[Derde deel, tweede stuk]
Korte inhoud der hoofdstukken van het derde deels, tweede en derde stuk.
VYFDE HOOFSTUK. |
|
Handelende over de Eerste Afdeeling van het Ryk der Dieren, of het eenige, heerschende dierlyke Weezen, den mensch: waar onder bepaaldlyk de oude Volks-oorsprong der Hollanderen, benevens derzelver Voortplanting; tot op onze dagen, beschreeven word. |
bladz. 335 |
ZESDE HOOFDSTUK. |
|
Waarin de oude en hedendaasche eigene Gestalte en Kleedy, mitsgaders de natuurlyke Aart en Geneigdheid der hollanderen, beschreeven worden. |
436 |
ZEVENDE HOOFDSTUK. |
|
Vervolg van het voorige Hoofdstuk; gaande wel byzonder over de Inwoonders der Overmaasche, Hooge Zuid-hollandsche en Ysseloeversche Landen, tot in en langs Delfland en Schieland, in deeze Agttiende Eeuwe. |
685 |
| |
AGTSTE HOOFDSTUK. |
|
Verdere beschouwing van de Volkseigene Gestalte en Kleeding, mitsgaders de Getemperdheid en Gemoedsneigingen der hollanderen, in deeze Agttiende Eeuw; byzonder met betrekking tot dezulken, die het hartje van Zuid-holland en de Zeekusten bewoonen. |
775 |
NEGENDE HOOFDSTUK. |
|
Vervolg en slot der beschouwing van de Volkseigene Gestalte en Kleeding, mitsgaders de Getemperdheid en de Gemoedsneigingen der hollanderen, in deeze Agttiende Eeuw. Byzonder met betrekking tot de Inwoonders van Kennemerland en Noord-holland; benevens die der Eilanden aan deeze Kust. |
887 |
TIENDE HOOFDSTUK. |
|
Behelzende nog eenige byzondere aanmerkingen, over het karakter der Hollandsche Stedelingen, in onderscheidinge van die van 't platte Land, alvoorens beschreeven. |
1024 |
|
|