leerlingen telt als de vier andere conservatoriums te zamen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waarlijk, ik vraag mij af, of de Staat beter zou kunnen handelen dan de stad Antwerpen. Ik moet het verzoek dus van de hand wijzen. Over die vierde begraving der zaak in de Kamers sprak Arthur Cornette eene gespierde rede uit in den Provincieraad van Antwerpen, die eenen nieuwen wensch aan den Minister met eenparigheid aannam (Juli 1890); maar geene protesten hielpen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andere vergeefsche besprekingen in de Kamers (1891)Die herhaalde weigeringen der achtereenvolgende Ministers van Binnenlandsche Zaken (Rolin-Jaequemyns, de Moreau, De Volder) waren niet zeer aanmoedigend. Nochtans lieten de bondgenooten van Peter Benoit niet los. In de Kamer stelde de Antwerpenaar De Winter opnieuw de vraag aan den nieuwen minister de Burlet (Mei 1891), en ook Baron de Coninck sloeg op hetzelfde aambeeld in den Senaat (Juni); maar het hoofd van het clericaal Ministerie Beernaert scheepte hem beslist af met de volgende drogredenen: Het Luiksche conservatorium vertegenwoordigt de Waalsche provinciën. Het Brusselsche is een nationaal gesticht. Er was een conservatorium noodig voor de Vlaamsche provinciën: de muziekschool van Gent werd tot den rang van Conservatorium verheven. Nu beloopt de jaarlijksche staatstoelage (voor de drie koninklijke conservatoriums) reeds tot 280.000 fr., terwijl zij in 1870 maar 70.000 fr. bedroeg. Te Antwerpen verwekte die onwil van het Ministerie eene echte opschudding. In den Julizittijd van den Provincieraad hield de gouverneur Baron Osy eene openingsrede, waarin hij aandrong op eene spoedige oplossing, en Arthur Cornette deed door den Raad eenen nieuwen dringenden wensch uitspreken, waarbij de Bestendige Deputatie belast werd het Ministerie tot inkeer te brengen en de verheffing | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot Koninklijk Vlaamsch Conservatorium te bekomen tegen 1892, wanneer het 25jarig bestuur van Peter Benoit zou gevierd worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Peter Benoit's jubelfeest te Antwerpen (23 Juli 1892)Dat jubeljaar 1892 brak aan en de aanvallen op het Ministerie werden in het Parlement herhaald. In de Kamer sprong De Winter nogmaals in de bres en alzoo ook in den Senaat Baron de Coninck en Van Put, die allen wezen op Peter Benoit's aanstaande jubileum. Doch het antwoord van Minister de Burlet was zeer vleiend voor Benoit, maar zeer onbevredigend. Het luidde als volgt: Indien men enkel wil, dat er een hoog blijk van waardeering worde gegeven aan de Antwerpsche muziekschool en aan haren uitstekenden bestuurder Peter Benoit, wiens werken ik nog onlangs in eene Waalsche stad heb mogen toejuichen, dan kan de Regeering zich gemakkelijk met den bestuurraad der school en den Antwerpschen gemeenteraad verstaan. Maar 't zou niet hetzelfde zijn, indien men een conservatorium vroeg om al de geldelijke lasten op den hals der Regeering te kunnen schuiven. Toen Peter Benoit's jubelfeest naderde, wendde zich het algemeen bestuur van het Willems-fonds met een plechtig verzoekschrift te gelijk tot Kamer en Senaat ter gelegenheid van dat jubileum: Eene officiëele bekrachtiging van die echt vaderlandsche betooging zou niet mogen uitblijven. Zij ware tevens de erkenning van de rechten en de belangen der Vlaamsche muzikale jeugd, aan wier behoeften de op Franschen voet ingerichte conservatoriums niet voldoen. Maar men bleef aan doovemans deur kloppen, en den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
23 Juli 1892 had Peter Benoit's jubelfeest te Antwerpen plaats, zonder dat zijn droom verwezenlijkt was. Niettegenstaande dat was die volkshulde echt koninklijk. Een stoet van duizenden en duizenden, met een paar honderd wapperende vlaggen, trok den meester jubelend voorbij, terwijl
Peter Benoit
hij naast den gouverneur der provincie en het Antwerpsch schepenencollege, allen in ambtsgewaad, aan het venster zijner Vlaamsche muziekschool de luidruchtige dankbetuigingen van zijn volk ontving onder het weerschallen zijner machtige Rubensmarsch: Dan zal de beiaard spelen... Voorname Noorderbroeders waren naar de Scheldestad overgekomen; gouverneurs, ministers, gemeenteoverheid | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vlochten hem kronen, en Gevaert zelf zond uit Brussel een telegram ‘aan den grooten genialen Vlaamschen meester’. In de zaal der Groote Harmonie werden feestreden gehouden door Arthur Cornette, schepen Vanden Nest, den Noord-Nederlandschen componist Nicolaï en Prof. Paul Alberdingk Thijm van Leuven. Het feest werd door een banket van 200 dischgenooten besloten, waarop een twintigtal heildronken werden ingesteld en Peter Benoit zelf eene lange roerende toespraak hield. Dat jubelfeest was een der indrukwekkendste, die ooit in Vlaanderen gevierd werden. Het Volksbelang schreef er over: De beteekenis van het feest van verleden Zondag is deze: Alwie het in 't vervolg zou wagen zijnen kleinen vinger uit te steken naar één haar van zijn hoofd, zal geheel Vlaanderen zien oprijzen om hem te verdedigen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe pogingen (1893-1896)Den 21 Februari 1893 vestigde Baron de Coninck in den Senaat nogmaals de aandacht van Minister de Burlet op het vraagstuk der Antwerpsche muziekschool. De minister antwoordde bijna in dezelfde termen als het jaar te voren: Zou de achtbare Baron de Coninck ons kunnen verzekeren, dat er geene vermeerdering van uitgaven zal uit voortspruiten? Ik meen het niet. Welnu dat is gansch de kwestie. De achtbare Minister van financiën herhaalt ons gedurig, dat wij van iedere uitgave van weelde moeten afzien. In zitting van 24 Februari kreeg het debat nog het volgende staartje: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Baron de Coninck. De heer Minister is gunstig gestemd voor het Vlaamsch Conservatorium en hij maakt van de stichting nog slechts eens financiëele kwestie. Wij hopen hem wel eens te overtuigen, dat de verheffing der Antwerpsche muziekschool tot Koninklijk Conservatorium voor gansch het land veel nut zal opleveren. De heer Minister is een Waal, maar ons Vlaanderen toch zeer genegen. Op die gemoedelijke, doch weinig doeltreffende bespreking bleef de zaak stuiten. Het was eene geldkwestie. Er scheen geene uitkomst aan! Nochtans beloofden het de Antwerpsche clericalen telkens bij iedere verkiezing en de volksvertegenwoordiger Van den Broeck, die in 1891 met Coremans' hulp in de plaats van Vader De Beucker naar de Kamer was gezonden, verklaarde zelfs eens plechtig op eene groote kiesmeeting, dat het ‘eene afgedane zaak’ was; en L'Escaut voegde er bij, dat het nieuws officiëel was. Drie jaren verliepen. Op het 23ste Nederlandsch Congres van Antwerpen (Augustus 1896) werd het vraagstuk opnieuw opgeworpen door Julius Sabbe in eene verontwaardigde kleine toespraak, die indruk maakte en leidde tot het uitbrengen van eene dringende motie over te zenden aan den bevoegden Ministar en aan de Regeering, in verwezenlijking van lang en algemeen gevormde wenschen, van dagelijks meer gevoelde behoeften en van uitdrukkelijke beloften, die onlangs nog openbaar en zoo goed als in naam van den Staat werden gedaan. Peter Benoit was intusschen herhaaldelijk en ernstig ziek geweest, hetgeen al de vrienden der nationale muziek nog ongeduldiger maakte. In October 1896 nam de Provincieraad van Antwerpen, op aandringen van Arthur Cornette en van den gouverneur Baron Osy, de financiëele schikkin- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen om de noodige 22,000 frank te volledigen, die door Stad en Provincie moesten verstrekt worden, wilde men Benoit's muziekschool tot Koninklijk Conservatorium, verheffen; maar, kort daarna, in November verspreidde zich tot algemeene verbazing en verbittering de tijding, dat het Ministerie opnieuw en beslist weigerde. De tijding was maar half juist: de waarheid was, dat de Regeering, (nu vertegenwoordigd door De Bruyn als minister van Schoone Kunsten) met de stad Antwerpen aan 't onderhandelen was en dat er gedurig groote en kleine moeilijkheden van bestuurlijken en financiëelen aard oprezen, die alles dreigden te doen afspringen. In Mei 1897 lekte daar meer van uit in eene openbare bespreking van den Antwerpschen Gemeenteraad. Men vernam er onder anderen meer, dat de Regeering weigerde de noodige 43.750 fr. aan Antwerpen toe te staan, terwijl zij jaarlijks 165.000 fr. en 80.000 fr. aan de conservatoriums van Brussel en Luik schonkGa naar voetnoot(1). Op voorstel van burgemeester Jan Van Rijswijck werd besloten, dat het Schepencollege, met het grootst mogelijk getal raadsleden, liberalen en clericalen, naar Brussel gaan zou in gehoor bij den Minister. Op volgende zittingen van den Raad werd de zaak nog besproken. Eindelijk gebeurden de onderhandelingen rechtstreeks tusschen Burgemeester Van Rijswijck en Minister De Bruyn. Op het einde van Juli 1897 werd de laatste stronkelsteen verwijderd en kwam te Antwerpen de heuglijke tijding aan, dat Benoit's Muziekschool tot Koninklijk Vlaamsch Conservatorium stellig zou worden verheven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het feest der overwinning (September 1897)Juist was men in de groote concertzaal van den Dierentuin aan 't repeteeren van de Rubenscantate. De laatste herhaling had den Zaterdag 22 Juli plaats. Drie uren vroeger had men het goede nieuws uit Brussel per telegram vernomen. Toen Benoit op het orkest verscheen om de repetitie van zijn grootsch werk te leiden, werd hem eene machtige oorverdoovende ovatie gebracht. 's Anderendaags woonden 25.000 menschen de openbare uitvoering bij onder den blooten hemel, en nogmaals werd aan den Vlaamschen meester eene luidruchtige volkshulde bewezen. Natuurlijk moest eene zoo duurbevochten overwinning door een groot volksfeest gevierd worden. Het greep te Antwerpen plaats gedurende drie achtereenvolgende dagen, waarvan de voornaamste Zondag 12 September 1897 was, en het overtrof alles wat Vlaamsch België had te zien gekregen sedert Hendrik Conscience's verheerlijking te Brussel in 1881. Geheele straten waren bevlagd en met bloemen en triomfbogen versierd. Des Zondags kwamen de Vlamingen uit alle hoeken der Vlaamsche gewesten naar de Scheldestad gestroomd met muziek, wapperende vlaggen, kartels, palmtakken, kronen en bloemruikers. Een ontzaglijke stoet werd gevormd, waarin de ontelbare muziekkorpsen uitsluitend stukken van Benoit speelden. Hoeveel duizenden Vlamingen zich zingend en juichend in dien stoet verdrongen, heeft niemand kunnen berekenen. Zoo begaf men zich naar het stadhuis, waar Peter Benoit in open rijtuig met zijne zuster en broeder te midden der jubelende menigte aankwam en in de Deyszaal door gouverneur Baron Osy, burgemeester Jan Van Rijswijck, generaal Marchal en andere overheden in officiëel ambtsgewaad werd ontvangen. Redevoeringen werden uitgesproken, terwijl de duizenden beneden op de Groote Markt en in al de aanpalende straten Benoit's Beiaardlied en zijnen Strijdzang der Vlamingen beurtelings uit volle borst lieten weerklinken. Peter Benoit | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moest zich als een koning op het balkon vertoonen aan die ‘menschenzee’. Van daar reed de Vlaamsche meester nogmaals in triomf naar de zaal der Groote Harmonie, waar zijn heerlijke Feestzang en Mijn Moederspraak met andere zijner werken werden uitgevoerd door 1200 zangers en instrumentisten. 's Maandags duurde het feest voort en 's avonds was het algemeene verlichting der stad. En nochtans waren de laatste moeilijkheden nog niet gansch uit den weg. Benoit wilde te Antwerpen zijn wat Gevaert te Brussel was, en bij de laatste schikkingen liep niet altijd alles op wielkens. Meer dan eens dreigde Benoit, die zeer zenuwachtig was geworden, met zijn ontslag. Het publiek, dat zoo hartelijk in Juli en September 1897, te Antwerpen en geheel het land door, had gejubeld, begreep niets van die wrijvingen, die nochtans onrustbarend doordrongen tot in den Senaat. Den 4 Mei 1898 had er de Antwerpenaar Selb Minister De Bruyn plechtig bedankt, waarop deze antwoordde: Men wil te Antwerpen het stelsel toepassen, dat in de conservatoriums van Gent en Luik in zwang is. Zooals de heer Selb zegt, kan van de waardigheid van den bestuurder van het Conservatorium hier geene sprake zijn. Te Antwerpen had den 15 Mei eene woelige geestdriftige meeting van meer dan duizend deelnemers plaats, waarop clericale en liberale redenaars (Weyler, Julius Hoste, Julius Sabbe, Ad. Pauwels) het woord voerden. Drie wenschen werden er aangenomen: 1o dat Benoit in het nieuw reglement van zijn Conservatorium zijne bedreigde rechten zou zien erkennen; 2o dat alle Vlaamschgezinde toondichters | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de plaats van bestuurder van het nieuw Conservatorium zouden weigeren, indien Benoit zijn ontslag nam; 3o dat een referendum ten voordeele van Benoit onder al de Vlaamsche kringen zou worden ingericht. Men fluisterde, dat niet alleen Benoit, maar ook de gouverneur van Antwerpen Baron Osy met zijn ontslag dreigde. Doch ook dat laatste onweer dreef af. In den Moniteur-Staatsblad van 26 Juni 1898 werden het koninklijk besluit en het reglement afgekondigd, waarbij Peter Benoit's levensideaal werd verwezenlijkt. Hij was reeds half gebroken, naar lichaam en geest; maar na eenen strijd van meer dan dertig jaren werd eindelijk de kroon op zijn levenswerk gezet, tot eer en heil van Vlaanderen en van geheel Nederland. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De wording der Gelijkheidswet of taalwet De Vriendt-CoremansSedert dat de gekozenen van het algemeen stemrecht in het Parlement zetelden, werd er de moedertaal der Vlamingen nu en dan door enkele volksvertegenwoordigers gesproken. Ook wetsvoorstellen werden in die taal neergelegd. Nu rees de vraag op, of men over eenen Nederlandschen tekst beraadslagen kon, waar de Fransche wetten nog alleen officiëel waren. Deze en meer andere moeilijkheden, die er mede in verband stonden, moesten vroeg of laat onderzocht en opgelost worden. In zitting van 21 Februari 1895 greep daarover in de Kamer eene eerste schermutseling plaats. Helleputte (Leuven) herinnerde er aan, dat hij kort te voren een in 't Vlaamsch opgesteld wetsvoorstel aangeboden en ook in die taal schriftelijk toegelicht had. Daarbij leverde hij zelf de Fransche vertaling van die stukken. Beide verschenen in de Annales parlementaires, doch de Vlaamsche teksten werden er opgegeven als vertalingen. Helleputte vroeg uitleggingen in de drukkerij der Annales, en men antwoordde hem, dat dit was gebeurd op bevel van den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorzitter der Kamer. Mocht een volksvertegenwoordiger belet worden een wetsvoorstel neer te leggen en toe te lichten in 't Vlaamsch? Zoo ja, dan zou hij met zijne Vlaamsche vrienden gebruik maken van zijn parlementair initiatief, om de zaak bij eene wet te laten regelen in den geest van art. 23 der Grondwet. De voorzitter Beernaert antwoordde, dat zulks onder zijnen voorganger Tack was gebeurd; maar hij voegde er dadelijk bij: Volgens mij had men gelijk aldus te handelen. De heer Helleputte herinnerde daareven aan den tekst van art. 23 der Grondwet krachtens hetwelk ‘het gebruik der in België gesproken talen vrij is.’ Doch dat artikel voegt er bij: ‘Het kan maar door de wet worden geregeld en enkel voor de acten der openbare overheid en voor gerechtszaken.’ Daarop volgde een tamelijk ingewikkeld debat, waarin Coremans onbewimpeld uitriep: Onder de Nederlandsche regeering vóór 1830 hadden wij twee wettelijke teksten en dat gaf tot geen hoegenaamd bezwaar aanleiding. Wat wij willen is, dat de Vlaamsche tekst onzer wetten geëerbiedigd worde. Wij zullen eene verandering voorstellen aan de wet betreffende het afkondigen onzer wetten. Beernaert en Woeste beweerden, dat er eene ongehoorde verwarring uit ontstaan zou; de Montpellier jammerde over de verdrukking der Walen; Vanden Bemden, Helleputte en Coremans vroegen gelijkheid voor de Vlamingen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
