Natuurlyke historie van Holland. Deel 2
(1769-1771)–J. le Francq van Berkhey– Auteursrechtvrij
[pagina 635]
| |||||
Tiende hoofdstuk. Bevattende de onverbonden aarde. Voorkomende onder de
| |||||
[pagina 636]
| |||||
Ga naar margenoot+Wanneer zy in water geworpen worden, bespeurt men ligtlyk, dat zy gruisagtig en verspreidbaar zyn: als men ze met de vuist in het water samenwringt, neemen zy wel eene soort van verbinding aan; dog ze verliezen dezelven, zoo dra zy maar eenigermaate droog worden, en verdroogen wel dra weder tot Stof: weshalven het niet mogelyk zy, deeze Aarden, gelyk de aaneenverbonden Aarden, een vasten vorm of figuur te doen behouden. Deeze Aarden hebben dit voor het grootste gedeelte met elkanderen gemeen, dat zy, als 't ware veerkragtig zyn; waar door ze zig in 't water uitbreiden, en schynen te vermeerderen, daar ze, gedroogd zynde, wederom inkrimpen: ook schuimen zy meest allen, en geeven veele lugtbelletjes van zig: voor 't overige zyn haare deeltjes, met een vergrootglas beschouwd zynde, van Ga naar margenoot+eene onregelmaatige en stompe gedaante, en korrelig. Wy deelen ze, overeenkomstig met onze voorgaande ORDE, in de volgende rangen; waar van de eerste is (a) Zuiver aan stof verdeelde Moeder-aarde; de tweede (b) Vermengde aan stof verdeelde Aarde; en de derde (c) Mineraalagtige, stofagtige en strooibaare Aarde. Deeze verdeeling recht geschikt zynde naar den aart der Gronden en Delfstoffen, die hier voorkomen, zoo vervolgen wy dadelyk met | |||||
[pagina 637]
| |||||
Ga naar margenoot+Den eersten rang der Tweede Orde.
| |||||
[pagina 638]
| |||||
Ga naar margenoot+zeer geen onderscheid in de Hoofdstoffe zelve maakt, als wel ten aanzien der gedaante, waarin men dezelve ontmoet; welke onderscheidingen hier alleenlyk ordeshalven voorkomen; dewyl men een zelfstandig Element, als de Aarde is, anderzins in 't gemeen zoude hebben te bepaalen. Dit is dan ook de reden, waarom wy deezen rang met het Geslagt zelven vereenigen moeten: als zynde een weinig onderscheid der Soorten alleen oorspronglyk, van de hoeveelheid der naast zuiverste Aardstoffen in dezelve: terwyl wy de Aarden, zoo dra zy met veel meer andere Stoffen vermengd zyn, dadelyk onder de vermengde Aarde zullen beschouwen. Ingevolge hier van bepaalen wy dan voor de | |||||
Eerste Soort.
| |||||
[pagina 639]
| |||||
vere Ga naar margenoot+Stof-aarde. Sommige merken aan, dat de Klai eene zuivere wryfbaare Aarde word, als zy veel met Alkalyn-zout vermengd is; om dat dit zout, zeggen zy, de Ga naar margenoot+vettigheid wegneemt: wallerius brengt deeze Aarde onder de Glarea. | |||||
Tweede Soort.
| |||||
Derde Soort.
| |||||
[pagina 640]
| |||||
Ga naar margenoot+in de booring te Amsterdam gevonden, eene zuivere Aarde van deeze Soort is; ook ontmoet men ze elders vry kennelyk. Dezelve is geheel gruizig, droog, en als uit groove korrels bestaande: ze wederstaat het vuur, blyft zwart, gruizig, en ondergaat wyders geene verandering. Wy zyn niet vreemd van te denken, dat eene zekere soort van bruin Zand, als gemaaien Koffy, 't welk de voorheen gemelde pieter ter haar, in zyne aan ons gedaane opgave, betuigt gevonden te hebben, Ga naar margenoot+ter diepte van vier-en-vyftig a zesen- vyftig voeten boorens, van die Soort zy. | |||||
Vierde Soort.
| |||||
[pagina 641]
| |||||
te Ga naar margenoot+omzigtigheid van de zuivere Aarde durven bepaalen; met meerder ruimte en geregelder onderscheiding zullen wy te werk kunnen gaan, in 't beschryven en verdeelen van onzen | |||||
Tweeden Rang der Tweede Orde.
