- Les gas, ils sont là-bas.
En zijn knoestige, verpeesde werkhanden wijzen naar ginder verre, ergens in het vage, naar den noordoostelijken hoek van zijn ‘beau pays de France...’
Ik loop hier met mijn gezond lijf en mijn nuttelooze handen! Broer, ik schaam me en verwensch den dokter, die me nog niet weerkeeren laat.
Hier achter 't front hoort men toch zoo'n dwazen praat. Alleman weet u te voorspellen wanneer de oorlog eindigen zal. In de eenige herberg van 't dorp wordt er aan niets anders gedaan dan aan strategie. Teerlingen en dominosteenen stellen de te bestormen stellingen voor; de luciferkens worden legervleugels. De woorden knetteren als kogels. Roef... roef... en boem!... boem!... De slag is gewonnen of verloren!
...De waard treedt op als scheidsrechter. Wie de meeste borrelkens drinkt of glazen ledigt, wint bij hem het pleit. Maar even sekuur strijkt hij 't oorlogsgeld der beide partijen op.
Onlangs vroeg hij wanneer het Belgische leger Oostende innemen ging.
- 't Zou al lang gedaan zijn, zei ik, maar...
- Maar?
- We kunnen allemaal niet zwemmen!
Hij drong niet verder aan.