haat zou durven verzetten! Nauwelijks was de directie van het volksgerecht in handen gelegd van Marat of hij verpletterde de laatste twijfel, welke er in de verschillende secties heerste. Een kleine brochure werd onmiddellijk overal verspreid, waarin werd bekend gemaakt ‘dat er een complot was ontdekt, waarin de landverrader Louis Capet, ex-koning van Frankrijk, betrokken was om in de nacht van 2 op 3 September alle goede patriotten te vermoorden met hulp van aristocraten, priesters en andere booswichten, die de vele gevangenissen van Parijs vulden!’
Het ging van mond tot mond: ‘Zij willen ons wurgen! Laten we naar de gevangenissen gaan!...’
Het was als één grote gemeenschappelijke hallucinatie. Er was geen bewind meer en geen persoonlijkheid om de ramp af te wenden.
Alleen de stem der bladen en die pijpten het duistere lied na, dat de officiële kronijker der Commune voorblies.
‘Het ogenblik is gekomen om ons van het verraderlijk adderbroedsel te ontdoen’, riep Hébert uit in het ‘Journal Universel.’
‘De gevangenissen moeten uitgemest worden!’ stond met vette letters in de ‘Orateur du peuple’.
‘Onze soldaten hebben ze naar het slagveld gezonden om de handen vrij te hebben om onze vrouwen en kinderen uit te moorden’, schreef Méhée in zijn Pamflet.
Maar boven alles uit klonk het falset van de marskramer, die nu op het voetstuk der openbare macht stond, zoals vroeger op de wijnton, en die zijn zwartste rancune verkocht om die andere kwaal der massa's te helen, het uiterste zelfbedrog.
‘De hele natie, die door een lange reeks van verraad aan de rand van de afgrond is gebracht, heeft het grote heilmiddel zelf ter hand genomen’, schreef hij aan de vooravond van de tweede September.
Er heerste een algemene sfeer van hysterie in de secties. De proces-verbalen werden aangeplakt.
De afdeling van de Fontein in de Rue Montmartre gaf te kennen ‘dat alle in hechtenis verblijvende volks-