enz. Het eenig practisch gevolg was de volgende verklaring: De heer De Vriendt. Ik zal binnen eenige dagen een wetsvoorstel aanbieden tot wijziging der wet van 1831. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eerste bespreking in de Kamer (November 1896)Den 13 Maart 1895 hield De Vriendt zijn woord en legde een wetsvoorstel van 4 artikels neer met zijne medeleden Vander Linden, Janssens, De Gruchtenaere, pastoor Daens en Huyshauwer. Te gelijk legde Coremans een tweede voorstel over hetzelfde onderwerp neer, bevattende insgelijks 4 artikels en medeonderteekend door Helleputte, Heuvelmans, Vanden Broeck en de Brocqueville. Die beide ontwerpen gingen uit van twee groepen clericale Vlaamschgezinden der Kamer, waartusschen een zekere naijver bestondGa naar voetnoot(1), en deden denken aan de twee gelijktijdige wetsvoorstellen in 1884 door De Vigne en Coremans neergelegdGa naar voetnoot(2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In zitting van 19 Maart werden de twee voorstellen naar eene bijzondere commissie verzonden, bestaande voor gelijke helften uit Vlamingen en Walen: De Landsheere, Vander Velde, Woeste, Van Cauwenbergh, Lorand, de Montpellier en de Favereau. Te recht werd er over geklaagd, dat in die commissie de zoogezegde Vlamingen grootendeels Vlaamschonkundig en Franschgezind waren en dat geen enkele volksvertegenwoordiger uit Antwerpen, Gent of Brugge er in zetelde. Slechts in Juni begon de commissie te beraadslagen. In October 1895 legde zij echter een gunstig verslag neder, opgesteld door Van Cauwenbergh. De Vlamingen juichten. Wanneer zou nu de bespreking volgen in de Kamer? Den 17 Juni 1896 drongen De Vriendt en Coremans op eene spoedige behandeling aan; maar de Waal de Montpellier zei, dat het Waalsche land er zeer afkeerig van was, en op voorstel van Minister de Smet de Naeyer werden de twee wetsvoorstellen tot na de algemeene verkiezingen verzonden, doch zij werden aan 't hoofd van de dagorde der Kamer gebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De beide wetsvoorstellen De Vriendt en CoremansDe commissie had deze beide wetsvoorstellen tot een enkel versmolten. Over dien tekst beraadslaagde de Kamer slechts gedurende twee zittingen (18 en 19 November). De bespreking was over het algemeen kalm en waardig. Vooral de redevoeringen van Woeste en Anseele maakten ophef. De leider der clericale rechterzijde verklaarde, dat het wetsontwerp de gelijkheid tusschen Vlaming en Waal zou herstellen en de Walen geenszins ondergeschikt zou maken. Hij wees op het voorbeeld der Parlementen van vreemde landen, waar het twee- of meertalig stelsel in zwang is en goede vruchten afwerpt. De bekende Gentsche socialist, ofschoon door de Luikerwalen naar de Kamer gezonden, verklaarde namens zijne partij, dat de socialisten met genoegen voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de wet zouden stemmen, om een einde te stellen aan de vernedering der Vlaamsche moedertaal, door de begoede standen in Vlaanderen ten onrechte verachtGa naar voetnoot(1). Den 19 November 1896 werd de taalwet aangenomen met 92 stemmen tegen 3: de Montpellier (Namen), Heynen (Neufchateau) en Hoyois (Doornik), benevens ééne onthouding (Fléchet, van Luik). Over die groote en zoo gemakkelijk bevochten overwinning der Vlamingen schreef Het Volksbelang: De wet, die deze week door de Kamer van volksvertegenwoordigers werd aangenomen, is een heuglijk hoogst gewichtig feit, dat, zooals de heer Juliaan De Vriendt zeide, met gulden letteren in onze parlementaire jaarboeken aangeteekend zal moeten worden. De Vlamingen waren zeker wel tevreden, maar zij schenen eerst het gewicht der nieuwe taalwet niet goed te beseffen. Ook de Walen bleven kalm en toonden geenen wrok | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als bij de stemming der taalwetten van 1873, 1878, 1883 en 1889. Maar de Franskiljons en de mannen van het Mouvement wallon schreeuwden integendeel moord en brand; en de Senaat werd nu met verzoekschriften bestormd. De Vlaamschgezinden, verbaasd over die heftige kruisvaart hunner vijanden van alle kleur en van alle godsdienstige en politieke richting, zonden ook talrijke verzoekschriften naar Brussel. Onder dien indruk verdaagde de Senaat huiverig zijne bespreking tot na Nieuwjaar. Die tijd werd door de Franschgezinden benuttigd om in het Walenland, te Brussel en te Gent eene luidruchtige propaganda te maken tegen de wet, zooals zij in de Kamer was aangenomen. Te Luik en elders hadden woelige meetingen plaatsGa naar voetnoot(1). Te Gent verdeelden zich de magistraten en advocaten in twee vijandige kampen: tegen de wet teekenden er 110 op het verzoekschrift der Conférence du jeune barreau français en voor de wet slechts 82 op het stuk van de Conferentie der Vlaamsche balieGa naar voetnoot(2). De gemeenteraad der Arteveldestad wijdde een gedeelte van zijne zitting van 1 Februari 1897 aan de bespreking van een ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zoekschrift te zenden naar den Senaat. Twee liberale leden kwamen er heftig tegen de nieuwe taalwet op: Hallet schandvlekte er de Vlaamschgezinden als eerzuchtige najagers van politieke mandaten en Du Bois als handlangers der Jezuieten, terwijl een derde (schepen Bruneel) zich de onderbreking ontvallen liet, dat de ‘Vlaamsche taal niet eens bestaat.’ Het verzoekschrift werd overigens krachtdadig verdedigd door De Ceuleneer, De Baets, schepen De Vigne, Van Beveren en Siffer; ten slotte werd het aangenomen met 22 stemmen tegen 5 en 2 onthoudingenGa naar voetnoot(1). De leden van het Beroepshof van Luik zonden in korps een protest tegen de wet aan den Senaat en dit voorbeeld werd gevolgd door de meerderheid van het Verbrekingshof van BrusselGa naar voetnoot(2). Vooral die stukken, uitgaande van de hooge rechterlijke ambtenaren, maakten diepen indruk in den lande. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De eerste bespreking in den Senaat (Januari en Februari 1897)Den 26 Januari 1897 begon de bespreking in den Senaat. Zij werd er gedurende twee volle weken voortgezet en was buitengewoon hartstochtelijk. Tegen de wet kwamen vier oud-ministers van justitie op (de liberaal Bara en de clericalen De Landsheere, Nothomb | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en Le Jeune), benevens de liberale Walen Tournay, Dupont, Magis, Montefiore-Levi, Baron de Sélys-Longchamps (vader en zoon), Huet, Charles, Lefebvre, Lejeune-Vincent, Nagelmaeckers, de clericalen Baron d'Huart, De Volder (oud-minister), graaf Marnix de Ste Aldegonde, burggraaf Vilain XIIII, Allard, Van den Camp, Baron Surmont de Volsberghe, graaf Van der Burch en Struye, en de liberale Waal JansonGa naar voetnoot(1), zetelende voor de Waalsche provincie Luik. Zeer kranig verdedigde de Minister van Justitie Begerem de wet, zooals zij met schier eenparige stemmen door de Kamer was aangenomen geworden; en daarin werd hij bijgestaan door de clericale Vlamingen Lammens, Cogels, Van Vreckem, Le Clef, Limpens, pastoor Keesen, Van Ockerhout, Cappelle, Léger, Steenackers, Baron Béthune, de Steenhault de Waerbeeck, graaf d'Ursel, Roberti, door den clericalen Waal Poncelet, en door den liberaal Picard, Vlaamschgezinden Brusselaar, zetelende in den Senaat als provinciaal senator voor het Waalsche Henegouwen. Men vergete niet, dat de Vlaamsche kiesdistricten naar den Senaat geenen enkelen liberaal hadden gezonden. Zooals men ziet, waren de sluizen der parlementaire welsprekendheid wijd opengezet. Ook zou het onmogelijk zijn al de ongerijmdheden op te sommen, die gedurende die zeven zittingen werden verkondigd. Zelfs eene bloemlezing zou te veel plaats inruimen; een enkel tuiltje zal volstaan. Tournay (Philippeville) riep zeer ernstig uit: De wet zal, met het oog op onze onafhankelijkheid, op onze Belgische nationaliteit, gevolgen hebben, die door velen van ons wellicht niet vermoed worden. Met uwe wet komt gij tot de schei- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ding van België... Voortaan zullen de Vlaamsche werklieden zich niet meer naar het Walenland kunnen begeven, waar de arbeid en de nijverheid beter vergelding vinden dan in de Vlaamsche gewesten op het veld. Dupont (Luik) voegde er even ernstig bij: Vreest - het is geene bedreiging, maar eene waarschuwing - vreest, dat wij allengskens tot eene bestuurlijke scheiding geraken, die ons nog zwakker en tot eene gemakkelijke prooi voor den vreemde zou maken. Magis (Luik) verklaarde onbewimpeld, dat slechts ééne taal in België mag geduld worden uit vaderlandsliefde: Een volk, dat maar ééne taal spreekt, is daardoor sterker; en overal, waar verdeeldheid heerscht op het gebied van het taalgebruik, is het volksbestaan broos en ontstaat er dikwijls groote stoornis. De parabel van den Babeltoren bewijst ons, dat reeds ten tijde van den Bijbel verscheidenheid van talen als een vloek beschouwd werd. Baron de Sélys-Longchamps (junior) gaf de Vlamingen het verfranscht Groot-hertogdom Luxemburg tot voorbeeld: In het Groot-hertogdom Luxemburg, waar heel de bevolking eene Duitsche gewestspraak bezigt, heeft onlangs de Kamer, met algemeene stemmen, op ééne na, het Fransch als eenige officiëele taal gehandhaafd. En hij voegde er nog de lijdzaamheid der Basken en der Bretonnen van Frankrijk bij als een argument tegen de taalwetGa naar voetnoot(1)! Nog brutaler zeide Bara vlakaf en zonder omwegen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een deel van Frankrijk spreekt Nederlandsch. Klaagt men te Duinkerke en te Hazebroek, omdat de wetten in het Fransch zijn opgesteld? Het groote woord was er eindelijk uit. Men wilde de Vlamingen in België, de meerderheid van 's lands bevolking, behandelen als onze ongelukkige stam- en taalbroeders uit den Vlaamschen Westhoek van Frankrijk, de sedert Lodewijk XIV's inpalming verdrukte Vlamingen van het Département du Nord! Aan tegensprekers ontbrak het niet, om op de overdrijvingen en drogredenen der Walen te antwoorden. De verslaggever Van Vreckem (Aalst) zeide met gezonden humor: Men heeft gewezen op de groote gevaren, die onze nationale belangen zouden bedreigen. Welnu, het is de eerste maal niet, dat men dien alarmkreet laat hooren. Hetzelfde is gebeurd telkens, dat wij voor de Vlamingen gunstige wetten hebben aangenomen, die men heden volkomen billijk en onschadelijk verklaart. Even leuk zei Minister Begerem: De heer Dupont heeft beweerd, dat de voorgestelde maatregel niet noodig geacht werd gedurende een tijdsverloop van vijf en zestig jaar, en dat het zonderling was, dat de noodzakelijkheid er van zich zoo plotseling opdrong. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Thans betwist men de billijkheid dier wetten niet meer, en de aanneming er van is nu schering en inslag voor degenen, die ze eertijds bestreden. In die zee van senatoriale breedsprakigheid troffen vooral: de heerlijke verdediging der Vlaamsche Beweging uit een zeer verheven standpunt door Edmond Picard, ofschoon hij in den Senaat door de Walen van Henegouwen was gezonden; de moedige en hartelijke rede van den Waalschen senator Poncelet (van Dinant) ten voordeele der taalwetGa naar voetnoot(1); de hatelijke houding van Bara en van veel liberale Walen; de afvallige verklaringen der meeste clericale senators van Brussel met graaf Marnix de Sainte-Aldegonde aan hun hoofd; de verbazende vijandschap van Janson, waarop de Vlamingen zoo vast meenden te mogen rekenen; en de slapheid van den verslaggever Van Vreckem en zelfs van Minister Begerem op 't einde van het debat, terwijl zij in de eerste zittingen zoo kranig waren opgetreden. Het was de clericale oud-minister Le Jeune, die, om de taalwet onschadelijk te maken, bij een amendement voorstelde, dat de Kamers alleen over den Franschen tekst der wetten zouden beraadslagen en stemmen, mits er, bij de afkondiging in het Staatsblad, telkens eene (niet officiëele) Nederlandsche vertaling zou worden bijgevoegd. De verslaggever Van Vreckem beging de zwakheid dat amendement goed te keuren, en Minister Begerem, die vroeger met het intrekken der wet gedreigd had, ‘daar zij geen reden van bestaan meer zou hebben,’ verklaarde zich zonder veel klem tegen het amendement Le Jeune, dat met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
50 stemmen tegen 47 werd aangenomen. Bij de eindstemming ging de aldus verminkte en ontzenuwde taalwet er door met 51 stemmen tegen 23 en 23 onthoudingen (5 Februari 1897). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ontwaking van het Vlaamsche volkHet was eene groote en gansch onverwachte overwinning voor de Walen en Franskiljons en eene bittere nederlaag voor de Vlamingen. Dadelijk begrepen deze laatsten het en zagen nu eindelijk in, welke hooge beteekenis de nieuwe taalwet voor hen bezat. Ook verspreidde zich de misnoegdheid over gansch Vlaamsch België, en overal waren werkman, boer en kleine burger diep geërgerd, zoowel in de steden als op het platteland, zoowel bij de clericalen als bij de liberalen en bij de socialisten. Weldra stonden de Franschgezinden zelve verbaasd over die ontwaking van het waardigheidsgevoel bij den Vlaming, en zij waren gansch onthutst over het onweder, dat de Senaat had verwekt. Overal hield men in steden en zelfs in dorpenGa naar voetnoot(1) protestvergaderingen en meetingen. Onder de voornaamste was die van de clericale Vlamingen te Antwerpen met de senatoren Cogels en Le Clef, Coremans, De Beucker en meer anderen als redenaars, waarop Coremans onder oorverdooveel handgeklap herinnerde aan Van Peene's bekende stroof over den Vlaamschen leeuw: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Als zij hem machteloos denken
En tergen met een schop,
Dan richt hij zich bedreigend
En vreeslijk vóór hen op!
