Nauw is de laatste naam uitgesproken of de kolonel, van zijn paard gestegen, kondigt aan:
- Au nom du Roi...
Hij laat een ganschen volzin heenrollen over de koppen der soldaten.
- Clairons! ouvrez le ban! kommandeert hij.
't Koper schettert. En eigenhandig speldt de kolonel de eereteekens op de borst der jongens. Wannes voelt een traan in de oogen branden, wanneer de kolonel hem gelukwenschend de handen schudt.
- Clairons! fermez le ban!
Weer schalt de muziek. De fanfare speelt ‘Naar Wijd en Zijd.’ De gelukkige soldaten keeren terug in 't gelid.
Als Wannes in zijn eskwade verschijnt, zegt Stokken-en-Zeilen:
- Zie-d-eens, mannen! Wannes heeft twee dekoraties gekregen...
- 't Oorlogskruis, lispelen de eenen, een beetje jaloersch.
- En de Leopoldsorde, murmelen anderen.
- Wannes, lacht 't Stropke, daar gaan w'r er straks eentje op pakken, he!
- Proficiat! Proficiat, korporaal!
Op de maat der huppelende muziek, zwenken de troepen voorbij den kolonel, die ze aandachtig en met een overmoedig glimlachje van achter zijn kristallen brilglazen bespiedt. De officieren groeten de vlagen den gestrengen korpsoverste. Golf na golf slaat over, tot de laatste kompanie voorbijgetogen is. Daarna rukt ieder bataljon naar zijn kantonnement.