Arions vingertuig
(1645)–Thomas Fonteyn– AuteursrechtvrijOpdeunende verscheide minne-klagjes, koozingen, boertigheên, en andre rijmpjes en gezangen
[pagina 120]
| |
Toon: ô Nan, of Tanneken.Aan, G…
PUikkroon, van Deugd, en hooge gaaven!
O! Schoonheid! hoe kent zijn,
Schoonheid, hoe kent zijn
Dat in u niet leid begraven,
Tgun verlicht benouwde pijn?
O, dat harde weezen!
Dat u Ziel bewoond,
Doet my duisend vreezen,
Wijl ‘et my zo troond.
Heeft mijn gemoed aan u misdaen,
En hebb ik uit ‘et spoor gegaan,
Zo wijs my mijne failen aan,
| |
[pagina 121]
| |
En vergt beken van quaad:
Ik buigm’ ootmoedig ne’er,
‘Kbuigm’ ootmoedig ne’er,
Voor de Godheid van u gunste,
Ist u lust en Ziels begeer?
Zaftzinnigheid, zo schoon een Deugde,
Vercierd een jonge Maagd,
Cierd een jonge Maagd
Enze baard, zoda’en een vreugde
Die opregte weldaad draagd.
Tstruns en ‘t stuirsze weezen
Baard affkeerigheid:
Zoetigheid, in deezen,
Baard begeerigheid.
Een zaft, en vrundelijk gemoed
Verwekt ook diergelijk een zoet,
Voor tgun zy an ‘er naaste doet,
Dies blijftze wel bemind,
Van yder int gemeen,
Yder int gemeen
| |
[pagina 122]
| |
O zaftzinnigheid wy prijzen
V, na Wet na Recht na re’en.
Deugd baard roem. |
|