| |||||
[pagina 642]
| |||||
Ga naar margenoot+en tot Aarde verteeren; het zy door de natuur zelve, of door de schikkingen der menschen, die ze ter mestinge bereiden; of ook door de ontzachelyke menigte van allerleie Veldgewassen der Aarde, die door de Dieren verslonden worden, welken dus Ga naar margenoot+gedeeltlyk, door hunne uitwerpselen, de bovenkorst der Aarde in stand houden. Wy zeggen, in stand houden; om dat het by ons. vast staat, dat de oppervlakkige aardkorst, hoe zeer zy ook door de gemelde Stoffe aangroeije, en daar mede vermengd worde, nogtans altoos op zig zelve bestaat; en, door de ontsloopte Stoffen der Schepselen, slegts weder nieuwen toevoer van vette, olyagtige zouten, en andere vrugtbaarmaakende Stoffen verkrygt, waar toe de Dieren zeer veel toebrengen. En wie ziet niet, hoe de lichaamlyke deelen van ons menschen zelven, zoo wel als van alle andere dierlyke weezens, geduurende ons gantsche leeven, en eindelyk na onzen dood, ook door onze eigen verdervelyke en stoflyke Lichaamen aan deeze bovenkorst der Aarde, op onze beurt, den tol der Natuure betaalen, en dezelve helpen vermeerderen? Een akelig denkbeeld waarlyk voor de zulken, die hun weezen in zoodanig een veranderlyke Stof stellen; maar een heuchlyk denkbeeld voor hun, die de stemme der Reden hier hooren zeggen, dat het denkbeeld van hun zelfsbestaan een heerlyker en onveranderlyker weezen aankondigt, dat voor geene omwenteling der | |||||
[pagina 643]
| |||||
Ga naar margenoot+Hoofdstoffen vatbaar is. Wanneer men dit nagaat, is 't overtuigend blykbaar, dat die bovenkorst der Aarde, welke wy bewoonen, meestal bestaat uit een mengsel van allerleie ontsloopte Aarde, Dierlyke en Plantdeelen; welke allen eene eigentlyke Ga naar margenoot+Aarde bezitten, en ook de eigenschappen der vaste deelen bewaaren, gelyk wy hier boven reeds hebben aangemerkt. Dit nu vaststaande, hoe vol en vet moet dan ons van ouds digt bewoond Holland niet zyn van zulk eene Aarde? Eene Aarde, die met recht zeer vrugtbaar word gehouden; om dat de Gewassen, die 'er op groeien, 'er Ga naar margenoot+overvloedig en geduurig hunne eigenaartige Stoffen tot voedsel vinden; terwyl de Dieren en Menschen ook aldaar, op hunne beurt, een overvloed van vrugten, vleesch en koorn tot hun dierlyk onderhoud hebben. Wanneer men nu dit laatstgezegde met het voorige, en 't geen hier boven telkens, betreffende deeze Stoffe, in gedagten gehouden is, vereenigt, begrypt men ligtelyk de reden, waarom deeze Aarde hier een wettigen rang op zig zelven bekleed; en men ziet tevens ten klaarsten, dat zy, zeer eigentlyk, den naam van eene Vermengde, aan stof verdeelde, zwarte algemeene Aarde, draagt; waar van de nadere omschryving ons deeze volgende natuurlyke eigenschappen oplevert. De deelen deeze Aarde zyn rul, of stroef in het aanraaken, ongelyk van deelen, aardagtig en vuns van reuk, mitsgaders | |||||
[pagina 644]
| |||||
Ga naar margenoot+walgelyk van smaak, welke smaak verschilt naar den aart haarer vermenginge. Zy ondergaat in het vuur, tot een zekeren trap van hette, geene verandering; ten zy de overvloed van eene voor het vuur aandoenlyke daar mede vermengde Stoffe zulks veroorzaakte; uit welken hoofde onze zwarte Hollandsche Aarde, in een heet vuur, wel. kalkagtig en ook glasagtig word: en, in eene allersterkste hette, scheid zig de hoofdstoflyke zelfstandige Aarde, van de andere deelen. Ook scheid zig de zuivere Aarde, door herhaalde afwasschingen, zonder ze eens op het vuur te stellen, vry wel van Zand, Zout en Kalkstoffen. Daar benevens werd deeze Aarde bol in 't water, en ze gest somwylen dermaate, dat ze zig met kragt uitzet; 't geen de ondervinding in Holland dikwils leert. Als men een grond van onze gemeene zwarte