Niet minder indrukwekkend was de openbare protestmeeting van den Liberalen Vlaamschen Bond der Scheldestad in den stampvollen Cirkschouwburg, waar Pol De Mont, V. Van de Walle, Prayon, Paul Fredericq, Julius Hoste en Burgemeester Jan Van Rijswijck als sprekers optraden. Te Brugge had in de ruime aloude Stadshalle in de schaduw van den historischen Halletoren eene dergelijke meeting plaats met Julius Sabbe, Karel De Poortere, De Visschere en anderen als redenaars. Te Gent hielden de Vlamingen van alle richtingen eene groote volksvergadering in den Valentino onder voorzitterschap van Baron de Maere met De Vriendt, den vader der taalwet, K. Lijbaert, De Visschere, Reinhard, De Ceuleneer, A. Siffer, Paul Fredericq, Van Beveren, Pol De Mont, Julius Hoste, Julius Sabbe, Prayon, enz., als sprekers. Vooral de toespraak van den bekenden socialistischen leider Van Beveren van Gent maakte indruk, waar hij hulde bracht aan de Vlaamsche Beweging, zonder welke de achterlijkheid van ons volk veel grooter zou zijn dan ze nu nog is, en waar hij wees op den weldadigen invloed der Noord-Nederlandsche boeken, die licht en kennis onder de Vlaamsche bevolking hebben verspreid. Van Beveren voegde er zelfs eerlijk bij, dat de Flaminganten zich ernstig om het Vlaamsche volk bekommerd hebben, nog eer er eene socialistische partij in Vlaanderen ontstaan was. De verbittering was zoo groot, dat zij onder de Vlamingen van alle richtingen eenen onweerstaanbaren drang naar tijdelijke eendracht deed ontstaan. Te Brussel vormde de Vlaamsche Volksraad een speciaal Comiteit van verdediging, en het mirakel gebeurde, dat de liberale Vlamingen van Gent en Antwerpen, die anders met den Volksraad om allerlei redenen niet wilden meegaan, zonder aarzeling toetraden. Het Volksbelang, hoe hardnekkig ook altijd gekant tegen elke ‘samenwerking’, verkondigde in een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoofdartikel, getiteld Ontwaking van het Vlaamsche Volk, het volgende: In Vlaamsch België schreven eindelijk al de partijen op hun programma: Gelijkheid der beide landstalen. Zoover zijn wij nu gekomen. Hoeveel weg is sedert 1830 afgelegd! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Vlaamsche betooging in de hoofdstad (28 Februari 1897)Het Comiteit van den Vlaamschen Volksraad riep de Vlamingen van geheel België op, om te Brussel, den 28 Februari 1897, eenen plechtigen optocht en eenen grooten Landdag te houden. Duizenden maakten zich gereed om aan dien oproep gehoor te geven, toen men vernam, dat de d.d. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Burgemeester van Brussel De Mot, (de Vlaamschgezinde burgemeester Buls was op reis), die groote volksbetooging op het grondgebied der hoofdstad verboden had, zoogezegd om vermoedelijke onlusten te voorkomen! Maar dadelijk gaf Kennis, burgemeester der Brusselsche voorstad Schaarbeek, de toelating, om op zijn grondgebied den stoet te laten rondgaan. Dit gebeurde op den gestelden Zondag. De stoet met zijne honderden wapperende vlaggen en duizenden deelnemersGa naar voetnoot(1) trok door de straten, niet alleen indrukwekkend door het getal, maar vooral door het feit, dat Vlamingen van alle kleur broederlijk bijeengeschaard waren. Als bij tooverslag hadden al de staatkundige partijen in Vlaamsch België eenen wapenstilstand gesloten ten voordeele der taalwet De Vriendt-Coremans. Wat men in dien tijd noch voor de legerkwestie noch voor de evenredige vertegenwoordiging had kunnen bekomen ondanks veel moeite, geschiedde in éénen oogwenk, geheel het Vlaamsche land door, van Ieperen tot Maaseik. Dat mirakel was het werk van den Senaat en van de tergende Franskiljonsche drukpers van Brussel en elders. De machtige gedachte van vaderlandsche eendracht was als de ziel van de groote volksvergadering, die 's middags na den stoet in de tooneelzaal van den Vlaamschen Schouwburg der hoofdstad werd gehouden. Naast elkander hadden de Vlaamsche leiders van alle richtingen achter de bestuurstafel plaats genomen, politieke en zelfs persoonlijke vijanden ondereen: De Beucker en Coremans, pastoor Daens en de socialist Anseele, Max Rooses en Reinhard, allen, allen, gescheiden door godsdienstige, staatkundige of sociale beginselen, en toch eendrachtig de handen ineenslaande. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Landdag werd op plechtige wijze geopend door het uitvoeren van Blockx' lied Ons Vaderland, in choraal door de duizenden toegestroomde Vlamingen rechtstaande gezongen, als gold het eene grootsche godsdienstige plechtigheid; waarop Benoit's nieuwe gelegenheidskreet volgde: Hoerah!
Zij wilden wat was recht!
Hoerah!
Zij wonnen wat zij wilden!
De geheele Schouwburgzaal zong mee en het was als een donderend statig psalmgeluid. Dat oogenblik was onvergetelijk. Daarna werden de sluizen der Vlaamsche welsprekendheid wagenwijd geopend. Niet minder dan achttien sprekers volgden elkander op: Van Driessche (Brussel), De Beucker (Antwerpen), De Vriendt (Brussel), Coremans (Antwerpen), Prayon (Brussel), pastoor Daens (Aalst), Julius Sabbe (Brugge), Anseele (Gent), Plancquaert (Zomergem), Paul Fredericq (Gent), de Waal Rochette (Brussel), De Poortere (Brugge), Max Rooses (Antwerpen), een jonge Brusselsche Waal De Villers, Reinhard (Brussel) en De Visschere (Brugge). Allen werden in de diepste stilte door de duizenden aanwezigen aanhoord, zonder eenen zweem van vermoeienis en onder herhaalde stormachtige bijvalsbetuigingen. Er was blijkbaar electriciteit in de lucht. De welsprekendste redevoering was die van Max Rooses; zij was de hoogste wijsgeerige uiting van het goede recht der Vlamingen in eene prachtige taal verkondigd. Coremans vond ook luiden bijval, wanneer hij uitriep: Men heeft ons gezegd: Gij moet ondergeschikten blijven in België. Gij zijt dat gewoon sedert 't jaar dertig. Wat pastoor Daens betreft, alsdan een nieuweling in de politiek, hij liet zich aan allen kennen als een echten volks- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
redenaar. Met eenigszins wreeden humor herinnerde hij aan Coremans het gebeurde vóór korte jaren op den clericalen Zitdag te Brugge, toen Coremans zich wankelmoedig verzet had tegen het Vlaamschspreken in de Kamer. Pastoor Daens had zijn publiek aan zijne lippen hangen en speelde met Coremans als de kat met de muis. Ten slotte zette Reinhard de reeds gloeiende gemoederen in vlam met zijne onweerstaanbare slotrede, die bekroond werd met het afleggen van eenen plechtigen eed, door de geheele vergadering staande gezworen. En terwijl duizenden in de ruime tooneelzaal deelnamen aan den Landdag, hield men voor de duizenden, die niet binnengeraakt waren, even geestdriftige meetingen in de wandelzalen en in de trap van den Schouwburg evenals in al de omliggende koffiehuizen. Na het uiteengaan werden zelfs in de opene lucht redevoeringen uitgesproken op het groote plein vóór de Noorderstatie. Aan spreken en toejuichen scheen geen einde te kunnen komen. De orde werd nergens gestoord. Geene enkele poging van tegenbetooging was te bespeuren, ondanks al de aanhitsingen der Franskiljonsche pers, Chronique, Gazette, Soir en meer andere Brusselsche bladen. De zedeles uit die aangrijpende betooging trok Het Volksbelang met deze woorden: Verleden Zondag hebben de hoofdstad en het gansche land zich kunnen overtuigen, dat de Vlamingen van alle kleur vastberaden zijn om kalm, doch hardnekkig te eischen wat zij in hunne bondige leus hebben samengevat: Gelijkheid! De verslagenheid der Franskiljons en Walen was groot. Nochtans verloren deze laatsten hunnen moed of liever hunnen overmoed niet. Te Luik kwam heel luidruchtig eene nieuwe Ligue wallonne tot stand, onder de leiding van den apotheker Julien Delaite, bijgestaan door een viertal an- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dere onbekenden. Ziehier eenige uittreksels uit hun onzinnig manifest: Le péril flamingant menace l'unité de la patrie. Sous le fallacieux prétexte de l'égalité des langues, quelques exaltés entraînent le peuple flamand dans une croisade malheureuse et antipatriotique contre leurs frères wallons. Sous le prétexte plus fallacieux encore de faire droit à de prétendus griefs, quelques ambitieux appellent les habitants du pays flamand à la curée des honneurs et des places au détriment des habitants de la Wallonnie... Het hardnekkig vasthouden aan het Fransch als eenige officiëele taal van België, de pretentie om de Waalsche tongvallen met het Nederlandsch gelijk te stellen en de verdere hatelijkheden van het stuk zouden met een schouderophalen begroet geworden zijn, indien, bij de vijf onbeduidende persoonlijkheden der oprichters, zich niet, als Comité de patronage, de bloem der Luiksche liberalen had gevoegd, waaronder vijf senators (Braconier, Charles, Dupont, Magis en Nagelmaeckers), een volksvertegenwoordiger (Magnette), twee raadsheeren van het Beroepshof (de Thier en Polain), een hoogleeraar (Lequarré), twee leden der Bestendige Deputatie met den voorzitter van den Provincieraad, een schepen en de burgemeester zelf van Luik, de schrandere Léo Gérard. Intusschen sloegen de Vlaamsche betoogingen van de groote steden naar de dorpen over. Toen, bij een feest van katholieke patronages, te Etterbeek, de optocht der feestvierenden voorbij een huis trok, waar Minister Schollaert met den kardinaal-aartsbisschop van Mechelen Mgr. Goossens op het balkon stonden, werd een reusachtige linnen band onder hunne oogen ontrold, waarop te lezen stond: Wanneer krijgen wij de Gelijkheidswet? Hetzelfde ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beurde korten tijd daarna te Kortenberg op een feest van maatschappijen van onderlingen bijstand, bijgewoond door de ministers Nijssens en Schollaert. Allerlei betoogingen van dien aard deden zich tot in de achterhoeken van Vlaanderen voor. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tweede bespreking in de Kamer (Maart 1898)De verminkte taalwet was uit den Senaat naar Je Kamer teruggekeerd. Slechts einde Mei kwam de middelafdeeling bijeen. Den 20 Juli legde Van Cauwenbergh haar verslag neder. Uit hoffelijkheid voor den Senaat had men eene nieuwe redactie uitgedacht; maar het beginsel der taalwet, zooals zij door de Kamer bij de eerste bespreking was aangenomen geworden, bleef ongeschonden. Doch weken en maanden verliepen, zonder dat tot de beraadslaging werd overgegaan. Zoo geraakte men tot in Februari 1898. In de zitting van 9 Februari trachtten Van Cauwenbergh, Heuvelmans en De Vriendt te vergeefs om de taalwet op de dagorde te laten brengen. De Kamer onthaalde hunne redevoeringen op gerucht en gemor. Het hoofd van het Ministerie, de Gentenaar de Smet de Naeyer, deed zelfs de bespreking der taalwet verschuiven tot na die van al de begrootingen. Opnieuw kwam het Vlaamsche land in beroering. Uit steden en dorpen stegen de protesten op en ten tweeden male sedert 1830 drong slag op slag de Vlaamsche agitatie tot het platteland doorGa naar voetnoot(1). De clericale Vlaamschgezinden waren vooral verbitterd op hunne ministers, die in de Kamers almachtig waren, en hunne afgevaardigden, die over meer dan de twee derden der stemmen beschikten. Het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ministerie dorst de openbare meening niet langer tergen; op voorstel van Woeste kwam men op de verdaging terug en den 9 Maart begon onverwacht de bespreking in de Kamer. Eerst beproefde Lorand (Virton) om de beraadslaging tot October te doen verschuiven, hetgeen met 65 stemmen tegen 37 verworpen werd. De Vriendt sprak daarna een paar uren en maakte eenen diepen indruk, ofschoon hij geenszins een redenaar mocht heeten. In de volgende zitting zag men den leider der socialisten Van der Velde (alhoewel hij door het Waalsche Charleroi afgevaardigd werd) de tribune beklimmen (hetgeen in de Kamer gansch ongewoon is en slechts bij allerplechtigste gelegenheden gebeurt) om te verklaren, dat ‘trots de logens en de listen der clericalen en der Waalsche liberalen’ zijne partij voor de wet stemmen zou. Breed en verheven was overigens zijne schitterende redevoering. Aan de clericale meerderheid herinnerde hij te recht de vijandschap der clericalen tegen het Nederlandsch vóór en na 1830 en hunne particularistische strekkingen in West-Vlaanderen. Daarbij haalde hij het oordeel aan van de Laveleye, Vuylsteke, Vanderkindere, Hamelius en anderen. Sedert het optreden van Jhr. de Maere in 1869 was de opvatting der Vlaamsche Zaak als cultuurbeweging nog nooit zoo plechtig en zoo verheven in de Kamer verkondigd geworden. De andere leider der socialisten Anseele (die door Luik naar de Kamer was gezonden), sprong hem ook krachtig bij. Van Waalsche zijde waren Baron Snoy (Nijvel) en Jeanne (Luik) zeer zwak. Allerlei kleine, doch beteekenisvolle incidenten kenmerkten de bepreking. Wanneer de Waal Fléchet (Luik) in eene uitroeping beweerde, dat het stemmen van den Vlaamschen tekst der wetten in de Kamer het Volapuk zou invoeren, antwoordde hem Coremans raak: Al sprak men Engelsch of Duitsch, 't zou toch Volapuk zijn voor de Walen, die niets anders kennen dan hunne moedertaal. Antwoordende op Baron Snoy, die het bejammerd had, dat de rechters van het Walenland later zouden kunnen verplicht worden Vlaamsch te kennen, zei Anseele zeer juist: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Te Luik, waar zooveel Vlamingen wonen, kent de meerderheid der rechters geen Vlaamsch. Is dat wel rechtvaardig? Ook het volgende gezegde van Anseele was niet minder doeltreffend: De heer Jeanne vroeg gisteren in welk Vlaamsch men de wetten zal vertalen. Maar men zal ze in geen enkel soort Vlaamsch vertalen: men zal ze vertalen in het Nederlandsch. Opmerkingswaardig was het ook, dat de Senaat door meer dan eenen redenaar openlijk bespot werd in volle Kamer over zijn verwerpen der taalwet, en dat men nu veel minder van exagérations flamingantes hoorde dan van Waalsche buitensporigheden. Van der Velde haalde citaten aan uit het blad L'Ame wallonne, dat de Walen tot oproermaken aanwakkerde, en vertelde, dat te Luik een zekere Massart in het Caveau Liégeois een lied gezongen had, waarin de Vlamingen bij varkens en ezels vergeleken werden. Zelfs Lorand, door het Waalsche Virton afgevaardigd, die eerst de bespreking onbepaald had willen doen verdagen, verklaarde zich voor de taalwet, hetgeen eene daad van moed was tegenover zijne kiezers uit Waalsch LuxemburgGa naar voetnoot(2). Zoo eindigde de eerste week der bespreking, en de Vlamingen waren vol blijde verwachting. