| |
| |
| |
XXI.
Gij kent, mijn hoorders, niet? gij kent Luilekkerland,
Gij weet hoe de arme dwaas, die aan dat zalig strand
Des levens zorg en smart wil vlieden en vergeten,
Eerst door een Rijstberg heen moet worstelen en eten,
Die Berg is de oude heer, het meisjen is die kust,
Wie haar aanbidden dorst, moest voor zijn zoeten lust
Heenbijten door Papa! dat werk was niet vermaak'lijk
Een berg van rijstenbrij was haast nog wel zoo smaaklijk!
Er zijn veel manieren van te reizen en veel soorten van reizigers.
Het meeste pleizier hebben zeker op reis de jonge, frissche, voor indrukken vatbare gemoederen, die alles amusant en niets lastig vinden, - het minst, die oude, aan zekere sleur gewende lieden, die knorren, als ze hun kop thee niet precies zóó laat krijgen, als ze dat sinds drie en dertig jaar gewoon waren, en die niet slapen kunnen, als er een kuil in het bed of een plooi in het laken is.
Het onverschilligst reizen voorzeker zij, die ‘voor zaken’ op reis gaan, misschien nog onverschilliger de verliefde paartjes op hun huwelijksreis, het meest oplettend de huisvader, die een geheel jaar spaarde, om eens
| |
| |
een lang voorgenomen toertje te kunnen maken, en die weet, dat hij een geheel jaar zal moeten teren op hetgeen hij nu ziet en nu hoort; het vervelendst de bluffer, die reist om ‘gereisd te hebben;’ het treurigst de ongelukkige, die het doet om zijn gedachten te ontvluchten, of de rijke, die zijn mooi huis verliet, omdat het mode is; het nuttigst de geleerde, wiens geest er door wordt opgefrischt, de zieke die gezondheid zoekt, en de verstandige die reist om te genieten.
Voor de reizigers, die naar een ander werelddeel vertrekken, bestaan niet zooveel verschillende oorzaken, zooveel verschillende manieren van reizen, het doel dat dezen zich voorstellen, is bij allen vrij wel hetzelfde; d.w.z. in de verte te vinden, wat het vaderland niet schenken kan, of zoo spoedig mogelijk het nieuwe werelddeel te bereiken, om daar, zoo spoedig mogelijk, fortuin te maken, om dan, zoo spoedig mogelijk, te repatrieëren. Natuurlijk hebben zulke reizigers haast.
De passagiers der Elwine maakten over het geheel op dezen regel geen uitzondering; het verblijf op Malta bracht eenigszins een stoornis in hunne plannen; eenmaal gedwongen er drie weken te vertoeven, profiteerde men echter van de gelegenheid.
Hoe verschillend genoot men echter.
Zoo ging de heer Bugg, toen hij Malta betrad, eerst met allen ijver aan het zoeken naar een goed hôtel, toen naar een prettig café, daarop informeerde hij zich naar de publieke vermakelijkheden en, toen hij de opéra ontdekt had, was hij tevreden, hij taalde de 22 dagen, die men op Malta doorbracht, naar geen andere genoegens en liet de historische herinneringen en eigenaardigheden van het eiland, gaarne voor hetgeen ze waren.
| |
| |
Jufvrouw Huigen daarentegen was volmaakt gelukkig, toen ze een vrij nette kamer had gevonden, waarin ze een ordelijk leventje leiden kon; zonder stoornis een uurtje lezen, een uurtje naaien, een uurtje breien, en een uurtje praten kon, terwijl een wandelingetje of rijtoer met Gustaaf of de van Berkesteyns daarin de eenige gewenschte afwisseling brachten.
Mevrouw Krobs amuseerde zich weder op geheel andere wijze. Met een ijver, die aan razernij grensde, rende zij de Strada Réale op en neder, om te zoeken naar conditoreien en ijswinkels; - was nu Gibraltar haar reeds als een Eden voorgekomen, hoeveel meer moest dit niet hier het geval zijn, waar men in ruime zalen, voor een enkel kwartje, niet slechts een portie ijs, maar ook twee heerlijke gebakjes meester kon worden! om de limonade gaseuze niets eens te noemen.