Aarde, die in eene waterige streek ligt, of des winters onder water gelegen heeft, of ook in een nat Saisoen in 't algemeen, als men, zeg ik, dien grond, nog bewaterd zynde, omspit, zal dezelve zig zoodanig uitzetten en opwerken, dat men, 'er over gaande, door heen zinke, schoon men 'er te vooren vast op stonde. Dit is ook de reden, waarom men dikwils hier te Lande laate Teelvrugten heeft; nadien men genoodzaakt is, eene genoegzaame droogte af te wagten; waar door de grond weder inkrimpt. De verschillende Soorten van deeze Aarden zyn niet gemaklyk te bepaalen, uit | |||||
[pagina 645]
| |||||
Ga naar margenoot+hoofde van de ontelbaare vermengingen der onderscheiden weezens met dezelven; dog wy kunnen 'er zeer geschikt twee of wel drie voornaame Vermengingen, of, zoo men wil, Geslagten, hoofdzaaklyk in opmerken. Te weeten, het Zand, dat 'er even zoo nauw mede vermengd is als met Klai; het Veen, dat 'er ongemeen veel, dog minder algemeen dan het Zand, mede gemengd is, en dan eindelyk tot eene derde Hoofdvermenging, de Vee-mest, die 's jaarlyks zoo overvloedig in onze Weilanden gebragt word, dat men de Aarde, die daarmede doordrongen is, weezenlyk kan onderscheiden. Veelligt zullen sommigen in deezen denken, dat men hier ook de Klai als eene menging moest aanmerken; dan, in onze breedvoerige Verhandeling over die Stof is genoeg getoond, dat de fyne Klaideelen, zoo dra ze niet meer aaneenverbonden zyn, en met de zwarte Aarde vermengd worden, dan die Aarde zelve uitmaaken. Om die zelfde reden oordeelen Ga naar margenoot+wy ook, dat de Heer valmont de bomare, tegen alle aangenomen benaamingen, deeze soort van Aarde (ten onrechte) zwarte Klai-aarde noemt: te meer, dewyl hy beweert, dat zy voor een groot gedeelte uit de vernietiging van zelfstandigheden saamgesteld is; dat geenzins tot de Klai betrekkelyk gemaakt kan worden: en schoon zy Ga naar margenoot+in 't gemeen ruim zoo veel als de Klai op onzen oppervlakkigen bodem gevonden worde, verliest zy 't egter, in den boezem | |||||
[pagina 646]
| |||||
Ga naar margenoot+der Aarde zelve, verre by de hoeveelheid en eigenlyke aardsche hoofdstoflykheid der Klai. Met recht komt ons derhalven, als natuureigen, voor, onze vastgestelde benaaming van Vermengde, aan stof verdeelde zwarte algemeene Aarde; die wy, gelyk alle Natuurkundigen, aanmerken, als die voornaame Soort, welke eigentlyk geschikt is, om te gehoorzaamen aan de nooddruft en den arbeid, mitsgaders aan het onderhoud, dat 'er alle Dieren en Planten in 't algemeen, en de Menschen in 't byzonder, van eischen; en, in dien zin, is ook de weeke aardagtige bovenkorst van bebouwde Klai daar toe betrekkelyk. 't Zou hier, uit hoofde van dit laatstgemelde, geene ongeschikte plaats zyn, om ons uit te laaten, over het gebruik, de bereiding, bebouwing, mesting, beplanting, vrugtbaarheid en onvrugtbaarheid, van allerleie gemeene en byzondere Aarden, voor de byzondere Gewassen; dog dezelfde reden, die wy by het verhandelen der Klai hebben voorgesteld, ontslaat ons ook in dit geval van die breedvoerige uitweiding; te weeten, om dat wy dit by de Gewassen zelven hoopen te doen, daar de natuur van Aarde, die elk gewas vereischt, ons eene nog geschikter gelegenheid hier toe aan de hand zal geeven. Wat verder aangaat de wyze van bearbeiden, en de voornaame werktuigen daar toe gebruikelyk, naamlyk de Ploeg en het Ploegen, de Spade en het Spitten, de Egge en het Eggen; dit alles is by de | |||||
[pagina 647]
| |||||