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eene tweede week werd ook ten volle ingenomen door de voortzetting der beraadslaging en zelden zag men zoo'n stortvloed van redevoeringen. Minister Begerem, Vander Linden, Van Cauwenbergh en Coremans verdedigden de taalwet het best. De Walen Smeets, Destrée, Malempré en Demblon, die er zich ook voor verklaarden, werden door Coremans bedankt. Van Waalsche zijde traden tegen de taalwet de Montpellier, Heynen, Magnette en Stouffs op. De groote gebeurtenis van het debat was overigens de uitgebreide redevoering van den oud-minister Woeste, die zich beslist voor de wet verklaarde, doch allerlei oud-bakken beschouwingen over de Vlaamsche Beweging ten beste gaf. Den 18 Maart 1898 werd eindelijk de taalwet ten tweeden male door de Kamer aangenomen met 99 stemmen tegen 19 en 4 onthoudingen. Evenals in den Senaat had men veertien dagen aan de beraadslaging besteed, en de vijandige minderheid was geklommen van 3 op 19 stemmen en 4 onthoudingen. Maar dit was zonder groote beteekenis; want enkele Waalsche volksvertegenwoordigers hadden nu tegen gestemd met het oog op de aanstaande Juniverkiezingen, daar hun schrik was aangejaagd door de waanzinnige opwinding der mannen van de Ame wallonne en van de Ligue wallonne. Nogmaals zullen wij het woord geven aan Het Volksbelang over den uitslag: En de zedeles van dit alles? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tweede bespreking in den Senaat (April 1898)Wat zou de Senaat nu doen? Gewoonlijk speelt in België de Hooge Kamer geene groote rol; zelfs is zij dikwijls in de pers, vooral te Brussel, het mikpunt der kwinkslagen. Maar nu was het gansch anders. De Franschgezinde drukpers der hoofdstad, die anders zelden de gelegenheid liet voorbijgaan om een loopje te nemen met de Patres conscripti, brak nu dagelijks het wierookvat op hunnen neus: zij hadden het lot van België in handen, zij zouden de jeugdige losbollen der Kamer eens goed de les lezen. Van hunnen kant spanden de Vlaamschgezinden al hunne krachten in, om de 13 senatoren der Vlaamsche gewesten, (die men als de ‘13 Judassen’ had geschandvlekt wegens hunne houding), op hunne eerste stemming te doen terugkeeren. Vlamingen en Walen hielden ondertusschen allerlei protest- en andere meetingen, vooral te Brussel, te Antwerpen en te Luik, doch ook in de kleinste dorpen. Al de Fransche dagbladen van de hoofdstad schaarden zich aan de zijde der Walen. Het was een tijd van koortsachtige spanning in geheel het land. Op voorstel van Cogels, ondersteund door Van Ockerhout, Lammens en Léger, maar krachtig bestreden door Tournay, Le Jeune, Dupont en Surmont de Volsberghe, besloot de Senaat over te gaan tot de beraadslaging over de taalwet. Zij begon den 25 Februari 1898 met eene redevoering van den Luikerwaal Dupont, die drie uren en half sprak en zeer behendig op rechtskundige vitterijen den nadruk legde. Tournay (Phillippeville) volgde hem op, maar maakte geenen den minsten indruk. Onder de andere Walen, die tegen de taalwet spraken, verdienen vooral Magis, Solvay, Bara, Janson en Le Jeune vermeld te worden. Solvay verklaarde gemoedelijk, dat de verdwijning der Nederlandsche taal in het verschiet ligt en dat men haar eenen zachten dood moet laten sterven: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Laten wij natuurlijk en stilaan verdwijnen wat in elk geval en noodzakelijk toch moet verdwijnen. Gebruiken wij geen geweld, maar verhinderen wij ook de langzame vernietiging niet van degene onzer beide landstalen, die het minst noodig is bij de onderlinge betrekkingen der volkeren. Maar vooral: dringen wij geen nieuw leven op aan datgene, wat geene macht op aarde kan redden van de verdelging in de toekomst. Alleen onder de Vlamingen sloot zich Baron Surmont de Volsberghe (Ieperen) bij de hevigste Walen aan. In zijne onzinnige redevoering rakelde hij al de bekende schimpscheuten der Franskiljons op tegen de Nederlandsche rechtstaal, hetgeen dan ook een verontwaardigd protest van Van Vreckem (Aalst) uitlokte. Ook Léger (Gent) en Picard verdedigden de taalwet in flinke redevoeringen; doch Picard bracht een oogenblik alles in gevaar door te beweren, dat de Senaat buigen moest vóór de Kamer, die beter dan hij de uiting van den volkswil is. Dit lokte een zoo hevig incident uit, dat het uit het Beknopt Verslag werd weggelaten. Heel op het einde der bespreking, die nogmaals twee volle weken geduurd had, kwam de oud-liberale minister Bara te voorschijn. Zeer behendig schermde hij met argumenten zoogezegd ontleend aan de Vlaamschgezinden zelve (eene studie van Leonard Willems over de taaltoestanden in Zwitserland, een omzendbrief van het algemeen bestuur van het Willems-fonds over de ellendige vertalingen verschijnende in den Moniteur-Staatsblad, enz.). Om te sluiten dreigde hij met eene omwenteling in het Walenland. Van dat oogenblik af waren de poppen aan 't dansen. Gedurende de stemming over de afzonderlijke artikels kwamen Bara, Dupont en Le Jeune gedurig met dezelfde bedreiging voor den dag: Omwenteling! omwenteling! Zelden, nooit wellicht, had men zoo'n rumoerige zitting in den Senaat gezien. Meer en meer zou men gedacht hebben eene luidruchtige volksmeeting bij te wonen, eerder dan eene plechtige vergadering der anders zoo deftige grijze Patres conscripti. Bijzonder verdienstelijk toonden zich | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in al dit oorverdoovend geharrewar senator Descamps (Leuven) en Minister Begerem, die beide voet vóór voet de taalwet verdedigden en al de vijandige amendementen deden verwerpen. De bepaling, door het amendement Le Jeune tijdens de eerste bespreking ingevoerd en waarbij het beginsel der wet geheel ontzenuwd was geworden, werd nu verworpen met 47 stemmen tegen 41 en 2 onthoudingen. Van dan af was de zegepraal verzekerdGa naar voetnoot(1). Alzoo werd eindelijk de tweede tekst der Kamer onverminkt en onveranderd met 47 stemmen tegen 39 en 3 onthoudingen aangenomen (15 April 1898). Het was half zeven in den avond geworden, veel later dan de zittingen van den Senaat gewoonlijk duren. Vóór het Paleis der Natie stonden talrijke groepen geschaard. Allerlei betoogingen grepen er plaats. De Vriendt, die daar ook wachtte, werd herkend en door de Vlaamschgezinden in triomf rondgedragen, terwijl op een ander punt een kort stokkengevecht tusschen aanhangers en vijanden der taalwet ontstond. Den 18 April 1898 werd de taalwet door den Koning bekrachtigd. Al de andere taalwetten, sedert 1873 afgedwongen, waren slechts binnen de palen der Vlaamsche gewesten van toepassing. Zelfs de duizenden Vlamingen van het kanton Landen (prov. Luik) en van den omtrek van Edingen (prov. Henegouwen) werden door die taalwetten niet beschermd, omdat hunne Vlaamsche dorpen in de Waalsche provinciën liggen. Daarenboven bezitten de Vlamingen niet de minste waarborg voor hunne taalrechten in de gansche uitgestrektheid der Waalsche gewesten, d.i. in de helft van het gemeenschappelijk vaderland; terwijl de Waal, ook in Vlaamsch België, bestuurd, gevonnisd en onderwezen wordt in 't Fransch. De andere taalwetten waren aldus eene soort van aalmoes geweest aan de klagende on- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
derdrukte Vlamingen, die toch burgers van tweede klasse bleven tegenover de Walen. Voor de eerste maal sedert 1830 schonk de taalwet De Vriendt-Coremans een begin van gelijkheid. Ziedaar dan ook de reden der groote verbittering, welke de besprekingen over de taalwet zoowel in Vlaamsch
Juliaan De Vriendt
België als in 't Walenland gedurende een volle jaar hadden verwekt. De Walen konden het maar niet over hun hart krijgen hunne voorrechten van 1830 te zien aantasten. De Vlamingen wilden niet langer vernederd blijven op taalgebied. Gelijkheid! was hun zegevierend wachtwoord, hunne machtspreuk sedert den onvergetelijken Zondag van den grooten optocht met Vlaamschen Landdag in de hoofdstad tot op den dag der zegepraal. Dat tooverwoord had het ingedommeld Vlaamsche volk uit zijnen jarenlangen slaap wakker geschud. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nog nooit had de taalkwestie geheel België zoo diep beroerd als tijdens den strijd voor en tegen de taalwet De Vriendt-Coremans, die de jubelende Vlamingen algemeen met den triomfantelijken naam van de ‘Gelijkheidswet’ doopten. Gansch het Vlaamsche land door werd die overwinning luidruchtig gevierd. Te Brugge speelde de beiaard en luidde men de triomfklok op den Halletoren. Feestelijke optochten hadden in de steden plaats. Tot in kleine dorpen toe werd er gevlagd, geluid en gefeest. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De naklank der taalwet bij de daaropvolgende KamerverkiezingenIn de volgende Junimaand 1898 hadden er verkiezingen plaats voor de beide Kamers. Zij geschiedden eenigszins onder den indruk der taalwet De Vriendt-Coremans en gaven hier en daar aanleiding tot beteekenisvolle incidenten. Vooral geruchtmakend was het geval van Léon Hallet te Luik en te Gent. Deze jonge knappe advocaat, een Waal van afkomst, te Gent gevestigd en aldaar door de Liberale Associatie naar den Provincie- en den Gemeenteraad gezonden, had tijdens den strijd voor de Gelijkheidswet, als afgevaardigde van den Cercle libéral Wallon van Gent, deelgenomen aan eene groote anti-Vlaamsche betooging in de hoofdstad van het Walenland, den Zondag 3 April 1898. Zijn optreden te Luik als redenaar op eene meeting in het Casino Grétry was een echt ‘coup de théâtre’ geweest. Volgens het Journal de Liège, zou hij de Flaminganten voorgesteld hebben als twistzaaiers en bedriegers, die hij van nabij kende en die overigens door het Vlaamsche volk verloochend werden. Ten bewijze voegde hij er bij: Quoique wallon, j'ai eu l'honneur d'être élu plusieurs fois dans deux des assemblées délibérantes, et à Gand tous les wallons ont été nommés, alors que les flamands échouaient. Hier zinspeelde Hallet op de Gemeenteverkiezingen van 1895 te Gent, waarbij inderdaad de Franschgezinden drie | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
candidaten hadden doen kiezen, terwijl van de Vlaamschgezinde candidaten alleen schepen De Vigne er doorgeraakt was. Maar hij vergat te zeggen, dat zulks gebeurd was, niet omdat de liberale Gentsche kiezers de Vlaamschgezinden verloochenden, maar omdat deze laatsten het wachtwoord, gegeven door den voorzitter der Liberale Associatie, burgemeester Lippens, eerlijk hadden nageleefd, terwijl een hoopje Franskiljons en Walen voorkeurstemmen aan hunne drie candidaten gegeven hadden, hetgeen niet alleen de Vlaamschgezinden, maar burgemeester Lippens zelf geheel onverwacht had doen vallen. Een der Waalsche gekozenen, Prof. Massau had zulks daags na de kiezing openhartig erkend, zeggende: Les flamands ont été victimes de leur honnêteté. Daarom verwekte te Gent die uitval van Hallet te Luik zooveel ergernis. Plakkaten verschenen tegen hem op de muren der stad met de bedreiging: ‘Gentenaars, herdenkt het bij de aanstaande verkiezing!’ De misnoegdheid was dan ook groot in de Arteveldestad, wanneer men vernam, dat Hallet zijne candidatuur stelde voor de Kamer. In de kiescommissie der Liberale Associatie greep daarover een heftig debat plaats. De Vigne en Alb. Fredericq, die op de candidatenlijst moesten komen, weigerden er naast Hallet op te staan; en deze laatste werd gedwongen zich terug te trekken. Het was eene voldoening voor de openbare denkwijze; maar de Franskiljons waren woedend en koelden hunnen wrok waar ze konden, onder anderen in de Brusselsche dagbladen. De Gentsche briefwisselaar der Étoile belge zong den lof van Hallet, omdat hij de aandacht zijner Luiksche toehoorders gevestigd had op de ‘conséquences terribles que les menées des intrigants flamingants peuvent avoir pour les destinées de la patrie belge,’ en hij noemde de houding der Vlaamschgezinden tegenover Hallet ‘la fureur de ces intrigants qui, non contents d'afficher sur les murs de Gand des provocations insultantes contre le courageux conseiller, vont jusqu'à lui dénier le droit de figurer parmi les candidats du libéralisme aux prochaines élections législatives.’ Kort daarna | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
legde Hallet zijne mandaten neer van provincie- en gemeenteraadslidGa naar voetnoot(1). De politieke loopbaan van dien talentvollen jongen man was aldus door zijn onverantwoordedelijk optreden te Luik, ten minste tijdelijk, gestremd. Het was eene les voor meer anderen. Indien Hallet te Gent als candidaat zijne kansen had verbeurd, te Luik zou hij integendeel goed op zijne plaats geweest zijn. Immers, in dat kiesdistrict, werd door de liberalen de nieuwe taalwet hartstochtelijk geëxploiteerd tegen de uittredende radico-socialisten, die er voor gestemd hadden in de Kamer. In de hoofdstad van het Walenland werden de politieke en maatschappelijke vraagstukken op den achtergrond geschoven en de kiesplatform scheen de Vlaamsche zaak te zijn geworden. In de kiesmeetingen, die soms zeer woelig waren, was er schier van niets anders spraak. Ook in Namen en in Henegouwen was het in zekere kiesdistricten evenzoo gesteld. Te Thuin werd een liberaal kiesblaadje uitgegeven onder den titel van La Délivrance, dat bijna uitsluitend tegen de taalrechten der Vlamingen gericht was. Daarin stond o.a. te lezen: Het Vlaamsch wordt verplichtend in geheel het land en de kennis dier taal zal de maatstaf zijn voor al de benoemingen, die om het even in welk bestuur van het land zullen geschieden. De toegang tot alle bediening is voor de Walen gesloten. Er blijft hun niets meer over dan te stemmen tegen hen, die van de Walen de onderhoorigen der Vlamingen hebben willen maken door het aannemen der wet, die zoo noodlottig is en de duurbare belangen der Walen zoo zeer krenkt. Te Ath prijkte op de muren der stad de volgende politieke plakbrief: M.A. Nothomb, sénateur provincial du Luxembourg, vient de mourir. Sur son lit de mort, M. Nothomb a fait appeler un ami et lui a donné pour mission de déclarer publiquement qu'il considé- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rait la loi flamingante, la loi de malheur, pour plus dangereuse et plus mauvaise que jamais. In dezelfde stad had, een paar dagen vóór de verkiezing, eene groote meeting plaats, waarop Hallet, de Waalsche martelaar, het slachtoffer der Gentsche Vlaamschgezinden, zijne jammerklachten aan zijne Waalsche taalgenooten liet hooren. Volgens L'Écho de la Dendre van Ath was de indruk zeer groot: M. Hallet expose son propre cas et provoque un long mouvement d'indignation dans la salle tout entière... Et il y a des gens assez fous pour croire que le mouvement flamingant est sans danger pour les Wallons! Daarna kwam, volgens hetzelfde blad, Dr Charbonnier aan 't woord: Le docteur Charbonnier montre le but caché de la loi Coremans: permettre aux cléricaux, sous prétexte de répandre la connaissance du flamand en Wallonie, désormais indispensable pour obtenir le moindre emploi public, de s'emparer de l'enseignement primaire dans toutes les communes wallonnes et de commencer par y caser 4,000 instituteurs flamandsGa naar voetnoot(1). In zijn hoofdartikel van 7 Mei schreef het orgaan der Ligue wallonne van Luik, de reeds beruchte L'Ame wallonne, de volgende waanzinnige uitboezeming: La loi De Vriendt va mettre le feu aux poudres. Nous savons que cette ignominieuse manoeuvre, qui va mettre à la remorque des Flamands, les populations wallonnes, déterminera à bref delai la révolte de celles-ci, et les jettera, furieuses et armées, sur quiconque sera soupçonné d'être de race flamande. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mer ses relations commerciales et autres avec les Flandres. On parle entre industriels wallons de prendre Dunkerque comme port d'expéditioin pour ses matières pondéreuses et d'abandonner Anvers. Vergeten wij niet, dat de burgemeester van Luik mitsgaders de liberale senators en veel andere kopstukken der partij zetelden in het Comité de patronage der opstellers van zoo'n dolzinnig blaadje. Doch Anseele en andere socialistische volksvertegenwoordigers van Luik boden manmoedig het hoofd aan het onweder. De uittredende socialist Berloz te Thuin, op de kiesvergaderingen hevig aangerand, omdat hij voor de taalwet gestemd had, toonde ook een man van karakter te zijn. In plaats van zich te verontschuldigen, verklaarde hij op alle meetingen, dat hij het nog doen zou, omdat het rechtvaardig was. In geheel zijn kanton verspreidde hij een vlugschrift (La question flamande), waarin hij de Vlaamsche Beweging op eene hoogst waardeerende wijze aan zijne Waalsche kiezers bekend maakte. Ook te Luik en in andere kiesdistricten deelden de socialisten dat vlugschrift aan het kiezerskorps uit. Overigens werden al de Waalsche socialisten, die voor de Gelijkheidswet gestemd hadden, herkozen ondanks die hartstochtelijke tegenkanting der Ligues wallonnes. Die hevige beroering in de Waalsche gewesten kwam aan de Vlamingen toonen, hoe onwetend de Walen waren over de Vlaamsche Beweging. Zij begonnen te begrijpen, dat zij ook plichten hadden te vervullen tegenover de Walen om hen in te lichten over onzen strijd door vlugschriften, voordrachten en kalme krachtige redeneeringen. Tot hiertoe hebben de Vlamingen dien plicht te lang uit het oog verloren. Op dit gebied is nog veel te doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Vlaamsche soldaten vôôr de krijgsradenReeds had in 1856 de Commissie der Vlaamsche taalgrieven met een enkel woord waarborgen geëischt ten voordeele van de Vlaamsche soldaten, die vóór de zuiver Fransche krijgsraden verschenen; maar die grief was wel eene | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der laatste, die verdwijnen zou; want het was maar al te waar wat de Commissie in haar verslag zeide: ‘Het gedeelte der Belgische staetsinrigting, waer het stelsel van uitsluiting van onze Vlaemsche eigendommelijkheid nog het meest onmenschelijk is toegepast, is het krijgsbeheer.’ Een der eersten, die de zaak aan een grondig onderzoek onderwierp, was een destijds zeer jonge advocaat der Gentsche Balie, Albert Fredericq, die in 1874, in het pas opgericht tijdschrift van Prof. Heremans Het Nederlandsch Museum, eene merkwaardige studie liet verschijnen onder den titel: Het Wetboek van rechtspleging in strafzaken voor het landleger van 1814. De Fransche taal alleen - schreef hij - wordt gebruikt in de voorbereidende proceduur, in de proceduur ter zitting, in de beschuldigings- en pleitrede evenals in het vonnis. Vóór den krijgsraad wordt de Vlaming als een vreemdeling door eenen tolk bijgestaan. In zijn eigen land kan hij zijne rechten niet doen gelden... Het is geen tolk, maar zijn recht, dat de Vlaming hebben moet. De rechter en de betichte moeten dezelfde taal spreken. Voor dezen is het een recht, voor genen een plicht ...Dat men voor de Vlamingen eenen krijgsraad uit Nederlandschsprekende officieren samenstelle. Nu en dan spraken de Vlaamsche dagbladen over een ‘schandaal’ voorgevallen op de militaire rechtbanken ten nadeele van een of meer Franschonkundige soldaten, die de meerderheid in het Belgisch leger uitmaken; maar bij machtelooze klachten en protesten bleef het jaar in jaar uit. Wij zwijgen over al die klachten en komen tot het jaar 1885. Den 12 Januari 1885 zond de Vlaamsche Conferentie der Balie van Gent een sterk beredeneerd vertoog aan den Minister van justitie om te wijzen op het feit, dat het Wetboek van rechtspleging bij de Landmacht uit den Hollandschen tijd nog altijd van kracht was en de rechtspleging vóór de krijgsraden in de Nederlandsche taal voorschreef, hetgeen, sedert 1830, eene doode letter gebleven was, zoogezegd om de taalvrijheid der zetelende officieren volgens | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
art. 23 der Belgische Grondwet te eerbiedigen! Het vertoog drong aan op eene spoedige regeling der zaak, ten einde het taalrecht van den Vlaamschen soldaat, dat niet minder heilig is, te waarborgen. Het was de eerste officiëele stap op dat gebied; maar de Minister verroerde natuurlijk niet. Te Antwerpen verdedigde in Februari 1888 de jonge advocaat Ad. Pauwels eenen Vlaming vóór den Krijgsraad. Hij kondigde aan, dat hij in de moedertaal spreken zou en verzocht den substituut van den krijgsauditeur Renard het ook te doen; maar deze antwoordde, dat de taalwet van 1873 niet van toepassing was op de krijgsraden, hetgeen zeer waar was; dat hij zich in 't Vlaamsch moeilijk zou uitdrukken en dat hij 't Fransch zou gebruiken. Pauwels legde daartegen conclusies neer, maar de krijgsraad gaf hem ongelijk, hetgeen onvermijdelijk was. Dit geding verwekte opschudding. Op het paleis van justitie had zich het gerucht van het incident in éénen oogwenk verspreid; advocaten kwamen toegeloopen en weldra was de zaal stampvol. Ook buiten de rechterlijke wereld en in de pers had de zaak eenen zekeren weerklank. Eenige dagen later verscheen te Gent vóór den Krijgsraad een Vlaamsche soldaat, die ook door eenen jongen advocaat (Hendrik Loveling) werd verdedigd. Deze droeg ook zijn pleidooi in het Nederlandsch voor en verzocht ook den krijgsauditeur hetzelfde te doen in 't belang van den Franschonkundigen betichte. Hier was gelukkig de krijgsauditeur geen Franschgezinde als te Antwerpen, maar Flor. van Duyse, de oudste zoon van den grooten dichter. Hij stemde zeer bereidwillig in de vraag van den advocaat toe. Pleitrede en rekwisitorium geschiedden aldus in het Vlaamsch; maar, daar twee der rechters Waalsche officieren waren, moesten de neergelegde besluitselen in het Fransch worden vertaald. Ook deze zaak werd in de pers druk besproken. De taalwet De Vigne-Coremans van 3 Mei 1889 op de Vlaamsche rechtspleging was de eerste taalwet Coremans van 1873 komen volledigen en uitbreiden; maar zij was | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet toepasselijk op de krijgsraden. En nochtans waren er in dien tijd onder de 13.000 Belgische lotelingen, die jaarlijks door het lot aangewezen werden om in het leger te dienen, nagenoeg 7.500 Vlamingen tegen 5.500 Walen. Het Verbond der Vlaamsche Grievencomiteiten schreef in Maart 1890 eene prijsvraag uit voor eene studie over het vraagstuk, die zou moeten vergezeld gaan van een ontwerp van wetsvoorstel op het gebruik der talen vóór het hooger militair hof en de provinciale krijgsraden. Maar van dien prijskamp kwam niets. Den 3 April 1890 zond de Vlaamsche Conferentie der Gentsche Balie een grondig verzoekschrift aan den minister van justitie Le Jeune om de splitsing te vragen van de krijgsraden in twee afdeelingen, waarvan de eene zou samengesteld worden uit Vlaamschkundige officieren als rechters. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De redevoering van Alb. Fredericq te Gent (1891)Den 2 Februari 1891 hielden de leden van den Bond der Vlaamsche liberale maatschappijen van Gent eene groote volksvergadering, waarop Alb. Fredericq met roerende woorden den akeligen toestand van den Vlaamschen soldaat vóór het militair gerecht als volgt schetste: Als een Vlaming bij 't leger ingelijfd wordt, houdt hij op Vlaming te zijn. Als Vlaming heeft hij vóór de krijgsraden geene rechten meer. Hij wordt behandeld gelijk een vreemdeling in zijn eigen vaderland. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
er is er één, die Vlaming is. Gij kent hem allenGa naar voetnoot(1). Hij draagt eenen naam, die schittert in de Vlaamsche letteren en in de Vlaamsche kunst. Het zijn die auditeurs, die getuigen en betichten moeten onderhooren. Dat deze beide laatsten Vlaamsch spreken of niet, alles wordt in 't Fransch opgeschreven. Negenmaal op tien moet men de tusschenkomst van een taalman inroepen. En wanneer de heeren alles in 't Fransch netjes hebben aangeteekend wat de getuige en de betichte meestal in het Vlaamsch hebben gezegd, laat men hun dit alles onderteekenen; ze zetten er hunnen naam onder, zonder te weten of te verstaan wat men in de vreemde taal heeft opgeschreven. Het volgende was even treffend: En die toestand bestaat spijts de wet. Ja, mijne heeren, spijts de wet! Immers, het Wetboek, dat nog altijd de rechtspleging en het gebruik der talen vóór de krijgsraden regelt, is het Hollandsch Wetboek van 1814. Volgens dit Wetboek zou alles in het Vlaamsch moeten gebeuren, en nochtans gebeurt alles in 't Fransch! En weet gij waarop men zich steunt om dit stelsel toe te passen? Men steunt zich om de wet aldus te verkrachten, op art. 23 der Belgische Grondwet, dat de vrijheid der landstalen uitroept! Men steunt zich op de taalvrijheid, om de Vlaamschonkundige officieren in de krijgsraden met hunne taal alleen te laten tronen en om de Vlaamsche soldaten van hunne taalrechten te berooven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ten slotte herinnerde Alb. Fredericq er aan, dat een ontwerp van Militair Strafwetboek, op last der Regeering door eene bijzondere commissie voorbereid, onlangs in druk verschenen was: Het schijnt, dat die Commissie vergeten heeft, dat er in België Vlamingen bestaan. In dit ontwerp wordt er van de Vlamingen en hunne taalrechten niet gesproken. Volgens dit ontwerp zal en moet alles gelijk vroeger vóór de militaire rechtbanken in 't Fransch gebeuren. Die redevoering maakte eenen diepen indruk. Een andere redenaar, De Vigne, voegde er nog te recht bij: De straffen, door het militaire strafgerecht uitgesproken, zijn veel strenger dan die, welke de gewone strafrechtbanken toepassen. Welnu, waar de straffen strenger zijn, moeten ook de waarborgen, waarmede het gerecht zich omringt, des te grooter zijn. Het is eene nieuwe reden om bijzonder aan te dringen op de gevraagde hervorming der proceduur vóór het krijgsgerecht. Ten slotte nam de vergadering eenparig den volgenden wensch aan: Dat de bepalingen, welke de wet van 3 Mei 1889 over het gebruik der Nederlandsche taal vóór de strafrechtbanken van Vlaamsch België heeft ingevoerd, op het militair gerecht, gansch België door, zoo in eersten aanleg als in beroep, toegepast worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Talrijke incidenten vóór de krijgsradenIn zijn aangrijpend tafereel der onrechtvaardige behandeling van den Vlaamschen soldaat vóór den krijgsraad had Alb. Fredericq nog eene wraakroepende bijzonderheid vergeten: de opgelegde taalman, die vertaalt ten bate der Waalsche officieren, moest door den Vlaamschen betichte dan nog uit eigene beurs betaald worden! Zelfs de Etoile belge, eenige dagen later een geval van dien aard besprekende, waarbij een arme soldaat eene som van 7 fr. had moeten betalen vóór het Krijgshof te Brussel, schreef daarover: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is weinig rechtvaardig op eenen man, die ontegensprekelijk het recht heeft zijne landstaal te spreken, den last te leggen der onkunde, waar zekere rechtens schuldig aan zijn. Dat is misschien wettelijk, doch het is een misbruik, waarop wij de aandacht van den Minister van justitie vestigen. De onvermoeibare Vlaamsche Conferentie der Balie van Gent zond een verzoekschrift aan de Kamer (26 Maart 1891), dat het vraagstuk grondig toelichtte. Bij het stuk was een ontwerp van wetsvoorstel gevoegd, zooals de prijsvraag van het Verbond der Grievencomiteiten vroeger te vergeefs naar gewacht had. De Fransche pers zweeg dit alles meestal dood. Alleen de Flandre libérale van 26 Augustus schaarde zich aan de zijde der klagende Flaminganten. In December van hetzelfde jaar deed zich te Antwerpen vóór den Krijgsraad een nieuw incident voor. De toegevoegde krijgsauditeur Chomé wilde Ad. Pauwels, advocaat van den betichten Vlaamschen soldaat, beletten de Vlaamsche getuigen in hunne taal aan te spreken; hij eischte de tusschenkomst van den taalman. Hij betwistte ook het recht van den verdediger om in het Nederlandsch te pleiten. De Krijgsraad gaf hem gelijk en verbood het bij vonnis van 20 December aan Ad. Pauwels. En het Krijgshof van Brussel, waarvoor dat vonnis in beroep verzonden was geworden, bekrachtigde het en ontzegde aan Pauwels het recht in de moedertaal zijn pleidooi voor te dragen (arrest van 12 Februari 1892). Te Gent integendeel lieten de Waalsche officieren de Vlaamsche pleidooien toe; 't is er ook wel eens gebeurd, dat de opperofficier, die den Krijgsraad voorzat, den verdediger ironisch toeriep: Maître..., vous voulez plaider en flamand? C'est très bien. Je n'en comprendrai pas un mot. Allez toujours. Ça m'est bien égal. Doch na 't arrest van het Krijgshof van Brussel veranderde de toestand. Den 18 Maart 1892 verscheen een totaal Franschonkundige soldaat, bijgestaan door den advocaat Bevernage, vóór den Krijgsraad van Oost-Vlaanderen. De verdediger verzocht de rechters de ondervragingen en de verdediging in de moedertaal van den betichte te laten ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schieden. De officieren van den Krijgsraad schenen genegen den eisch in te willigen; maar de krijgsauditeur van Duyse, hoe Vlaamschgezind ook, zeide zijne persoonlijke zienswijze te moeten opofferen aan zijne plichten als ambtenaar, en hij verklaarde, dat de Vlaamsche rechtspleging maar kon gebeuren na een vonnis van den Krijgsraad, gezien de laatste beslissing van het Krijgshof te Brussel. Na pleidooien gaf de raad een vonnis, waarbij de Vlaamsche rechtspleging werd geweigerd. Intusschen was in April 1892 het arrest van het Brusselsch Krijgshof verzonden geworden vóór het Verbrekingshof. Pauwels wilde er het woord nemen in het Nederlandsch; maar de voorzitter verbood het hem, omdat eenige leden van 't Hof die taal niet verstonden. De Procureur-generaal Mestdach de ter Kiele ondersteunde den voorzitter en het Hof gaf een arrest, dat besloot met het verbod: La Cour fait défense à Maître Pauwels de plaider en flamand ou de développer en flamand n'importe quel document. Na dit begin was het vervolg der proceduur niet twijfelachtig. Het Verbrekingshof bekrachtigde de beslissing van het Krijgshof. Ondanks dit alles deed zich eenige dagen, later een merkwaardig voorval te Gent voor. Den 15 April 1892 vroeg advocaat Van Mallegem aan den Krijgsraad eene Vlaamsche rechtspleging voor eenen Franschonkundigen betichte. De voorzitter zei er toe geneigd te zijn, maar riep het arrest van Brussel in, dat zulks verbood. Daarop begon de verdediger zijne besluitselen te ontwikkelen; doch de voorzitter, (majoor Pâris), een goedronde officier, die niets gaf om al die rechtsgeleerde spitsvondigheden, onderbrak hem om hem de Vlaamsche rechtspleging toe te staan, mits men hem niet dwingen zou in dien zin een vonnis te geven. En door onderling akkoord, zonder vonnis en in strijd met het Brusselsch arrest, begon men zeer gemoedelijk alles te verrichten in het Vlaamsch; doch, daar de voorzitter en een deel der andere zetelende officieren ook Walen waren, moest de taalman, nu niet den betichte, maar den Krijgsraad bijstaan. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat alles was onregelmatig, maar in den grond zeer redelijk en rechtvaardig. De voorzitter deed aan den wijzen koning Salomo denken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontwerp van het nieuw Militair Strafwetboek (1895)Eenige maanden later, den 23 Februari 1893, legde de Waal Le Jeune, minister van justitie, in de Kamer een ontwerp van nieuw Militair StrafwetboekGa naar voetnoot(1) neder, waar geene enkele bepaling in voorkwam om de schreeuwende rechtspleging der Krijgsraden te verbeteren ten voordeele van de Vlaamsche soldaten. Eerst sliep dat ontwerp met zooveel andere eenen rustigen slaap in de kartons der Kamer. Een jaar nadien, den 16 April 1894, sprong de Vlaamsche Conferentie der Gentsche Balie nogmaals in de bres met een verzoekschrift aan de Kamer, waarin zeven punten werden opgesomd, waarover eene dringende hervorming werd geëischt. In Juni liet de Antwerpsche volksvertegenwoordiger Heuvelmans aan den Vlaamschen Volksraad weten, dat hij voornemens was het wetsontwerp, door de Vlaamsche Balie van Gent voorbereid, in de Kamer aan te bieden. Doch anderen staken hem weldra de loef af. Den 7 Februari 1895 werd een wetsontwerp over het gebruik der Nederlandsche taal vóór de Krijgsraden en het Brusselsch Krijgshof neergelegd door J. Van der Linden, J. De Vriendt, Nerincx, Huyshauwer, Janssens en Helleputte. De eerste onderteekenaar Juliaan Van der Linden, die er de voornaamste vader van was (van de andere onderteekenaars waren de meesten zelfs geene advocaten), ontwikkelde de redenen ten voordeele der voorgestelde hervorming in dezelfde zitting. Alzoo kwam eindelijk het zoolang aangeklaagde misbruik op het practisch terrein der wetgevende macht. Algemeen was de bijval in de Vlaamsche | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pers. Vooral de Gentsche rechtsgeleerde wereld kwam in beweging: een twintigtal leden der magistratuur en bijna al de advocaten zonden een gunstig verzoekschrift naar de Kamer. Maar jaren en jaren verliepen alweer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe incidenten vóór de krijgsradenIn Juni 1898 bracht Het Laatste Nieuws een berichtje, dat luidde als volgt: Een sergeant, beschuldigd eenen soldaat van het 6e linieregiment eenen vuistslag te hebben toegediend, werd vrijgesproken. Doch tijdens het verhoor stelde de krijgsauditeur Cambresy eene vraag in het Vlaamsch. De verdediger M. Sulzberger verzette zich tegen het gebruik onzer moedertaal vóór het krijgsgerecht. En waarlijk, de wet verbiedt dit! Dat is ongehoord. En dan zeggen de Franskiljons, dat er geene Vlaamsche grieven meer zijn. Dit ergerlijk geval deed de ronde in de pers en werd druk besproken. Het Volksbelang schreef te recht: Ja, het is ongehoord. En het bestaat nu sedert 1830. Hoe is men zoolang onverschillig gebleven? Maar zou men niet onverzadelijk moeten zijn, om zich het lot van eenen Vlaamschen piot aan te trekken? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doch alweer koelde de tijdelijke verontwaardiging af. In December 1898 ondervroeg Van Cleemputte (Gent) in de Kamer den minister van justitie Begerem, die weigerde eenige verbintenis aan te gaan namens de Regeering (alhoewel hij vroeger als Gentsch advocaat meer dan één verzoekschrift der Vlaamsche Conferentie had medeonderteekend) en hij zeide, dat men geduldig de beraadslaging over het Militair Strafwetboek moest afwachten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De amendementen van J. Vander Linden in Kamer en Senaat (1899)Zulks gebeurde eindelijk in zitting van den 2 Februari 1899. Van der Linden besprak in eene flinke rede, zonder een enkel kwetsend woord voor de Walen, den ellendigen toestand der Vlaamsche soldaten vóór de Krijgsraden en het Brusselsch Krijgshof, en tevens lichtte hij eene reeks amendementen toe, die hij had ingediend, in den geest van het wetsvoorstel door hemzelven en zijne vijf medeonderteekenaars in 1895 neergelegd. Minister Begerem trad hem bij en verklaarde, dat de Regeering die amendementen zelfs zou volledigen; waarop Coremans den Minister bedankte. Bij de behandeling der artikelen werden de Vlaamschgezinde waarborgen zonder moeite aangenomen. Van der Linden streed voet vóór voet bij ieder artikel en bekwam allerlei kleine verbeteringen aan de voorgestelde teksten. Den 19 Maart begon de beraadslaging over die artikels van het Militair Strafwetboek in den Senaat met een protest van den Waal Tournay (Philippevillle) tegen de Vlaamschgezinde bepalingen. Hij vond het ongehoord, dat, waar de taalwet van 1889 alleen van toepassing was in de Vlaamsche gewesten, die bepalingen ook van kracht waren in 't Walenland. Maar Minister Begerem antwoordde hem, dat de Vlaamsche lotelingen, die de meerderheid uitmaken in het Belgisch leger, ook in de Waalsche garnizoenen even talrijk waren als in de Vlaamsche. Ook Dupont (Luik) strib- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
belde tegen, omdat het Walenland niet vrij van Vlaamsche waarborgen was gebleven, gelijk in al de vorige taalwetten; maar de algemeene beraadslaging werd zonder verdere schermutselingen gesloten en bij de stemming over de artikelen bleven de teksten der Kamer ongeschonden op dat punt. Alleen valt aan te merken, dat Baron de Sélys-Longchamps
Juliaan Van der Linden
zoon (Namen), ondersteund door Dupont en Montefiore Levi (Luik), vraagde, dat ook Waalschkundige officieren in de krijgsraden zouden moeten zetelen; waarop Baron Surmont de Volsberghe (Ieperen) en Claeys Boûûaert (Gent) deden opmerken, dat zulks onmogelijk was wegens het getal en de verscheidenheid der Waalsche tongvallen. Houzeau de Lehaie (Bergen) meende, dat alleen het Luikerwaalsch genoeg van het Fransch verschilde om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de krijgsraden vertegenwoordigd te worden; maar Picard (Henegouwen) teekende protest aan tegen dat verwarren van talen en tongvallen; en het amendement werd ten slotte verworpen. Alzoo was, bijna zeventig jaren na de Omwenteling van 1830, die het leger en de krijgsraden volledig verfranscht had, die wraakroepende taalgrief der Vlamingen zonder bittere bespreking noch hatelijkheden toch eindelijk verdwenen. Maar eene drukkende ministeriëele crisis en andere binnenlandsche politieke gebeurtenissen namen alsdan zoozeer de openbare aandacht in beslag, dat die groote vreedzame overwinning der Vlamingen, hoe belangrijk ook, bijna onopgemerkt voorbijging, en dat aan den bescheidenen, schranderen Juliaan Vander Linden geene luidruchtige ovaties gebracht noch geene kronen werden gevlochten gelijk vroeger aan Coremans of aan anderen bij het veroveren van onze taalwettenGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De opgewarmde Septemberfeesten te Brussel (1897-99)In 1880 had het liberaal ministerie Frère-Rolin-Van Humbeeck de Septemberfeesten door de Kamers laten afschaffen om, ter gelegenheid van het 50jarig jubelfeest | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van België, aan Noord-Nederland duidelijk te bewijzen, dat de oude veeten van 1830 volkomen vergeten waren; en dat was geschied met de algemeene goedkeuring in Noord en ZuidGa naar voetnoot(1). Nochtans waren er in België nog eenige misnoegde Franschgezinde chauvins, die de afschaffing der Septemberfeesten in stilte betreurden. Lange jaren onderdrukten zij hunnen wrok, totdat zij schepen Lepage van Brussel bereid vonden om hun een handje toe te steken onder voorwendsel van het aankweeken der vaderlandsliefde onder de aankomende schooljeugd der hoofdstad te bevorderen. In September 1896 richtte die schepen van onderwijs eenen optocht van de jongens en meisjes der stadsscholen in naar de Place des Martyrs, waar eene Fransche cantate werd gezongen, begeleid met Fransche redevoeringen. De Vlaamsche pers teekende protest aan tegen dat ongepast opwarmen der afgeschafte Septemberfeesten; maar het volgende jaar, in September 1897, werd de schooloptocht vernieuwd en met verbetering. Dan hoorde men, op dezelfde Place des Martyrs, bij de onthulling van een gedenkteeken opgericht ter eere van den Franschman Jenneval, den dichter der Brabançonne, de anti-Hollandsche woorden van het lied uit het jaar dertig, in koor gezongen door meer dan 2000 schoolkinderen der stad Brussel. De Vlaamsche pers kwam opnieuw in beroering en ook in Noord-Nederland werd dat feest streng beoordeeld. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het protest van het Willems-fonds (1897)Op de algemeene vergadering van het Willems-fonds, te Gent in October daarop volgende gehouden, werd daartegen protest aangeteekend en de vergadering besloot eenparig dit protest aan den Brusselschen gemeenteraad over te brieven. Het algemeen bestuur van het Willems-fonds volbracht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deze taak in een kort, beleefd en bezadigd stuk, waarin te recht werd gezegd: Het scheen ons, dat de stichting van het Koninkrijk België wel kon gevierd worden zonder herinneringen op te delven, die ons en onze naburen minder aangenaam zijn, en dat de vaderlandsliefde niet bestaat in het ophemelen van deze herinneringen. Die brief, door Burgemeester Buls aan den gemeenteraad der hoofdstad medegedeeld, werd er besproken en door het Schepencollege der hoofdstad beantwoord met een breedvoerig stuk, waarin over vaderlandsliefde en historische feiten met ronkende volzinnen werd uitgeweid, maar eigenlijk niets geantwoord werd op de kalme aanmerkingen van het Willems-fonds. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tweede brief van het Willems-fondsHet algemeen bestuur achtte het nu noodig de puntjes op de i's te zetten aangaande het ongepast karakter, dat gegeven was geweest aan de feestviering op de Place des Martyrs te Brussel in September 1897. In dat merkwaardig wederantwoord las men: Wij achten ons gedwongen U te herinneren, dat bij gelegenheid dier feesten de bitter anti-Hollandsche tekst der Brabançonne van 1830 uit het stof der vergetelijkheid werd opgerakeld en door de Brusselsche schooljeugd in koor op dat officiëel feest gezongen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Na bijna zeventig jaren zijn de veeten van 1830 in Noord en Zuid zoo zeer vergeten, dat degene, die ze kunstmatig tracht te doen herleven, zelfs onder den dekmantel der vaderlandsliefde, bij niemand weerklank vinden kan. In den brief van het Brusselsch Schepencollege was met ophef gewaagd geworden over de Omwenteling van 1830, als zou zij ons verlost hebben van ‘eene vreemde overheersching’ en daarom geestdriftig moeten herdacht worden. Daarop antwoordde de brief van het Willems-fonds: Wat de beteekenis zelve der Omwenteling van 1830 betreft, wij nemen de vrijheid U te doen opmerken, dat men zich hier voor eene uiterst kiesche zaak bevindt, die met alle voorzichtigheid moet worden behandeld. Het oordeel der geschiedenis staat nog niet vast over de gebeurtenissen van 1830. Maar zal dat oordeel zeer verschillend zijn van datgene van twee onzer grootste Belgische geleerden, François Laurent en Emile de Laveleye, in hunne beroemde werken uitgesproken? Onnoodig U te herinneren, dat Laurent onze Belgsiche Omwenteling ‘la grande duperie de 1830’ heeft genoemd, en de Laveleye ‘une grande erreur, un crime contre la sécurité de l'Europe’. En zeer leuk voegde er het algemeen bestuur van het Willems-fonds nog bij: En heeft een der onderteekenaars van uwen brief, de achtbare heer Burgemeester Buls, bij het ontvangen van talrijke afgevaardigden der Noord-Nederlandsche schutterijen ten stadhuize van Brussel, niet op 18 Augustus 1883 openhartig gezeid: ‘Il eût peut-être mieux valu que nos destinées, longtemps unies, ne fussent jamais séparées’? | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volharding van schepen LepageOp dezen flinken brief van het Willems-fonds kwam geen wederantwoord van het Schepencollege van BrusselGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maar Lepage en zijne vrienden waren niet bekeerd en in September 1898 herhaalden zij de officiëele betooging der schooljeugd op de Place des Martyrs. Het feest gebeurde zelfs met groot orkest, en nu gold het de onthulling van een gedenkteeken ter eere van eenen der voornaamste gesneuvelden van 't jaar dertig, graaf Félix de Mérode. Te dier gelegenheid zag men de Franschgezinde pers van Brussel en elders de Omwenteling van 1830 eenparig ophemelen. Zelfs de Flandre libérale, die anders nog al orangist, van tijd tot tijd, was, en meer dan eens had doen uitschijnen, dat de Belgische Omwenteling door de papen was geleid geworden en ten voordeele der papen was uitgebaat; zelfs de Flandre libérale, die overigens gejuicht had in 1880 bij de afschaffing der Septemberfeesten door het liberaal ministerie, schreef nu heel ernstig in haar plechtig hoofdartikel van 25 September 1898: Nous devons à de Mérode, aux nombreux braves enterrés à la Place des Martyrs, aux combattants des journées de Septembre, tout ce que nous sommes. Aussi le gouvernement commit-il une faute en faisant voter en 1880 la suppression de la commémoration de nos journées de luttes pour la liberté. Dans tous les pays, en se fait un devoir d'éterniser par des journées de fêtes les dates glorieuses. C'est un enseignement et un réveil constant du patriotisme. Over het nut der nationale feesten zal niemand twisten. Dat begrepen de Vlamingen ook zeer goed, wanneer zij omstreeks denzelfden tijd in steden en dorpen de viering van den 11 Juli invoerden ter herinnering aan den Slag der Gulden Sporen van 1302. Maar stellig mag men verzekeren, dat de openbare meening, zelfs te Brussel, niet gunstig was aan de oprakeling der oude haten van 1830 tegen de ‘Noorderbroeders’. Op den doortocht van den stoet deelde men een Fransch vliegblaadje uit, waarvan de laatste woorden den nagel op den kop sloegen: Belges! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
