door den geloove coemt, met eenen hittigen eernst ende dorstigen yver. Een eerst geenttet boom moet syn tijdt hebben om vrucht te dragen. Also de gerechtighe geeft syn vrucht tot zijnder tijt. Hoe meer de ranc den wijnstoc begrijpt ende bet in hem staet gewortelt, hoe sy meer saps in haer suypt, ende des stocs meer deelachtich is. Also die invloet Gods, die den eersten steen in u waerlic heeft ghelecht, sal niet ophouden te bouwen ter tijt ghy wasset tot eenen heylighen Tempel Godes. Alle dinck heeft syn tijt. Een yegelic moet in synder ordeninge bestaen in Christo, ter tijt dat Godt wert alles in allen. Ic heb ooc genoech gedaen, op desenmael van mijn ampts wegen, wanneer ick v. V. vander Edelheyts siecte verloste, dat is vander verschrickelicken toedrincken twelc ghy oock sonder mijn vermaninge vyant zijt: doch al wat overwinnen laet, ende tot eenen Christelijcken bouwer inder werelt ende rechten Edelman inden Hemel make, die met Christo een Heere is, ende regiert over alle creatuer Werelt, Duyvel, Hel Zond, Doot, hoocht ende diept. Wederom tot eenen bouwer op aerden, dat v. V. door de Liefde bouwe den naesten, welcke is de rechte Acker Godes, ende met den Geloof inden Hemel leeve, een vry Heer over alle dinck, ende met de Liefde op Eerden een Knecht alder Knechten: dat hiet recht Edel zijn. Sulcke Edelluyden behooren inden Hemel, die wil Godt hebben. Wat voor de Werelt Edel is, dat is een gruwel voor Godt. Luc. xvj. j.Cor. j. Daer na wete hem v. V. te richten. Ghegeven tot Iustenvelde, Anno Domini M.D.X.XXI.
Vwer V. Willighen
Sebastiaen Franck van VVoord.