Momusklanken. Gedichten in 't Maastrichtsch, Nederlandsch en Fransch(1883)–G.D. Franquinet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 69] [p. 69] Lijkkransje. (Aan eene moeder bij het afsterven van haar dochtertje.) Arme moeder! Ach, hoe droevig Staart Ge op 't zielsbeminde kind, Dat Ge, gist'ren nog zoo dartel, Thans reeds dood in 't zerkje vindt! Ach, geen lonk straalt meer in d'oogjes, Nu voor altijd toegedrukt, Op de wang geen purpren blosje! 't Roosje heeft de Dood geplukt. [pagina 70] [p. 70] Koud en rillig zijn die lipjes, Eens als bloedkoraal zoo rood, Koud en rillig ook die armpjes, Waar ze u mêe aan 't hartje sloot. Zoekt Ge Thilda, droeve moeder? Thilda is op aard niet meer! Richt uw blik naar hooger sferen: Daar is Thilda, bij den Heer! Daar van Eng'lenglans omgeven, Van der Godheid licht bestraald, Juicht zij blijde en smaakt een vreugde, Waar dees aardsche niet bij haalt. En zij bidt er voor haar moeder, Zweeft onzichtbaar om u heen, Tot een wenk van d'Albehoeder Kind en moeder eens hereen! H.J. Eymael. Vorige Volgende