main fraternelle qui nous est tendue par delà de la frontière du Nord, et inspirons à nos enfants des sentiments d'estime et d'amitié pour nos meilleurs voisins et alliés naturels. Dit zijn dan ook de ware gevoelens onzer landgenooten, Walen zoowel als Vlamingen, sedert lange jaren. Het geslacht van 1830 is uitgestorven en met dat geslacht de laatste sporen der broedertwisten uit dien vervlogen tijd. Geene kunstmatige middeltjes kunnen daartoe met eenig gevolg nog gebruikt worden. Ook worden sindsdien de opgewarmde Septemberfeesten van schepen Lepage jaarlijks te Brussel te midden der algemeene onverschilligheid voortgevierd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De drie Vlaamsche feesten te Gent in 1899Te Gent hadden, in de tweede helft van het jaar, drie belangrijke Vlaamsche feesten plaats: de onthulling van het gedenkteeken ter eere van den vader der Vlaamsche Beweging Jan Frans Willems, het 25ste Nederlandsch ‘jubelcongres’ en de inwijding van den nieuwen Nederlandschen Schouwburg. Zulke eene snelle opvolging van Vlaamschgezinde betoogingen in de zeer verfranschte hoofdstad van Vlaanderen was iets buitengewoons en gaf natuurlijk aanleiding tot allerlei polemieken in de Franschgezinde pers. Sedert lang zweefde het plan in de lucht om den vader der Vlaamsche Beweging in eene der groote steden van Vlaanderen een hem waardig monument der volksdankbaarheid op te richten. Al de Vlamingen gevoelden, dat zijn zwaar arduinen grafzuil op het kerkhof te St-Amandsberg bij Gent en zijn eenvoudig gedenkteeken op het kerkhof van zijn geboortedorp Boekhout bij Lier niet voldoende waren, vooral nu Conscience, Door Van Rijswijck, Ledeganck, van Duyse, David en meer anderen hunne standbeelden hadden gekregen. Herhaaldelijk had Max Rooses bij het algemeen bestuur van het Willems-fonds aangedrongen, op- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat het zorgen zou voor een gedenkteeken ter eere van zijnen patroon; maar alles was bij vrome wenschen gebleven. Op het Nederlandsch Congres te Dordrecht herinnerde Jan Bouchery van Antwerpen, in Augustus 1897, de Vlamingen aller richting aan hunnen niet volbrachten plicht tegenover Jan Frans Willems. Zijne rede werd luid toegejuicht en te Gent kwam weldra, op het initiatief van het Algemeen Nederlandsch Verbond, een comiteit tot stand, dat reeds werkzaam was, toen Bouchery eenen oproep deed tot de voornaamste letterkundigen van Vlaamsch België. Eerst was er naijver ontstaan tusschen Gent en Antwerpen om te weten waar het gedenkteeken zou verrijzen; maar door tusschenkomst van Vader De Beucker en anderen kreeg de Arteveldestad de voorkeur, als zijnde de plaats waar Willems na 1830 tot aan zijnen dood den eerenaam van ‘Vader der Vlaamsche Beweging’ had gewonnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Gedenkteeken ter eere van Willems te GentAanstonds werd door het Gentsch Willems-Comiteit eene volksinschrijving geopend, die weldra gepaard ging met eene groote tombola. De meeste werkdadigheid werd aan den dag gelegd door eene groep jonge Vlaamschgezinden, aan wier hoofd zich O. Van Hauwaert, leeraar aan het koninklijk atheneum, bevond. Hij was de ziel der gansche bewegingGa naar voetnoot(1). Heftig was de tegenkanting van de Franschgezinden en van hunne pers, die de verdiensten van Willems kleineerden en hem zelfs belachelijk wilden maken. Het Willems-fonds liet door al zijne afdeelingen inschrijvingslijsten rondgaan, die ongeveer 1500 fr. opbrachten. Het middenbestuur van het Davids-fonds schonk eene toelage van 1000 fr. en de stad Gent evenals de Regeering elk eene van 750O fr. De stad Antwerpen gaf 3000 fr. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Enkele andere Vlaamsche steden schonken mindere bijdragen, als Oostende (100 fr.), Roeselare (50 fr.), Kortrijk (40 fr.), Gentbrugge (25 fr.), Ledeberg (25 fr.). Brussel en Brugge weigerden. Enkele persorganen openden inschrijvingslijsten in hunne kolommen: die van het Gentsche weekblad Het Volksbelang bereikte de som van ongeveer 2300 fr.; die van het Fondsenblad van Gent bracht ongeveer 600 fr. op en die van Het Allemansblad van Jan Bouchery van Antwerpen iets meer dan 100 fr. In Neerlandia, maandblad van het Algemeen Nederlandsch Verbond, werd ook eene inschrijving geopend voor de bijdragen der Nederlanders in den vreemde, die voor iets meer dan 600 fr. inteekenden. In Noord-Nederland was nog een Comiteit werkzaam, dat eenige honderden gulden naar Gent zond. Zelfs uit Zuid-Afrika kwamen giften aan. Nog nooit was een standbeeld in Vlaanderen opgericht geworden met eenen zoo algemeenen geldelijken steun. De Franskiljons stopten den Bien Public, de Flandre libérale, enz., vol, gedurende maanden, met hunne schimpscheuten en aanrandingen. Onder de hevigsten onderscheidde zich tot veler ergernis Herman van Duyse, een eigen zoon van den grooten Vlaamschen dichter. Twee lange zittingen van den Gemeenteraad werden in December 1898 en in Januari 1899 ook grootendeels besteed aan het geharrewar over het gedenkteeken ter eere van Willems. Eindelijk werden de Franschkiljons verslagen en het feest had plaats op den vooravond van het Nederlandsch Congres, den Zondag 27 Augustus 1899. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het WillemsfeestEen ontzaglijke volksmenigte was op de been. Portretten en levensberichten van Willems werden alom op de straten te koop aangeboden en veel verkocht. Alleen de socialisten feestten niet mede; hun orgaan Vooruit had een speciaal nummer laten verschijnen om hunne houding uit te leggen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat liefde kan de boerenknecht, de wever hebben voor dat Vlaamsche land, voor zijne taal, voor zijn verleden, wanneer zijn dagelijksch leven een onafgebroken strijd is om een stuk brood? Doch dit bitter manifest vermocht het niet de algemeene feestvreugde te storen. Overal vormden zich groepen voor den optocht, overal wapperden vlaggen en klonk de muziek. Niet minder dan 320 maatschappijen uit alle hoeken van Vlaamsch België namen plaats in den stoet, die zonder onderbreking 35 minuten voorbijtrok naar het St-Baafsplein, vóór den nieuwen Nederlandschen Schouwburg, aan den voet van het Belfort uit den tijd van Jacob van Artevelde, waar tusschen den grijzen toren en dien der hoofdkerk het gedenkteeken omsluierd te wachten stond. Daar werden redevoeringen uitgesproken door Prof. Obrie namens het Comiteit van het feest, door den burgemeester van Gent Braun en door Antwerpen's populairen en welsprekenden burgemeester Jan Van Rijswijck. Na de stelselmatige afbrekerij van Willems door de Gentsche Franskiljons in de pers en zelfs in den Gemeenteraad, werd de geestdriftige lof opgemerkt, dien burgemeester Braun aan den held van den dag toezwaaide in zijne feestrede: Een man bezield met de louterste gevoelens van volksliefde, die de grootste verdiensten heeft gehad, in eenen naren tijd, toen ons land pas van eene eeuwenlange vreemde verdrukking bevrijd was, den eersten kreet der ontwaakte vaderlandsliefde te hebben geslaakt, en dien kreet, die door een verbasterd volk niet begrepen werd, met eenen alle beleedigingen, hoon en vervolgingen trotseerenden moed te hebben herhaald, totdat hij werd aangehoord; en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eindelijk de machtige Vlaamsche Beweging deed ontstaan, welke hem met volle recht tot haren vader heeft uitgeroepen. Niet minder indruk maakte deze zinspeling op de aanwezigheid van vele Noord-Nederlanders, die voor het Congres overgekomen waren en het feest bijwoonden: De tijden zijn grootelijks veranderd, sinds Willems door de toenmalige katholieke geestelijkheid met hardnekkigheid werd bevochten, omdat zijn streven voor de eenheid van de Nederlandsche spelling op eene toenadering tot het protestantsche Holland berustte. De gevoelens van verdraagzaamheid en de verbroedering der volkeren hebben sindsdien eenen ruimen weg afgelegd, en het doet goed aan 't harte te zien, dat heden, aan den voet van dit standbeeld, in de tegenwoordigheid van onze Noorderbroeders, alle handen ineen worden gelegd tot verheerlijking van een werk van echte volksgezindheid en echte vaderlandsliefde. Maar aller geestdrift lokte de schitterende improvisatie uit van den Burgemeester van Antwerpen, ‘Onze Jan’, wiens vooruittreden door de menigte met een oorverdoovend gejuich was begroet geworden. Uit het hart en tot het volk riep hij uit: Wij hebben niet alleen trouw gezworen aan de beginselen van Willems uit dankbaarheid om wat hij voor Vlaanderen deed, doch vooral, omdat wij overtuigd zijn, dat België's grootheid ligt in de vrije ontwikkeling van beide rassen. Daarna had hij harde woorden voor de bekrompenheid der hoogere standen in Vlaanderen, die de volkstaal versmaden, en tevens voor de onverschilligheid der lagere standen: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een uwer uitstekende stadgenooten, die thans minister is in een vreemd land, Rolin-JacquemynsGa naar voetnoot(1), zeide eens eene waarheid, die mij diep trof en welke ik dikwijls heb herdacht. Wat baat het - zeide hij - dat op 't papier Vlaamsche grief na grief verdwijnt, wanneer het volk zijne taal onverschillig blijft of ze veracht? Wat baat het, dat onze taal weerklinkt in 't Parlement, op 't raadhuis, vóór het gerecht en in den schouwburg, als zij gebannen is uit den kring van het gezin? En hij besloot met een roerend commentaar op Willems' leus: Spero lucem (ik hoop in het licht). Daarna werd de feestcantate van pastoor Claeys en Oscar Roels door eene groote koormassa in de opene lucht gezongen en ten slotte Miry's Vlaamsche Leeuw door de volksmenigte donderend aangeheven. ‘Dat kunnen wij niet, neen, dat kunnen wij niet’, was het alzeggend aanvangswoord van het relaas over het Willemsfeest in Het Nieuws van den Dag van Amsterdam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het 25ste Nederlandsch jubelcongres te GentDe stad Gent was in 1849 de wieg der Nederlandsche taalen letterkundige congressen geweest. Het 25ste Congres keerde nu voor de vierde maal naar zijne bakermat terug, juist na eene halve eeuw, jaar voor jaar. En de grijze voorzitter Baron de Maere had reeds drie andere Nederlandsche Congressen geleid: het tweede van Gent in 1867, het tweede van Brugge in 1884 en het derde van Gent in 1891. Wat al veranderingen waren er in Noord en Zuid gebeurd sedert het allereerste Congres van Gent in 1849, waar Snellaert de inrichter en de ziel van was geweest met van Duyse, David, Blommaert, de Saint-Genois, Rens, Serrure en Kervyn de Volkaersbeke aan zijne zijde, en waarop het eerste denkbeeld van het groot Woordenboek der Ne- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
derlandsche taal was opgeworpen gewordenGa naar voetnoot(1). De eenheid van taal en van spelling in Noord en Zuid (1865), het tot stand komen van het Woordenboek van Prof. de Vries (eerste aflevering in 1865), het Algemeen Nederlandsch Tooneelverbond (1869), de verbetering van de boek- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
handelsbetrekkingen tusschen Vlaamsch België en Nederland, de uitbreiding van het Algemeen Nederlandsch Verbond (1897), maar in de allereerste plaats de toenadering tusschen Hollanders en Vlamingen, waarbij later zich de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zuid-Afrikanen kwamen voegen, ziedaar het heilzaam werk der Nederlandsche Congressen. Ouderen en jongeren van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dagen, beroemden en onbekenden, kwamen er schier geregeld om de twee jaren gedurende eenige dagen bijeen, als kinderen eener zelfde Moeder (de Nederlandsche taal), in vertrouwelijken omgang, voor de eer van hunnen stam, om zich te sterken in den strijd voor het behoud hunner taal en hunner nationale zelfstandigheid als Nederlanders in en buiten Europa. Zonder de Nederlandsche Congressen zouden de dichters, prozaschrijvers, geleerden en kunstenaars van Vlaamsch België en Nederland elkander voortdurend vreemd zijn gebleven, daar waar zij nu, dank zij die geregelde bijeenkomsten, innige betrekkingen hebben kunnen aanknoopen en soms vriendschapsbanden hebben gelegd voor het leven, waarvan de gevolgen voor taal, kunst, letteren en nationale kracht ten goede zijn geweest. En ieder nieuw opkomend geslacht in Noord en Zuid heeft behoefte aan het in stand houden der Nederlandsche Congressen, omdat ieder nieuw opkomend geslacht moet opgekweekt worden in het krachtig besef der geestelijke eenheid van onzen Nederlandschen stam, en omdat er, buiten de Nederlandsche Congressen, geene enkele andere instelling in Noord en Zuid bestaat, om aan dat besef eene geregelde practische uiting te geven. Moesten Vlamingen en Hollanders gedurende eenige jaren ophouden elkanders persoonlijke kennis te maken op geregelde tijden en op eene zoo edele en ernstige wijze, als dat sedert 1849 op de Nederlandsche Congressen is gebeurd, dan zou de zedelijke band, die ons meer en meer aaneensnoert, ongetwijfeld verslappen, loshangen en uiteenvallen. Zoo ook de bodem van ons gemeenschappelijk vaderland: laat die zandachtige laagvlakte gedurende eenige jaren zonder ploegen noch zwoegen, en zij zal terugkeeren tot de voorhistorische heidewoestijn. Het 25ste ‘jubelcongres’ van Gent moest in dit opzicht niet onderdoen voor de voorgaande. Het telde nagenoeg 650 leden. Ditmaal waren de Zuid-Afrikaners weggebleven, daar de oorlog van Engeland tegen Transvaal nakend was; maar in aller naam sprak Dr H.C. Muller, consul-gene- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