Andere dames zochten hun genot in het bezoeken der wandelplaatsen en het nauwkeurig opnemen der allerliefste toiletjes en mooie Engelsche dames, waaraan Lavaletta zoo rijk is, en het in- en uitloopen der winkels, waar de meesten harer werden aangegrepen, door een koopwoede, die de echtgenooten en papa's tot wanhoop bracht.
De heeren gaven zich intusschen ook aan hun algemeen erkend zwak over; verzonken in dat dolce farniente, dat, zoodra men in zuidelijker streken vertoeft, een waar genot wordt, toefden zij uren lang in de smaakvolle, luchtige rooksalons, die expresselijk daartoe zijn ingericht, terwijl ze uitkeken naar de druk bezochte straat, de couranten doorzagen, of half sluimerend uitgestrekt lagen op de gemakkelijke divans, intusschen genietende van de havana, de turksche pijp of de lichte sigarette.
| |
| |
Zooals we reeds opmerkten, zeer weinigen onder de passagiers der Elwine stelden genoegzaam belang in hetgeen dit eiland tot een der interessantste plaatsen ter wereld maakt, om hun gemakzucht en hun shillings op te offeren aan het bezien van eenige merkwaardigheden. Onder die weinigen waren de overste en zijn dochter, als ook dokter van Raven, die meest in hun gezelschap werd gezien.
De heer van Raven toch scheen buitengewoon veel smaak te vinden in de gesprekken van den ouden aristocraat. Nu was het zeer boeiend om met den overste te praten, vooral wanneer men met hem van meening verschilde, daar hij niet alleen zich nooit tot drift liet vervoeren, maar ook altijd voet bij stuk hield, een zeer bizondere eigenschap voorwaar! 't scheen wel dat van Raven die eigenschap buitengewoon op prijs stelde, ten minste dat verzekerde hij aan ieder, die zich verwonderd toonde over zijn plotseling hangen aan de lippen des oversten; hij had zich honderdmaal geërgerd aan het onlogisch redeneeren van de lui, hij had zich - zoo zeide hij - dikwijls uit een gesprek teruggetrokken, omdat men het uitgangspunt geheel uit het oog verloor, of - heftig werd en een persoonlijke zaak maakte, van hetgeen als een algemeene kwestie behandeld moest worden; - hij was lid geweest van debatingclubs, zoo verklaarde hij, en had daar altijd weêr dat gebrek aan logica gevonden, dat beginnen b.v. met over het noodzakelijke van den republikeinschen regeeringsvorm te spreken, en eindigen met de bewering, dat een koe nog zoo'n kwaad beest niet is.
Overal waar hij kon, had hij er steeds op aangedrongen, dat men de jongelingen zou leeren hun ge- | |
| |
dachtengang te regelen en met vrijmoedigheid te spreken, opdat ze later toch niet zulk een treurig figuur zouden maken, 't zij in ons parlement, of bij openbare gelegenheden, 't zij aan den feestdisch, waar de stotterend en bevend uitgesproken, of, wat nog erger is, de langgerekte, onsamenhangende speeches, meestal meer geschikt zijn om den lachlust, dan de geestdrift op te wekken. Volgens zijn oordeel, redeneerde de heer van Berkesteyn krachtig, welsprekend en met veel kennis van zaken, en vond hij - van Raven - het een waar genot met zoo iemand te praten; maar hoe warm een vereerder hij ook zijn mocht van die eigenschappen, toch kwam het menigeen wel eenigszins vreemd voor, dat hij het gezelschap van van Berkesteyn zoo hardnekkig zocht.
