Maar Anansi wierp tegen: ‘Voor ons ja, maar het moet voor iedereen duidelijk zijn.’
‘Wat wil jij dan?’ vroeg Tijger teleurgesteld.
‘Ik wil naar de Koning, zodat die de uitslag in de boeken kan laten optekenen.’
‘Je nederlaag, zul je bedoelen,’ hoonde Tijger.
‘Je mag het noemen zoals je wilt, maar je ziet zelf toch wel in dat het op die manier hoort te gaan. Au! Au!’
‘Grrrrrr,’ gromde Tijger, ‘zoals je wilt!’
‘Ja maar, ik kan mij niet verroeren, Tijger, want o, mijn buik, mijn buik doet zo zeer. Au! Au!’
Ba Anansi lag in de berm van de weg te kronkelen alsof hij een afschuwelijke buikpijn had. ‘Help, help. Tijger til me alsjeblieft op! Wil je me dragen?’
Ba ger durfde het verzoek van Ba Anansi niet te weigeren, want hij was bang voor de geesten van zijn voorouders. Als zij te weten zouden komen, dat hij een hulpeloze Spin langs de kant van de weg had laten liggen, zouden zij hem zijn hele leven lang blijven plagen en vervolgen en wie weet, misschien na zijn dood ook nog wel. ‘Tijdens zijn leven kende hij geen barmhartigheid,’ zouden ze zeggen. ‘Wij zullen hem nu geven wat hem toekomt en hem een lesje terug leren.’
Daarom antwoordde de Koning van de dieren: ‘Nou, dat moet dan maar voor deze keer.’
Ba Anansi klom op zijn rug en Tijger vroeg niet al te vriendelijk: ‘Zit je nu eindelijk?’
‘Ach ja, zo goed en zo kwaad als het gaat, maar o, o, o, die buikpijn.’ kreunde Ba Anansi in de hoop dat Tijger zou wegsmelten van medelijden.
Maar Tijger snelde met grote sprongen weg en zette er de vaart in.
‘Au! Au!’ piepte de Spin.
‘Wat is er nou weer?’
‘Bij elke stap die je doet is het alsof mijn ingewanden uit elkaar gereten worden, Tijger, au-au-auuuuh!’
‘Daar kan ik ook niets aan doen. Ik moet nu eenmaal lopen als ik vooruit wil komen.’