| |
| |
| |
XVI.
Who that have felt that passions power,
Or paused or feared in such an hour?
Or thought how brief such moments last?
But yet-they are already past!
Alas! we must awake before
Wo know such vision comes no more.
In de verte verrijst Malta, een geelgrijzige steenmassa, bespoeld door blauwe golven, bekroond door veelkleurige bloemen. De Elwine is veilig tot hier gebracht, en nadert nu de stad der ridders; de geelgrijze steenmassa wordt duidelijker zichtbaar als een tal van kolossale forten; de stipjes op de blauwe golven blijken schepen, en de veelkleurige bloemguirlanden zoovele wandeltuinen op de hoogste en liefste plekjes van de stad Lavalette aangelegd.
Tusschen de twee havens, door de natuur zoo schilderachtig gevormd, door den mensch benuttigd om het eiland Malta tot eene bijna onneembare vesting te maken, steekt de landtong uit, waarop het beroemde Lavalette werd gebouwd.
In den middagzonneschijn flikkeren de witte huizen
| |
| |
met hare talrijke balkons, vroolijk en uitlokkend, de enkele bootjes, die met vruchten beladen naderen, zien er veelbelovend uit met hun frissche kleuren en veelsoortige vracht; de menigte menschen, die men in de hoogste gedeelten der stad zich ziet bewegen, getuigt van leven en vertier, en er ontstaat onder de passagiers een groot verlangen om maar zoo spoedig mogelijk aan wal te gaan.
Het binnenstoomen der haven gaat langzaam, de oorlogs-, koopvaardij- en andere schepen, die daar jiggen, verhinderen de Venus, om met haar vracht den wal anders dan op een aanmerkelijken afstand te naderen; daar laat men het anker vallen, en - menige zucht van verlichting, menig dankbaar woord voor de onverhoopte redding volgt het ratelen van den ketting.
De reizigers zijn verplicht om, willen zij aan den wal komen, telkens een bootje te huren; het roeien door de stille haven, beheerscht door de forten Sancte Angelo en Ricasoli, met de verlichte stad in het verschiet, is echter op zichzelf een genot, en de heeren gingen nog dienzelfden avond naar dat Lavalette, dat door Byron de stad der trappen en der nonnen werd genoemd.
Gedeeltelijk had Byron gelijk.
Doordien Lavalette op een rots werd gebouwd, is het, wanneer men van de haven de stad binnenkomt, een onophoudelijk stijgen. Aan beide zijden van de breede trappen, die in den rotssteen uitgehouwen zijn, bevinden zich de winkels en woonhuizen; boven in de stad, waar eenigszins een plateau is gevormd, worden de aanzienlijker woningen en voor het meerendeel de openbare gebouwen gevonden.
| |
| |
Daar zijn het prachtige opera-house, de Auberges, fraaie regelmatig gebouwde verblijfplaatsen, eertijds voor de ridders, nu voor de Engelsche officieren; de markt, de kazernes, de Library, het paleis van den gouverneur en de publieke wandelplaats, waarin zich verscheidene standbeelden, tomben, enz. bevinden.
Men moet in Lavalette geweest zijn om zich een voorstelling te kunnen maken van het eigenaardige dier klimmende en dalende straten, die telkens weêr het uitzicht geven op de drukke haven of de blauwe zee, en altijd bezocht zijn, daar de inwoner van Malta op straat leeft, ja, dikwerf slaapt tevens.
Wat nu den naam van ‘stad der Nonnen’ betreft, deze is iets minder gegrond; 't is waar, de eerste indruk is alsof alle kloosters leêgloopen, maar weldra ontdekt men dat het de landsdracht is der Maltezer vrouwen, die haar het uiterlijk van nonnetjes geeft. Zij dragen namelijk allen een soort van zwart zijden overkleed, dat aan een balijntje geplooid, het voorhoofd overschaduwt, rug en schouders bedekt en tot op het midden neêrhangt, sommige vrouwen weten het met beide handen vrij gracieus op te houden, maar over het geheel is het een smakelooze dracht, die weinig medewerkt om de slanke figuren en fijne gezichtjes der Maltezerinnen te doen uitkomen.
't Zij Byron gelijk had of niet, zooveel is zeker dat de stad der trappen en der nonnen een zeer gunstigen indruk maakte op de heeren, die den eersten avond reeds een kijkje gingen nemen. Den volgenden dag was het een prachtige morgen, juist zoo een als men zich wenschen zou, om een stad voor de eerste maal te betreden, en de aangename stemming, waarin de
| |
| |
passagiers ontwaakten, werd nog verhoogd door een allerliefste muziek, die eenige Maltezers kwamen uitvoeren, in een schommelend bootje gezeten.
