Charaksis(1946)–Robert Franquinet– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] [Hier toeven wij bij den gouden avondwijn der luchten] HIER toeven wij bij den gouden avondwijn der luchten, die het stammenleger der boomen koel omvloeit, met fluisteringen in het vergane loof en zuchten en waar het schroot der hooge kruinen stil ligt uitgestoeid. En achter ons de rug der duinen met het zout der zeeën, de zwarte barken met hun verkoolden buit en in het heesterwoud de droomjacht en de reeën, maar overal de wind en 't koele ruischgeluid, dat van de golven komt ons hoofd omspelen met de gestalten uit een verren tuin, waar zij, het haar verward in de struweelen, weer rijzen voor het oog uit doom en puin. En and'ren, die wij dragen, ongeboren, nog in de schelpen van verlangen en van bloed, nog niet ontdragen aan den droom en uitverkoren van heimwee en van liefde te zijn ons beider goed. Hier, met de schaduw van de nacht aan onze wangen en van de liefde zóó gewijd, breekt uit de scheemring van het doodsverlangen het zoete zaad der eeuwigheid. Vorige Volgende