Ga naar margenoot+Klai in 't byzonder alreede beschreeven, en in Plaat V, met Figuuren opgehelderd; zynde die zelfde wyze van bearbeiden, Ga naar margenoot+hier in Holland, zoo wel op deeze soort van Aarde, als op de Klai, en, met één woord, op allerleie teelbaare Aarde, in gebruik. Onze Leezers dan voor tegenwoordig derwaards wyzende, zullen wy ons liever hier, even als by de Klai geschied is, nog kortlyk ophouden, met de kennelyke beste en slegte hoedanigheid van goede algemeene Teel-aarde op te geeven. Ga naar margenoot+Het eerste en voornaamste kenmerk is, dat derzelver voortbrengsels sterk, groot en kloek opgroeien; dat zy die, al zyn het geen bruikbaare Gewassen, zelfs het onkruid, weelig doet tieren; dat de Boomen, Telgen en Kreupelbosschen 'er schielyk en sterk in opslaan; dat hunne Stammen frisch, leevendig en glad zyn; de wortelen en takken bestendig tegen de vorst; de knoppen dik, sterk en wel uitgedyd; de bladeren breed, van een leevend groen, en vol sappen; in één woord, alles wat een tierigen grond door Gewassen kan aanduiden. Een tweede vereischte is, dat zy in zig zelve genoegzaame kragt bezitte, om zig te herstellen; dat is, om haare voortbrengsels te voeden in droogte, en bestendig te zyn in natheid: als mede dat zy vervolgens, na dat zy door de Gewassen, en na veel oogsten als uitgeput schynt, zig, na eenige rust, spoedig weder herstelt: het zy dit, door | |||||
[pagina 648]
| |||||
Ga naar margenoot+het veranderen der Gewassen, of uit haar zelve geschiede. Ten derden moet deeze Aarde geen kwaaden smaak hebben; dat is, zy moet bykans geen smaak hebben; en geen stinkend moeras, zwavelig Veen, of andere bedervende Stoffen bezitten; maar, even als het water, een zuiveren, haar alleen eigen, of, om zoo te spreeken, noch kwaaden, noch goeden smaak van zig geeven. Voeg hier ten vierden nog by, dat zy tot eene genoegzaame diepte en uitgestrektheid behoort te liggen; dar zy gemaklyk te bearbeiden is; en ten laatsten, 't geen wegens Holland byzonder in aanmerking komt, dat zy niet te laag gelegen is, ten einde zy door het water of de Veenplanten niet verstikt moge worden. De hoogte van de gelegenheid der goede Aarde schaad in Holland nooit, ten zy men dezelve tusschen de hooge Zandgronden en Duinen stelle; want die slurpen gestadig de nuttige vogten weg. Voorts geeft de zwart graauwe koleur, eene lugtige meuluwagtigheid, en, om zoo te spreeken, eene vaalagtige, zwarte, vetagtige, fluweele gloed, een zigtbaar kenteken van goede Aarde, die zig door den Ploeg en Spade gemaklyk en vettig laat bewerken; 't welk de Landdichter virgilius, die zoo uitmuntend de Aarden beschreeven heeft, ook aanduid, wanneer hy spreekt van eene zwartagtige Aarde, die vet valt in het ploegen. | |||||
[pagina 649]
| |||||
Ga naar margenoot+Nigra fere & preso pinguis sub vomere terra. Ondertusschen moet men evenwel, in een zeker opzicht tot onze zwarte Aarde, niet altijd op de zwarte koleur aangaan; dewyl men dikwils zwart Veen ontmoet, dat een goede Aarde schynt, die nogtans moerig en zwavelig is: dan in de volgende Soorten, zullen de goede Aarden duidelyk in haare onderscheiding volgen. Men paare nu by deeze opgave, om de vereischten van goede en vrugtbaare Teelaarde te kennen, ook die onderscheidigen, welken wy by de beschryving der goede Teel-klai hebben opgegeeven; die in vyf geschikte Afeelingen, op Bladz. 314, zyn voorsteld, en noodzaaklyk ook op deeze Vermengde, aan stof verdeelde zwarte algemeene Aarde, kunnen en moeten overgebragt worden; gelyk ook het verdere vervolg aldaar volstrekt op dit onderwerp toepasselyk is. Het overige dat men hier nog, omtrent deezen rang, by het gemelde zou kunnen voegen, zal zig van zelve, in het beschouwen der volgende Geslagten, opdoen: te meer, dewyl men uit die bepaalingen, den samenhang en betrekking dier Geslagten, ordeshalven, gereedlyk zal ontdekken. Des aangaande komt ons hier aanvanglyk voor, als het | |||||
[pagina 650]
| |||||
Ga naar margenoot+Eerste Geslagt.
