‘Omdat je bij ons bent gekomen, Ba Anansi,’ zei Ruth met een zachte stem. ‘Hoe zouden we het zonder jou hebben moeten stellen?’
‘En omdat je Zweep begraven hebt,’ vulde Amadeus aan.
‘Krika, krikra!’ snerpte een hoge stem.
Het was Sprinkhaan, die op een krukje sprong en zijn viool begon te stemmen. Hij glom van plezier en zijn sprieten trilden van opwinding. Hij hipte van zijn ene been op zijn andere.
Iedereen zocht een goed plaatsje in het huis van Ba Anansi en Ma Akoeba of op het ruime erf onder de heilige Kankantri, want het huis van de familie Spin was lang niet groot genoeg om alle gasten te herbergen.
De Kankantri ontving zijn gasten liefderijk. De wind streek door zijn bladeren, zodat ze zachtjes gingen zingen.
Iedereen luisterde aandachtig naar het lied van de hoogvereerde boom, begeleid door het vioolspel van Sprinkhaan. Tjotjo zocht een goed plekje op de hoogste tak, zodat hij heel ver over het wijde land kon uitkijken en tegelijkertijd alles kon zien wat er beneden hem gebeurde.
De Grote Geest van alle Kruisende Wegen, die van tijd tot tijd bij Kankantri op bezoek was, trok het gerafelde zwarte kleed aan en ging in de leunstoel zitten. Hij verheugde zich op het grote feest dat gevierd werd ter ere van Ba Anansi en de begrafenis van Zweep.
Er kwamen nog veel meer gasten.
Eend, met haar dertien kinderen, waggelde het erf op en groette Ba Anansi.
‘Welkom hier!’ zei Ba Anansi. ‘Het is mij een waar genoegen, mevrouw Eend, maar vertel eens, is uw man niet meegekomen?’
Eend vertelde dat haar echtgenoot voor zaken op reis was en dus onmogelijk aanwezig kon zijn.
‘Nou, dat spijt mij zeer, de volgende keer beter,’ antwoordde Ba Anansi.
Vervolgens liet Tijger zich aandienen. Hij deed net of hij alles wat de afgelopen jaren tussen hem en Ba Anansi was voorgevallen, vergeten was. Hij schudde zijn gastheer hartelijk de hand en