Arions vingertuig
(1645)–Thomas Fonteyn– AuteursrechtvrijOpdeunende verscheide minne-klagjes, koozingen, boertigheên, en andre rijmpjes en gezangen
Toon: Alemande Terrouan.
EEns toen Amaril,
Des morgens voor de Zonn’,
Raakten op den tril,
Met dat Auroor begon
| |
[pagina 118]
| |
Haar goude pruik
Te beuren uitte kimmen:
Gingkze met een struik
Op enig zandduin klimmen.
Koridon, nu ree
Haar hebbend in’t gezicht,
Trad al zoetjes mee,
En quam by haar zo dicht
Dat zy, verbaast,
Heel schielijk schrikt en schreumde,
Hy, we’er metter haast
Angreep ‘er, wijlze kleumde.
Want de koude schrik,
Nam ‘er Zieltjes kragt
Dat een ogenblik
Haar schier had omgebragt:
Want zy en wist
Niet, wie het mogte weezen
Die, uit Guitte list,
Haar eindeling mogt doen vreezen.
| |
[pagina 119]
| |
Maar ‘et waszer vriend,
Haar trouwe Koridon:
Die ‘r vaak heeft gediend
By d’een of d’ander Bronn’,
Off op ‘et veld.
Toen wier ‘et al vergeeven,
Hy wier vry gesteld
Van tgun hy had bedreeven.
Na veel koozery,
En flonkkrig gegluir,
Van zoet gestrook, gevry
Van t’een in ‘t ander uir,
Dat Febus ren
Lei na de lijni heene,
Toen quam Venus, en
Zy deed ‘er twee vereenen.
Op elliks woord. |
|