| |||||
[pagina 651]
| |||||
Ga naar margenoot+beslooten Veenpolders. - Zoo men 'er nu Soorten van geliefde te stellen, zou men ze kunnen verdeelen, (1) in Meer-molm, (2) Rhyn-molm, (3) in zeker opzicht ook in Vecht-molm, (4) Maas-molm, en dergelyke verdeelingen, naar de Rivieren en Plaatsen; indien men ze maar van de Klaislibber, aan die Rivieren, onderscheide. | |||||
Tweede Geslagt.
| |||||
[pagina 652]
| |||||
ken Ga naar margenoot+veelal in onze vlakke Landen of Boomgaarden, gevonden worden, en vry veel weiland beslaan. | |||||
Derde Geslagt.
| |||||
[pagina 653]
| |||||
Ga naar margenoot+en fyn Gras, dat de eerstgemelde Teelaarde op hooger Landen beter uitlevert. De Bysoorten kan men ligtlyk opmaaken uit de Veensoorten; ze zyn voornaamlyk de volgenden. | |||||
Eerste Soort.
| |||||
Tweede Soort.
| |||||
Derde Soort.
| |||||
[pagina 654]
| |||||
Ga naar margenoot+Plaat I. Figuur 14. 15. Z.A. en Fig. 17. H.V. | |||||
Vierde Soort.
| |||||
Vyfde Soort.
| |||||
Vierde Geslagt.
| |||||
[pagina 655]
| |||||
Ga naar margenoot+hebben, de Mest maakt ze vettig. Men kan de beste Aarde van dit slach kennen, aan eenige vogtigheid, die zy doorgaans bezit; aan een ziltigensmaak, en een sterken vunsen reuk, dien ze gemeenlyk van zich geeft; maar vooral aan de Gewassen zelven, byzonder aan den aart van de Klaver, en het Gras; ook ziet men dat het Bentgras, schoon dit onkruid een pest in de Landen zy, meerendeels de vetste Teelaarde bemint. Men is in het toemaaken van deeze Aarde, hier te Lande, zoo ervaaren, dat onze Landzaaten, in dit stuk, voor geene Natie in kunde wyken; bovenal, word dit tot den hoogsten trap gebragt, in de Weilanden, in de Broeijeryen van vroege Gewassen, en in de Bloemkweekeryen, daar men de gemeene Aarde, door konst, tot het teelen van allerleie Bloemgewassen weet te temperen. Het zou ons te lange ophouden, indien wy alle byzondere Soorten van Aarden, die door menging van onderscheiden Mestingen bereid worden, afzonderlyk wilden beschryven; waarom wy ons bepaalen zullen tot het melden der voornaamsten, die elk, door eene enkele soort van Mesting, zeer kennelyk te onderscheiden zyn; en kortlyk tot deeze volgende Soorten gebragt konnen worden. | |||||
[pagina 656]
| |||||
Ga naar margenoot+Eerste Soort.
| |||||
Tweede Soort.
| |||||
[pagina 657]
| |||||
>Ga naar margenoot+weinig enkeld op Weilanden gestrooid: maar gemeenlyk vormt zy de beste Aarde voor Vrugtboomen en Boomgaarden; bezittende veele groove Aarddeelen, weinig Oly, enGa naar margenoot+ veel vast scherp Zout. | |||||
Derde Soort.
| |||||
Vierde Soort.
| |||||
[pagina 658]
| |||||
Ga naar margenoot+honderd zes- en dertig a honderd veertig Karren op één morgen ligt. Dus maakt deeze Aarde met recht eene byzondere Ga naar margenoot+Soort uit; haare Zouten agt men vast, veel en van eene kennelyke figuur. | |||||
Vyfde Soort.