Deze verwonderde er zich niet over; zijn conversatie werd altijd op prijs gesteld, door menschen van smaak en ontwikkeling, en, daar van Raven behalve de heer Vuiste, verreweg de meest ontwikkelde was van zijne medereizigers, vond ook de overste het aangenaam met den jongen man van gedachten te wisselen; - vooral wanneer Vuiste, die een buitengewoon groote dosis gezond verstand bezat, zich bij hen kwam voegen; dit gebeurde echter alleen, wanneer mevrouw Vuiste ziek was, en dus haar echtgenoot niet voor zichzelve kon opeischen.
Clara kwam het ook niet vreemd voor; de dokter kon met papa zoo goed schaken en papa's onderhoud was zoo boeiend en.... hier hield Clara op, om zekere woorden, blikken en bewegingen van den heer van Raven nog eens te récapituleeren in den geest, maar vooral om zich zijn glimlach te herinneren, zijn geluk- | |
| |
kigen glimlach, als zij vriendelijk was of toonde dat het haar aangenaam zou zijn, wanneer hij in hun gezelschap bleef vertoeven.
Enkele meer scherpzinnige passagiers, voor wie dit alles natuurlijk niet onopgemerkt bleef, vonden het al spoedig ook niets vreemd meer, maar - ze beschouwden de zaak uit een geheel ander oogpunt als de overste.
Wat er van zij, elken dag zag men de drie te samen, of in gezelschap van nog eenige andere dames, uitgaan, elken dag werden er nieuwe toertjes beraamd, nieuwe plannen ontworpen, en dikwijls kwam men nog des avonds onder de roode bloemen der verandah bijeen, om te bespreken, wat men dien dag had gezien, of aanteekeningen te maken in het reisjournaal.
Malta bleek den reizigers wel waardig, dat men, met opoffering van gemak en geld, kennis nam van zijn merkwaardigheden, ook wanneer men de historische herinneringen, aan het eiland verbonden, geheel buiten aanmerking laat.
Hoe opmerkelijk alleen is reeds de wijze, waarop deze rotsachtige grond in vruchtbaar bouwland wordt herschapen, de ijver en volharding, waarmeê de Maltezers dezen dorren en verschroeiden bodem vruchten weten af te dwingen! Wanneer men toch den grijzen zandsteen gadeslaat, slechts hier en daar met een dun laagje teelaarde bedekt, klinkt het haast ongeloofelijk, dat op dit eiland groote hoeveelheden katoen en koren worden verbouwd en uitgevoerd, dat er gort, erwten, boonen, klaver en aardappelen groeien, dat men er behalve de geurige oranjeappelen en citroenen, nog meloenen, vijgen, druiven, abrikozen, pruimen en zelfs appelen en peren vindt.
| |
| |
De zware regens, die gedurende een gedeelte van het jaar vallen, maken de taak van den landbouwer nog moeielijker, daar de bouwgrond terrasgewijze tegen de rots moet worden aangelegd en, op sommige gedeelten, elk stukje gronds van slechts weinige meters breedte met een steenen muurtje moet worden omringd, om het wegspoelen der losse aarde te verhinderen.
Het klimaat is verrukkend, niet zoo afmattend als in zuidelijker streken, soms zelfs koud, maar toch altijd zoo zacht, dat de teringlijder hier genezing komt zoeken, en de arme Maltezer den nacht op straat kan doorbrengen. Maar ook hier is een keerzijde aan de medaille; de sirocco namelijk, die nu en dan met zijn verschroeienden adem over het eiland blaast, en soms drie of vier dagen achtereen alles binnenshuis houdt opgesloten, hij oefent op de gezondheid een zeer nadeeligen invloed uit.
Niettegenstaande de grond zoo onvruchtbaar en de sirocco zoo vernielend is, scheen het eiland overbevolkt; onze vrienden deden onderzoek naar de oorzaak daarvan en vernamen nu, dat op Malta de knapen en meisjes ter nauwernood de kinderschoenen ontwassen zijn, als ze reeds huwen; het onderhoud der mindere standen, wier voedsel meest bestaat uit visch, knoflook en olijfolie, is gemakkelijk te verkrijgen; van daar dat op een plekje gronds op Malta, achtmaal zooveel menschen wonen als op dezelfde ruimte in het toch ook vrij sterk bevolkte Engeland.