raal van den Oranje-Vrijstaat, en op voorstel van Max Rooses werd eene motie aan het Engelsche volk tot behoud van den vrede aangenomen. Voor den eersten keer hoorde men te Gent eene stem uit Ned. Oost-Indië: een jonge Javaansche edelman (Raden Mas Pandji Sosro Kartono) sprak in sierlijk Nederlandsch over de verbreiding onzer taal in Java. Te gelijk was het de eerste maal, dat op een Nederlandsch Congres een taalbroeder uit Noord-Amerika verscheen, Van Noppen, die sprak over de studie onzer moedertaal en letterkunde aan de overzijde van den Atlantischen Oceaan. Buiten Zuid-Afrika waren nu ook Oost-Indië en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika in den kring der Nederlandsche Congressen gebracht. Ook de tentoonstelling van Nederlandsche dagbladen en tijdschriften, ingericht door Hipp. Meert ter gelegenheid van het Congres, kwam bewijzen, dat er niet alleen in België en in Nederland, maar ook in Noord- en Zuid-Amerika, in Afrika, in Azië en in Australië niet honderden, maar duizenden bladen in onze moedertaal verschijnen, die dagelijks aan millioenen taalbroeders het geestesvoedsel verschaffen. Het was bemoedigend vast te stellen, hoe die tentoonstelling indruk maakte en velen tot meer achting bracht voor de miskende Nederlandsche taal, die volgens de opvatting der Belgische Franskiljons slechts door boeren, werklieden en kleine burgers van een zeer klein achterhoekje van Europa zou gebruikt worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De nieuwe Nederlandsche Schouwburg te GentIn 1848 had de stad Gent eenen kostelijken en statigen Franschen Schouwburg gebouwd, die met eene jaarlijksche toelage van duizenden werd ondersteund, terwijl het Nederlandsch tooneel noch stadslokaal noch aanmoediging genoot. De Vlaamsche rederijkers speelden waar ze konden: in dans- en herbergzalen als De Prins en Parnassus. Men moet het naïef GedenkboekGa naar voetnoot(1) van den Gentschen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tijdgenoot Ed. Lauwers lezen, om te weten, hoe ellendig de toestand van het nationaal tooneel te dien tijde was in de Arteveldestad, en om de kinderlijke geestdrift der toenmalige Vlaamsche tooneelspelers te begrijpen, wanneer een rijk bouwmeester (Minard) hun in 1846 eene fraaie, doch zeer kleine schouwburgzaal verschafte, waar zij in deftige voorwaarden konden optreden. Meer dan vijftig jaren lang zou de nederige Minardschouwburg dienst moeten doen voor het nationaal tooneel van het volk, tegenover den rijkgestoffeerden en rijkbezoldigden Franschen Schouwburg der hoogere standen, in eene stad waar de overgroote meerderheid der bevolking Franschonkundig was. In 1871 had Julius Vuylsteke, ondanks de hevige tegenkanting der rederijkers, van den Gemeenteraad verkregen, dat de stad Gent een (zeer matig) bezoldigd Nederlandsch tooneel zou oprichten in vervanging van de nog kariger gesubsidieerde vertooningen der tooneelliefhebbers. Zoo werd de grondslag gelegd voor de verdere verbetering der nationale tooneelkunst te Gent; maar de zaal bleef volkomen ontoereikend voor eene bevolking van ongeveer 200.000 inwoners (Gent en voorsteden), hetgeen in de pers en daarbuiten herhaalde klachten deed ontstaan. In 1879 werd een verzoekschrift, met 2000 handteekeningen bekleed, aan het Gemeentebestuur overhandigd. Dien ten gevolge had het Schepencollege een ontwerp van nieuwen schouwburg bestudeerd en vastgesteld. Onderhandelingen om den geldelijke steun der Regeering te bekomen waren met minister Rolin-Jaequemyns aangeknoopt en bijna tot een goed einde gekomen, toen het liberaal ministerie in 1884 omver werd geworpen. De clericale Regeering verminderde aanstonds de toelagen aan de stadsscholen van Gent met 200.000 fr. 's jaars en de nood der Gentsche financiën deed afzien van het grootsch ontworpen plan. In 1885 meenden de Franskiljons zich van hunne verwaarloosde plichten jegens het volkstooneel af te maken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door aan te bieden, om Minardschouwburg door de stad te laten aankoopen en opfrisschen, mits eene uitgave van 250.000 fr.; maar de Vlaamschgezinden kwamen krachtdadig tegen dat ‘lapwerk’ op en vraagden eenen ruimen nieuwen Schouwburg als tegenhanger van den sinds 1848 bestaanden Franschen. Burgemeester Lippens erkende de gegrondheid van den eisch en den 14 Februari 1886 stemde op zijn voorstel de Gemeenteraad (met 21 stemmen en 6 onthoudingen) een crediet van 600.000 fr. tot opbouw van eenen Nederlandschen Schouwburg. Maanden lang zocht men naar eenen grond om hem op te richten; en alles hing weer aan een draadje. Toen besloot de Bond der Vlaamsche liberale maatschappijen, aangevoerd door den wakkeren Camiel Imbrouck, een petitionnement aan den Gemeenteraad in te richten om de zaak te bespoedigen. In Juli werd aan Burgemeester Lippens een dik ingebonden boekdeel van 84 vel aangeboden, dragende te zamen 3353 handteekeningen. Dat gaf den doorslag. Den 1 April 1887 besliste de Raad, dat de nieuwe Schouwburg op de Korenmarkt in het voormalig Pakhuis zou worden gevestigd. Maar nu kwamen de provinciale commissie van monumenten en de Bestendige Deputatie van Oost-Vlaanderen, door het clericaal ministerie ondersteund, tegen die beslissing op, onder allerlei voorwendsels van zoogezegd kunstbelang: het prachtig nabijgelegen Schippershuis van 1535 zou in gevaar zijn, de 18de-eeuwsche gevel van het Pakhuis was een perel en dat oud vervallen gebouw werd tot den rang van ‘monument historique’ verheven, enz. Die bekrompen clericale veldtocht duurde tot 11 Augustus 1891 - meer dan vier volle jaren - totdat minister de Burlet er zelf over ging blozen en de noodige toestemming gaf. Twee jaren verliepen daarna met het onteigenen der aanpalende huizen en het opmaken der ontwerpen en bestekken. Middelerwijl werden de vrienden van het Fransch tooneel bang voor de gevaarlijke mededinging van eenen grooten nationalen schouwburg in de taal der Gentsche bevolking. Zij stelden voor in het Pakhuis eene handelsbeurs te vesti- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen, terwijl zij het bouwen van eenen Nederlandschen Schouwburg, als geenszins dringend, tot later wilden zien
De Nederlandsche Schouwburg te Gent
uitstellen. Den 20 December 1894 werd daarover in den Gemeenteraad slag geleverd. Dank zij de krachtige houding van burgemeester Lippens en van de drie Vlaamsch- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sprekende raadsleden, werd de Nederlandsche Schouwburg van dat groot gevaar gered; slechts vier leden (De Bast, De Muynck, Duhayon en Van Halteren) hadden den moed er tegen te stemmen. De Vlamingen juichten en de grondvesten van den Schouwburg van 't Pakhuis werden gelegd. Maar in 1896 verdween burgemeester Lippens uit het stadhuis bij de eerste toepassing der evenredige vertegenwoordiging, en het nieuw College - men heeft nooit wel begrepen waarom - deed door den Raad beslissen, dat het Pakhuis in Postkantoor zou herschapen worden, terwijl de Schouwburg op het St-Baafsplein moest worden gebouwd. Alzoo werden alweer twee jaren verloren; doch dan legde men opeens de grootste haast aan den dag en met voorbeeldigen spoed rees het gebouw in de lucht tot beschaming der ongeloovige Thomassen, die voorspelden, dat het nationaal volkstooneel van Gent nooit onder dak zou geraken. Toen dit toch het geval was, waren er iets meer dan twaalf jaren verloopen sedert de stemming over de eerste plaats, waar hij moest verrijzen, stemming die overigens op eenen eersten Aprildag was gebeurd, hetgeen niet veel goeds kon voorspellen! Den Zondag 1 September 1899 had eindelijk de plechtige inwijding plaats van den lang verwachten nieuwen Nederlandschen Schouwburg. Onder de officiëele redevoeringen was vooral die van Burgemeester Braun belangrijk, daar hij de lijdensgeschiedenis van den schouwburg in breede trekken vertelde. Vijf en twintig jaren na Antwerpen, dat zijn prachtig praalgebouw voor het nationaal tooneel reeds in 1874 (door de Meeting in 1866 beslist) bekwam, en twaalf jaren na de tweetalige hoofdstad Brussel, die het hare aan burgemeester Buls reeds in 1887 te danken had, kreeg het Vlaamsche Gent nu ook eindelijk, dank zij de taaie volharding van den afgetreden burgemeeeter Lippens, op zijne beurt, eene waardige Schouwburgzaal voor de vaderlandsche dramatische kunst. Het had wel veel tijd en moeite en strijd gekost, maar 't was er dan toch van gekomen. Beter laat dan nooit. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andere gebeurtenissen in 1897-1899Ziehier nog eenige andere feiten uit de jaren 1897-1899: de polemiek uitgelokt door Het Volksbelang over het al of niet bestaan van den zoogezegden brief van Rogier aan Lord PalmerstonGa naar voetnoot(1) over de stelmatige uitroeiing van de Nederlandsche taal in België (Januari 1897); het 25jarig jubileum van Leo Van Gheluwe te Brugge als bestuurder der Vlaamsche muziekschool (Maart); het verschijnen van het Rechtskundig tijdschrift van Vlaamsch België (April); het 25jarig jubelfeest den Brugsche afdeeling van het Willems-fonds (Mei); het nieuws dat de Vlaamsche Reisgids der Belgische spoorwegen niet 3 abonnenten telde, zooals de Chronique beweerd had, maar 3638 (id.); de onthulling van Rogier's standbeeld te Brussel en de polemiek in de Vlaamsche pers (id.); de onthulling van het standbeeld van kanunnik David te Lier tegenover de jarenlange weigering van het gemeentebestuur dier stad, om eene plaats aan te wijzen voor 't oprichten van een gedenkteeken ter eere van Tony Bergmann; de onthulling te Doornik van een gedenkteeken ter eere der Fransche soldaten in België tijdens de Omwenteling van 1830 gesneuveld, nadat de stad Antwerpen geweigerd had dit gedenkteeken op haar grondgebied te laten verrijzen (September); de onthulling van Ledeganck's standbeeld te Eekloo met Vlaamsche redevoeringen van pastoor Claeys, de burgemeesters der drie zustersteden (Braun, graaf Visart de Bocarmé en Jan Van Rijswijck) en Prins Albrecht van België (id.); het eerste | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vlaamsch Natuur- en Geneeskundig Congres te Gent, door Prof. Mac Leod in 't leven geroepen en geleid (id.); de bekroning van den Luikenaar Jongen in den muziekprijskamp van Rome boven zijne Vlaamsche mededingers, hetgeen in het WalenlandGa naar voetnoot(1) eene uitbundige vreugde verwekte (id.); het komen tot inkeer van den clericalen gemeenteraad van Lier ten opzichte van het gedenkteeken Tony Bergmann (October); het tooneelfeest ter eere van de grijze Mevrouw Van Peene te Gent (November). De bespreking in de pers en in den gemeenteraad over de verfransching van het lager onderwijs te Gent (Januari 1898); het banket in dezelfde stad door het Algemeen Nederlandsch Verbond aangeboden aan Juliaan De Vriendt ter gelegenheid van de aanvaarding zijner nieuwe taalwet in den Senaat (Mei); de verkiezing van den eersten Franschonkundigen volksvertegenwoordiger, ‘boerken’, Van Brussel van Stekene (Waas) in het kiesdistrict St-Nikolaas (id.); de polemiek over het interview van Burgemeester Jan Van Rijswijck met eenen reporter van het Parijsch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blad Le Temps over de Vlaamsche Beweging; de incidenten der verkiezing voor den Provincieraad te Antwerpen ter gelegenheid der Waalsche candidaturen van Ciselet en Meunier (Juni); het besluit der algemeene vergadering van het Willems-fonds te Brussel om geen deel te nemen aan de viering van het eeuwfeest van den Boerenkrijg, omdat het door toedoen der clericalen een zuiver anti-vrijzinnig karakter had gekregen (id.); het incident Bontinck in den Provincieraad van Oost-Vlaanderen, waar die Franschonkundige Gentsche werkman de vertaling der Fransche redevoeringen gevraagd had en van den voorzitter Libbrecht eene weigering ontving met de bestraffing: ‘Par le fait qu'on accepte un mandat, il est à supposer qu'on est capable de comprendre tout ce qui se dira dans les séances auxquelles on est appelé à assister’ (Juli); de opschudding te Antwerpen en in geheel het Vlaamsche land verwekt door de verplaatsing van vier Vlaamschgezinde tolbeambten als straf uit de Scheldestad door Minister de Smet de Naeyer (id.); de onthulling te Lier van het gedenkteeken ter eere van Tony Bergmann (September); het verschijnen te Brussel van het tijdschrift Germania, orgaan der geestelijke en wetenschappelijke toenadering van Duitschland en Vlaanderen (October); de viering te Gent van de 25ste verjaring der stichting van de wakkere Vlaamsche Conferentie der Gentsche Balie, die zooveel gedaan had voor de grondige voorbereiding der taalwetten (November). De Marnix-betooging te Brussel (Januari 1899); het begin der beweging tot het bekomen eener afzonderlijke schouwburgzaal voor de Nederlandsche opera te Antwerpen (id.); de stichting van het Jan De Windt-fonds te Gent door Prof. Mac Leod ter eere van den veelbelovenden jongen Vlaamschgezinden geleerde, in den Congostaat overleden (id.); het begin der Duimpjesuitgave van Victor De Lille te Maldegem (id.); de polemiek over de opvoering van Jan Blockx's Herbergprinses in 't Fransch als Princesse d'Auberge in den Haag (Februari); de polemiek over de Vlaamsche openingsles van Prof. Van Ortroy aan de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gentsche hoogeschool (Maart); de polemiek te Gent over de zoogezegde onzedelijkheid van Justus van Maurik in zijne Verspreide novellen, potsierlijk aangeklaagd door de Franskiljons (id.); het aanbieden van een Nederlandsch proefschrift door Dr. Aug. Vermeylen aan de Hoogeschool te Brussel (Mei); het feest ter eere van Klaus Groth te Antwerpen (id.); de open brief van volksvertegenwoordiger Heuvelmans aan den voorzitter der Gentsche rechtbank (Steyaert), tevens voorziter der ‘Vulgarisateurs’ (Juni); de Van Dyckfeesten te Antwerpen (Augustus); het verwerpen in de Kamer, op aandringen der ministers de Smet de Naeyér en de Bruyn, van de amendementen van De Vriendt, Helleputte, Colfs en anderen over het gebruik der twee landstalen in den dienst der Brusselsche tramwegen (id.); de klachten in de Vlaamsche pers over het uitsluitend Fransch karakter van het algemeen onderwijzerscongres gehouden te Oostende (October); het begin der krachtdadige uitingen der Vlamingen ten voordeele der Boeren van Transvaal ter gelegenheid van Engeland's oorlogsverklaring (id.); het eerste Vlaamsch Studentencongres te Gent (November); het afsterven van den grooten dichter pastoor Guido Gezelle te Brugge, die er met koninklijke eer begraven werd, nadat hij tot in zijne laatste levensjaren door de geestelijke overheid en vooral door zijnen Franschgezinden bisschop, Mgr. Faict, zoon van eenen Vlaamschen herbergier van Leffinge bij Oostende, was vervolgd en vernederd geworden (id.); het begin der polemiek over het gedenkteeken en de ontworpen feesten van Kortrijk ter herdenking van den slag van 1302 (id.); het ontslag van Buls als burgemeester van Brussel, hetgeen een zeer gevoelig verlies was voor de Vlaamsche Beweging. Men fluisterde, dat Buls afgetreden was, omdat hij aan de grillen van den Koning niet toegeven wilde (December). |
|