Nog vóór het ontbijt ging men aan het koopen van sinaasappelen, die in grooten getale en voor spotprijzen werden aangebracht. Er is dan ook, geloof ik, op de geheele wereld geen vrucht te vinden, geuriger, saprijker en verkwikkender dan de sinaasappel, niet zooals wij dien in een Amsterdamschen kelder koopen, maar zooals de Maltezer u dien aanbiedt; de purpere appel, straks nog gloeiend en geurend onder het donker loof in zijn tuin, nu in bevallige wanorde opgestapeld in zijn bootje, het groene blad aan den steel ter nauwernood verwelkt.
Onze vrienden haastten zich zooveel mogelijk met het ontbijt en juist staan ze in beraad, welk bootje te kiezen uit de velen, die aangeboden worden, als ze eensklaps een der bootslui hooren uitroepen: Mevrouw I am Hollander!’ Een zwart gebaarde Maltezer, in een slank vaartuigje, dat de Hollandsche vlag voert, nadert nu haastig en vóór iemand er op verdacht is, springt hij aan boord en begint met levendige gebaren een verhaal. Hij sprak ‘Holland very good,’ hij was met Miss Tinne, the great travelier, hij weet wel dat hollander altijd something strange willen!.... Men vindt dit een zeer aardige ontmoeting en abonneert zich bij den Maltezer, zoodat van nu af aan de reizigers onder het wapperen der geliefde driekleur naar den wal zullen roeien.
De kennis van freule Tinne zou echter deze keer niet zoo heel veel voordeel genieten van de rijke Hollander, want toen de reizigers na een korte kennisma- | |
| |
king met Valette naar de Elwine terugkeerden, was dit slechts om den gezagvoerder mede te deelen, dat zij, den tijd, die in Malta moest worden gesleten, liever in een der logementen, dan op de ontredderde boot wilden doorbrengen.
De meesten gingen hiertoe des te gereeder over, daar het getimmer en geraas, dat de werklieden op de Elwine noodwendig moesten veroorzaken, het bijna onmogelijk maakten daar te vertoeven, en het dus te wachten was, dat den gouvernements-passagiers later de gemaakte onkosten vergoed zouden worden, een verwachting die niet ongegrond bleek.
Ook zouden de kosten van een verblijf aan den wal niet zooveel verschillen met die aan boord, daar de kapitein per dag vijf gulden voor elken reiziger eischte en men in het logement dat ook betaalde.
De overste moest, als commandant van het détachement, aan boord blijven, maar werd daarvan, om redenen van gezondheid, vrij gesproken; beurtelings bleven twee der luitenants; de dokter kon de boot verlaten, onder voorwaarde, dat hij tweemaal daags aan boord ging om zich naar den gezondheidstoestand te informeeren; zeer enkelen bleven uit verkiezing, anderen uit vrees, dat een verblijf aan den wal op grootere onkosten zou jagen.
Er waren twee logementen van den eersten rang in Valette, en daarin verdeelden zich onze bekenden onder de passagiers der Elwine.
Het hôtel d'Angleterre herbergde de heer van Berkesteijn en zijn dochter, jufvrouw Huigen, van Raven, mevrouw Krobs en mevrouw Helmberg; in het Imperial hôtel logeerden de heer en mevrouw Vuiste, Bugg en Liena Riethaag, het paartje, als ook de jonge heeren.
| |
| |
De huizen in Valette zijn opgetrokken uit het steen der rots. Deze is natuurlijk in overvloed voorhanden, en kost niets dan de bewerking; van daar dat de woningen op zoo ruimen schaal gebouwd worden; trappen, muren, balkons, vloeren, in één woord, alles wat in andere huizen van hout is, is hier, zoo veel mogelijk, uit steen vervaardigd, de muren hebben een half el dikte en, daar de vensters klein zijn, kan er niet veel doordringen van de warmte, die anders op het heetst van den dag vrij hevig kan wezen; zoodra de zon niet meer zoo fel schijnt op de witte wegen en huizen, die door geen enkelen boom beschaduwd worden, is het klimaat verrukkend en menige avond vond dan ook onze vrienden op straat, 't zij slenterend langs de winkels, 't zij in een restauratie, onder het genot van ijs en gebak, 't zij in de Opéra of in een der zoo gezellige koffiehuizen.
Het hôtel d'Angleterre en ook het andere waren in het drukste gedeelte der stad gelegen, beiden in zeer nauwe straatjes; breede entreé, de kolossale trappen, gangen, de ruime eet-, billard en danszalen; de talrijke balkons en vérandahs, vergoedden dit gebrek. Daarenboven was de tafel zeer goed en de bediening zoo uitmuntend, dat het haast scheen, alsof ieder der keurig nette kellners zich geroepen vond, om de vriend bij uitnemendheid te wezen van elk der gasten.
't Was dan ook een ware verkwikking voor de vermoeide en teleurgestelde reizigers, na de akelige dagen aan boord doorgebracht, zich in koele, ruime vertrekken te kunnen bewegen en, toen ze drie dagen in Malta waren, schenen de meesten reeds in hun voordeel veranderd, zoowel wat humeur als uiterlijk betreft.
|
|