| |||||
Zesde Soort.
| |||||
[pagina 659]
| |||||
Ga naar margenoot+Landeryen beslaen. Zoo men wil kan men 'er nog andere Soorten byvoegen, als daar zijn, | |||||
Zevende Soort.
| |||||
Agtste Soort.
| |||||
[pagina 660]
| |||||
Ga naar margenoot+dit Schetsje; waar uit de Leezer genoegzaam kan nagaan, in hoe verre de verdeelingen van allerleie gemengde Aarden gebragt kunnen worden; die elk naar zyne zinlykheid tot ontelbaare Soorten kan uitbreiden; 't geen ook plaats heeft in de verdeeling en onderscheiding van den volgenden | |||||
Derden rang der tweede orde.
| |||||
[pagina 661]
| |||||
Ga naar margenoot+Eerste Geslagt.
| |||||
Eerste Soort.
|
Tweede Soort. | Fyne onverbonden bruine Oker-aarde. Bl. 395. |
Derde Soort. | Grove onverbonden bruine Oker-aarde. Zie Bl. 397. |
Ga naar margenoot+Vierde Soort. | Roode onverbonden Oker-aarde. Zie Bl. 398. |
Alle deeze drie gemelde Soorten bevatten die Aarde, welken men, in eene meerdere of mindere hoeveelheid, bespeurt, tusschen de bovenkorst van onze Geestlanden en Okergronden, en welker beschryving te vinden is, in het Tweede Hoofdstuk, Bladz. 56.
Vyfde Soort.
Yzerroest-aarde.
Ga naar margenoot+Eene Aarde, die onder haar bedde Yzer heeft, en zich met deszelfs Roest vermengt; want als 'er Yzer onder de Aarde ligt, roest het, vereenigt zich met de Aarde, en maakt dus deeze Soort uit.
Zesde Soort.
Magneet en okerstof bezittende strooibaare aarde.
Ga naar margenoot+Zoo men toestaat, gelyk wy voor ons wel gelooven, en al vry aanneemelyk meenen voorgesteld te hebben, dat de Magneet-stoffen in onze gronden huisvesten, kan men zoodanig eene Aarde hier onder eene Vyfde Soort betrekken. Zie Bl. 375.
Ga naar margenoot+Twyfelagtig Geslagt.
Blaauwe onverbonden stoflyke en strooibaare aarde
Ga naar margenoot+Indien de blaauwe Stoffe, die Bladz. 399. en elders gemeld is, mineraalagtig zy, zou men deeze Stoffe al vry betrekkelyk kunnen maaken, op die blaauwagtige verwe, welke sommige Aarden, en wel byzonder de Katwyker Klai-aarde heeft; dan des aangaande in 't onzekere zynde, komt ze hier, zoo wel als boven, slegts twysfelagtig voor.
Ter deezer plaatze zouden ook de onverbonden Zwavelagtige Bitumineuze Dary- en Veengronden, ingevolge onzer verdeelinge van den derden rang der EERSTE ORDE, schynen te behooren; dan, dewyl de onverbonden Veen-aarde als onryp moet aangemerkt worden, en dus geenzins tot dien trap van Bitumineuze eigenschap veranderd is, als het verbonden Veen, zoo kan zy hier in dit opzicht niet voorkomen; maar behoort tot het reeds gemelde Derde Geslagt, van den tweeden rang der TWEEDE ORDE. Zie Bl. 616.
Eindelyk heeft men hier nog, tot slot van deeze ORDE, by 't voorgaande te voegen, die zelfde vermenging, welke de Zouten in de aaneenverbonden Aarden veroorzaken, en het deswegeris gezegde hier insgelyks op de onverbonden Aarden over te brengen; waaromtrent wy, met de Geslag-
ten Ga naar margenoot+en Soorten slegts op te noemen, zullen kunnen volstaan. Zie Bl. 630.
Tweede Geslagt.
Onverbonden mineraalagtige stoflyke en strooibaare aarde, met vitrioolgeesten vermengd:
Ga naar margenoot+Waar van de Soorten zyn, (1) Yzer-vitrioolagtige. (2) Koper-vitrioolagtige, en (3) Zinck-vitrioolagtige.
Derde Geslagt.
