si. Als ik geen Prins kan krijgen, dan zou ik jou wel willen hebben, Grote Tijgertemmer!
De volgende dag riep de Koning al zijn raadsheren bijeen.
Ze gingen in een kring om hem heen zitten en wachtten af tot de Koning het woord zou nemen.
‘Zou er oorlog komen?’ fluisterde er een.
‘Nee, ik denk dat er een dansfeest georganiseerd wordt,’ antwoordde zijn buurman.
‘Hiep, hiep hoera, voor de Koning die een dansfeest geeft,’ viel een derde bij.
‘Wat heb jij te vertellen?’ vroeg de Koning. De aangesprokene hield gauw zijn mond stijf dicht en sloeg beschaamd zijn ogen neer.
De Koning ging waardig rechtop zitten en zei met vaste stem: ‘De zaak is, dat ik een Prins zoek voor mijn dochter.’
Aha, dat was een zeer belangrijke zaak. Dat zou inderdaad wel eens op dansfeesten kunnen uitdraaien.
‘Ik heb jullie raad nodig. Hoe moet ik dit aanpakken?’ vroeg de Koning een beetje bars.
‘Wij raden u aan wat u wenst,’ zongen de raadsheren in koor. Ze hadden de vorige nacht zoveel gezongen, gedanst en gedronken, dat ze het zingen niet meer konden laten.
‘Dat is dan in orde,’ sprak de Koning. ‘Ik heb bedacht dat het een echte Kerel moet zijn.’
‘Natuurlijk, Heer Koning, het moet een echte Kerel zijn.’
‘Niet zo'n slapjanus, zoals er tegenwoordig zoveel rondlopen.’
‘Nee, nee, niet zo'n slapjanus.’
‘Eentje die zijn mannetje staat.’
‘Juist, een man van de daad.’
‘Maar, waar zullen we die kunnen vinden?’
‘Ja, Sire, dat is de kwestie, waar zullen we die kunnen vinden?’
‘Hij zal moeten bewijzen dat hij een Kerel van stavast is, rechtdoorzee en hard als bamboe. Dat staat als een paal boven water,’ ging de Koning door.
‘Hoera voor de Koning! Hij die met de Prinses wil trouwen moet laten zien wat hij in zijn mars heeft. Net wat wij altijd al gedacht hebben.’