De vogelaar
(1956)–Robert Franquinet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
II
Vogels snijden uit merg
om tn de nekwervels van vervallen steden te planten
is een architekturale waan
Oude hoeren met verkalkte benen
kan men parelsnoeren om doen
voor hun zondagsfatsoen
Maar niets kan blijven in bloesems staan
zelfs niet het witgeschuurde Athene
| |
[pagina 13]
| |
III
Als de zeezwaluw in een krijtkust,
verwant aan mijn vederhuid
van langgeëmigreerde hemeldieren
nestelt in deze vingerkerven
de door het zout verschroeide lust
met nieuwe zinrijke zinnelijkheden,
verzameld uit de dierlijkheid
van welgevoedde vrouwelijke spieren
en in die geestes-schade ben ik nog bereid
de droom te berbeginnen
want alles wat aan báár ontsloten
mij als een ram van zwart fluweel
het lijf doet stoten
in de wortels van het warme bloemgewas
is de adem van mijn religie.
| |
IV
Grote blauwe vissen staan luisterend in de dag
achter de lege kooi van het begeren,
Waar zijn de twijfels van mijn oude voeten
waarmee ik de vrouwen moet begroeten?
Sinds wanneer staat de vreugde
alleen nog maar op dekoratieve wijze
in mijn gelaat?
| |
[pagina 14]
| |
Op de zeilschepen van mijn borst
vaart al een andere jeugd
naar de tempels van antiek azuur
nauwelijks kinderen met de tijdloze dorst
alsof zij op de herten zaten
die hun dragen door een ongestrafte wereld.
Ik denk weer aan de dagen
dat ik op een verroeste fluit
de doden uit dierf dagen
Ik denk weer aan de dorpen
die in de wijngaarden
van mijn dronkenschap
geboren lagen; ik ben afwezig uit de tijd
als de jager in het oude wandtapijt.
Adem te ijl voor dit mannelijk begroeten
sterren te ver van mijn gebroken ruiten
waar zijn de twijfels van mijn oude voeten
waarmee ik de toegeeflijkheid
der vrouwen uit moest buiten?
| |
[pagina 15]
| |
In mijn bednevel staan nog hun standen
veel warmer dan in de werkelijkheid
nu afgestorven in mijn handen
en in mijn eenzaamheid.
| |
V
Er waart nog een akkoord
van grijzer geworden gras
onder mijn voeten die zich met avond vullen
er is iets in je dat mij niet meer toebehoort
en ik droom
dat ik zacht vogelen wil
in een donkere harenstroom.
|
|