Onverbonden mineraalagtige stoflyke en strooibaare salpeteragtige aarde:
Ga naar margenoot+Waar van de Soorten vermengd zyn, (1) in Klai-aarde, (2) in Kalk-aarde, (3) in Veen-aarde, en (4) in Dierlyke Aarde.
Vierde Geslagt.
Onverbonden mineraalagtige stoflyke en strooibaare aarde, met zee-zouten vermengd:
Ga naar margenoot+Die weezenlyk vereenigd zyn, (1) met Klai-aarde, (2) met Veen aarde, (3) met Kalk-aarde, (4) met Teel-aarde, (5) met
Ga naar margenoot+Dierlyke Aarde, en vervolgens met alle andere Soorten van Aarden, waar in ons Zee-water en gemeen Zout indringt.
Vyfde Geslagt.
Onverbonden ammoniakaale aarde, met dierlyke zouten vermengd.
Ga naar margenoot+Hier toe kan men, ten naauwsten genomen, brengen, de meeste Aarden van het Vierde Geslagt, Bl. 654. der vermengde Aarden, daar zy afzonderlyk voorkomen. Maar in een zekeren zin, kunnen ze, schoon de dierlyke Zouten eenigermaate betrekking tot de Mineraalen hebben, hier wel overgeslagen worden; te meer, dewyl zy veelal in de reeds beschreeven, met Mesting van Dieren, vermengde Aarden, bestaan. Wy zullen 'er ook om die reeden niet over uitweiden, maar hier mede onze EERSTE CLASSE besluiten; en van de beschouwing der TWEEDE, die de Zanden behelst, terstond een aanvang, maaken.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- de onverbonden aarde.
- margenoot+
- Zie Bladz. 201. en vervolgens tot 209.
- margenoot+
- wall. Mineralog. pag. 8.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- Zie schoon, Waare Oeffening der Planten. Bladz. 104 en 105.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- zuivere aarde.
- margenoot+
- Bladz. 95 en verv. als mede 201. en verv.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- zavelaarde, enz.
- margenoot+
- Zie Bladz. 99.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- wall. Mineralog. pag. 57.
- margenoot+
- zuivere rosroode aarde.
- margenoot+
- zuivere drooge zwarte aarde; molm-aarde.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- Bladz. 623.
- margenoot+
- zuivere aarde. enz.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- Bladz. 260.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- v.d. bomare, op het woord: Zwarte Klai-aarde.
- margenoot+
- Bladz. 311.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- vermengde molm-aarde. meer-molm.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- gemeene zandige tuin-aarde.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- teel-aarde, met plant-stoffen vermengd.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- onverbonden veen-aarde. cavel-aarde.
- margenoot+
- bosch-aarde.
- margenoot+
- hei-aarde.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- tuin-aarde.
- margenoot+
- run-aarde.
- margenoot+
- teel-aarde, met dieren mest.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- zwarte teel-aarde, met koemest vermengd.
- margenoot+
- Hoofdst. 7 Tab. VII. Fig. 7.
- margenoot+
- teel-aarde, met paarden mest vermengd.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- schoon, Fig. 9.
- margenoot+
- teelaarde, met verkensmest.
- margenoot+
- schoon, Tab. VII. Fig. 10.
- margenoot+
- teelaarde, met schaapenmest vermengd.
- voetnoot(*)
- Zie Uitgezogte Verhandelingen, VII Deel, Bladz. 9.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- schoon, Tab. VII. Fig. 8
- margenoot+
- teel-aarde, met duiven-mest vermengd.
- margenoot+
- schoon, Fig. 6. en 3.
- margenoot+
- teel-aarde, met verotte visch-grom, enz.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- aarde, met schelpdeel. enz.
- margenoot+
- aarde, met menschendrek, enz.
- margenoot+
- Zie wall, pag. 19.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- mineraalagtige aarde, enz.
- margenoot+
- Zie Bladz. 362.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- onverbonden okeraarde. enz
- margenoot+
- onverbonden oker-aarde.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- yzerroest-aarde.
- margenoot+
- magneet-aarde. enz.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- blaauwe onverbonden aarde, enz.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- aarde, met vitrioolg. enz.
- margenoot+
- salpeteragtige-aarde, enz.
- margenoot+
- aarde, met zee-zouten. enz.
- margenoot+
- delfstoffen.
- margenoot+
- aarde, met dierlyke zouten vermengd. enz.