was, voelde ik ie eens aan den tand; plaagde de critisch beschouwende vriend. De uitdrukking is overweldigend... menschelijk. Ik zou er Arianisme in kunnen zoeken. Overigens: je meesterwerk! Ik blijf iets erachter vermoeden.
Jef Portaels en Dolf Wellert wandelden, over de smalle mergelwegen van de Beerendaelsche grot terug naar de buitenwereld. - Ik kan wel merken dat je een half jaar in Italië bent geweest. Heb je niets vernomen van de bergstorting in April?
- Geen krant in dien tijd in handen gehad.
- Anders geen kleinigheid. Drie menschen gewond, een paard bedolven, en ondergeteekende twee dagen levend begraven!
- Niks van vernomen. Hoe gebeurde dat allemaal?
- Je weet, dat ik al een jaar bezig ben met wandteekeningen in de Beerendaelsche groeve. Ik was er in de Goede Week, ook weer aan 't teekenen: eigenlijk illustreerde ik een fantastisch middeleeuwsch verhaal van een Boheemsch wijnkooper, die beweerde een onderaardsche reis van Praag naar Saloniki gemaakt te hebben.
- Voorlooper van Münchhausen.
- De vent fantaseert smakelijk en zelfs visionair. Enfin, ik werk er gemoedereerd, tot een blokbreker naar me toekomt en me waarschuwt: het scheurt hiernaast. De man zag zelf nog niet veel kwaad in het geval, want hij liep kalm verder. Niettemin werd ik een beetje onrustig. Maar ik was zoo prachtig op dreef! Nog een uurtje en ik zou met een van de wonderlijkste teekeningen die hier ontstonden klaar komen. Na een kwartiertje begon ik het vagelijk dreigende te vergeten, de inspiratie beheerschte me. Opeens hoorde ik in een zijgalerij steenen uit het gewelf neerploffen. Een van de werklui schreeuwde: eruit! Een dof geluid van wegsnellende stappen... en dan...
Wat betrekkelijk weinig beduidende dingen geweldig worden,