Arions vingertuig
(1645)–Thomas Fonteyn– AuteursrechtvrijOpdeunende verscheide minne-klagjes, koozingen, boertigheên, en andre rijmpjes en gezangen
[pagina 115]
| |
Toon: Houdje rust.
Galathe.
ZOete min! ag hoe dartel speeld u vlam
In mijn ijsbre Borst!
Ik, die, eerst in ‘et liefde koozen tam,
Voel dat my mijn Zieltje, zelf tot zoete Minnen tortst.
Tirzis ag! zie den flonkker morgenstarr
In ‘er schoonheid staan:
| |
[pagina 116]
| |
Regt zoo gloord mijn gemoed, in’t Minnewarr’;
Wijl die strenge struikjes, mijne ziel, met min bevae’n.
Tirzis.
Galathe, ongemene puik der Ieugd!
Hoe dus hier alleen/
Is u Ziel weer in’t oeffnen van de Deugd,
Schone Harderinne, ‘tblijkt aan u bezneede tre’en.
Galathe.
Tirzis tschijnd, na de leer der middelmaat,
Dat ‘et onheil baard
Als een boog al te veel gespannen staat,
Dat, door tijd, de handstok t’enemalen raakt ontzwaard.
Tirzis.
Wat wil dit? zeg, mijn overschoone Maagd,
Ist dan op de Iagt?
Off op Minne! zoete Maagd die u behaagd?
Ai, vergeef dit vragen, ‘ksprak te lijdig onbedagt.
Galathe.
Tirzis, ja, tlaatste vraagje treft ‘et Wit
Van men eenzaamheid
Febus brald, als een God, die ‘t al bezit:
Zie zijn gulde voorhooft met de flonkkers overspreid.
Tirzis.
Schone Maagd, loop zo haast niet van ‘et spoor.
Tirzis is gezind
| |
[pagina 117]
| |
V mijn lief, nog in liefd, te treeden voor,
En op eer te trouwen, wijl zijn Ziel u Ziel bemind.
Galathe.
Deezen kus, toond de wil tot u wil.
Trouwe Minner koom.
Tirzis.
Zuivre Bruid, onwaardeerbre die ‘t bevil
Mijn u trou te gunnen, ‘tgun u we’er mijn hart. zo vroom.
Twe verenigt. |
|