Tpalays der gheleerder ingienen, oft der constiger geesten(1556)–Frans Fraet– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio Biiijv] [fol. Biiijv] xviij. In desen staet, ghelijck ghi hier siet prijsselijck Ons ouders auijsselijck // wilden Venus perfect Aldus schilderen, voordachtich en wijsselijck Om te bediedene een eerlijcke vrouwe correct Een schiltpadde onder haren voet ghestrect Dat een vrouwe, niet veer en sal gaen ist gheseyt Den vingher op den mont, reyn onbeulect Bediet dat si niet veel autoriteyt En sal hebben om spreken, voorts heeft si bereyt Den sluetel inde hant miniootelijck Dats dat si altijt sal wesen in sorchuuldicheyt Tot haers mans goet te bewaren grootelijck Vorige Volgende