Die overbevolking is een groote oorzaak van de heerschende armoede, die nog verergerd wordt, door het kwijnende van den handel en de gemakkelijke wijze, waarop men aan den kost komt met bedelen, een am- | |
| |
bacht, dat, vooral door de vrouwen wordt uitgeoefend. Daarvan is de reden niet ver te zoeken. Op Malta heerscht de gewoonte, dat de ouders in plaats van aan de zonen, hun fortuin aan de dochters nalaten; menig meisje wordt nu gekozen om het stuivertje, dat ze bezit en later, als het geld is opgemaakt, verlaten door den ondankbaren echtgenoot, die in een vruchtbaarder land een bestaan gaat zoeken: de arme vrouw blijft dan zonder hulpmiddelen en, meestal met een tal van kinderen, achter. Vlak over het hôtel d'Angleterre woonde zulk een verlatene; ze zat van den morgen tot den avond haar mooie oogen te bederven, met kantwerken en weenen; Clara, die juist het gezicht op haar had, begon belang te stellen in het donker gelaat, dat nog sporen droeg van vroegere schoonheid, ze sprak haar eens in het Engelsch toe, maar verstond geen enkel woord van het Maltezisch jargon, waarin de vrouw antwoordde; de hôtelhouder lichtte haar echter in.
Het arme schepseltje was achttien jaar, moeder van twee kinderen en verlaten door haar echtgenoot.
En nu reeds waren er nog slechts restes van schoonheid! nu reeds had dat achttienjarig kind de verschillende phasen doorleefd, die rijk genoeg zijn aan ervaring en aandoening voor een geheel menschenleven, nu reeds had ze afgedaan met het genot der liefde en huiselijk geluk; slechts de beide knaapjes aan hare zijde bewezen het haar dat, wat een korte, zoete droom scheen, werkelijkheid was geweest.
't Is verbazend hoe spoedig meestal jeugd en schoonheid voorbijgaan bij deze vrouwen! de kinderen der Maltezers zijn mooi en, wanneer men zulk een halfnaakt krulkopje met schitterende oogen en vluggen tred,
| |
| |
de trappen ziet afdalen, schijnt 't haast of er een cherubijn komt aanzweven; de korte tijd, dat dit kind jong meisje is, is ze natuurlijk niet minder bekoorlijk, maar ze huwt zoo spoedig mogelijk, en dan komen menigmaal armoede en zorg met ruwe hand verwoesten, wat nog zoo veler oog had kunnen verkwikken.
Daarenboven wordt ze misvormd door haar smakelooze kleeding en de Maltezerinnen, vooral uit den minderen stand, maken dan ook een veel minder goeden indruk, dan de mannen met hun krachtige gestalte, rijken haardos, levendige gebaren en schitterende oogen. Jammer dat de Maltezer alleen lichamelijk zoo slink ontwikkeld is, verstandelijk staat hij zeer laag, hetgeen voornamelijk is toe te schrijven aan gebrekkig onderwijs. De taal, die hij spreekt, is een rhapsodie, welke niet op het papier kan worden gebracht; in den laatsten tijd hebben echter de Engelschen scholen opgericht, waar den kinderen Arabische letters worden geleerd om daarmede eerst Italiaansch, - de taal der hoogere standen, - en dan Arabisch meester te worden. De tijd, dien het vroeg volwassen kind op de schoolbanken doorbrengt, is echter zeer kort en het klimaat niet geschikt om den leerlust op te wekken, zoodat de meesten bij het begin der cursus blijven steken.
De schrijvers en dichters zijn zeldzaam, geleerden nog zeldzamer onder de Maltezers, maar, het eiland heeft groote musici, schilders en beeldhouwers zien geboren worden, en zang en dans, die natuurlijke talenten, worden er met den meesten smaak beoefend.
|
|